Een adviescommissie van de minister van onderwijs is keihard voor opleidingen tot popmuzikant. Te weinig arbeidsmarktperspectief, en dus stoppen. Marianne Toussaint van de Herman Brood Academie in Utrecht reageert in podcast De Machine.

Toen twintig jaar geleden in Tilburg de Popacademie werd opgericht, werd er nog een beetje lacherig gedaan. Rockmuzikant, dat kun je toch niet leren? Dat ben je of dat ben je niet! Inmiddels is het doodnormaal dat in het hele land jonge mensen worden opgeleid tot popmuzikant, manager of geluidstechnicus. In de top van de Nederlandse popmuziek vinden we tal van alumni van popscholen, van Krezip tot Ronde tot Martin Garrix. Dat klinkt als een succesverhaal, maar een speciale commissie die advies geeft aan de minister van onderwijs was keihard voor mbo opleidingen tot artiest. Stop ermee, luidt het advies. 

Een grote schok voor de popscholen natuurlijk, beaamt Marianne Toussaint van de Herman Brood Academie in Utrecht, samen met Amsterdam en Arnhem een van de grote drie. ‘We wisten natuurlijk dat er een Commissie Macro Doelmatigheid is, die kijkt naar arbeidsmarktperspectief van MBO-opleidingen. We wisten ook dat naar de culturele sector werd gekeken, en dat ze het grondig zouden aanpakken. Maar dat de conclusie zo hard zou zijn hadden we niet verwacht. Er zit geen enkele nuance in.’

Het gekke is, als er een opleiding is waar bekende namen vanaf komen, dan is het de Herman Brood Academie. En ze lijken over het algemeen hun zaken goed op orde te hebben, ook kennis te hebben hoe de pers werkt, waar ze moeten zijn voor studio’s, etcetera. Nu gaat het onderzoek over MBO-opleidingen. Wat is het verschil met HBO-popscholen?
‘Het grootste verschil is dat het bij de Herman Brood Academie draait om doen, om het uitwerken van waar je al goed in bent. Op het HBO staat theorie meer centraal, wordt aandacht besteed aan conceptueel nadenken. Het is een andere opvatting van het vak. Bij ons hoef je als bassist niet alle stijlen te beheersen, het gaat erom dat je zo snel mogelijk vindt waar jouw stijl zit, om vervolgens keihard te werken om daar beter in te worden. MBO is beroepsonderwijs, wat heb je nodig om in de arbeidsmarkt een kans te maken?’

Wat is jullie antwoord op de voornaamste kritiek, dat juist dat perspectief achter blijft?
‘De boodschap van de commissie was heel makkelijk: stop ermee. Het antwoord is genuanceerd en bevat meerdere elementen. Het eerste is: waar hebben we het eigenlijk over? Je hebt 400.000 studenten die een MBO-opleiding volgen, waarvan 0,61% de opleiding artiest doet. Ongeveer 3000 leerlingen in totaal, waarvan 1200 het profiel muzikant hebben. Ongeveer 300 leerlingen per jaar stromen de arbeidsmarkt op, waarvan ongeveer 100 a 150 dance en hiphop artiesten, de rest verdeelt zich over bands. Dat betekent dat per jaar ongeveer 40 bands de markt betreden. Zo veel is dat niet, als je bedenkt hoeveel talent de regionale podia in het land elk jaar genereren. Het is te overzien.’

Maar dat aantal van 3000 per jaar is wel veel hoger dan in 2005, toen het er nog 400 waren. 
‘Dat klopt, maar dat moet je zien als de nulmeting. In die tijd heeft de minister goedgekeurd dat het beroep artiest op MBO-niveau onderwezen mag worden. Er zijn nu twintig academies die een van de profielen aanbieden, waarvan drie grotere. Het probleem is verder dat het kader waarmee de commissie kijkt eigenlijk niet van toepassing is op de culturele sector. Er is geen taakverdeling in de markt met duidelijke beroepskolommen. In de zorg heb je een assistent verpleegkundige naast een HBO-verpleegkundige. En baanperspectief? Elke student bij ons zal zeggen: ik kom niet voor een baan. Er is geen vaste baan als bassist in een band, je bent zelfstandig ondernemer.’

Ik snap wel dat studenten dat zeggen, maar zo’n commissie vindt dat natuurlijk wel belangrijk.
‘Ik vind dat een heel ouderwetse manier van denken. De politiek stuurt op flexibilisering van de arbeidsmarkt, wat in de culturele sector bij uitstek aan de hand is. Tegelijk wordt de subsidie weg gehaald. Pak je eigen kansen, regel het zelf, is het devies. Dan krijg je dus veel eenpitters, die bezig zijn met wat ze echt graag willen, met een enorme drive. Dat maakt die mensen ook zo mooi.’

Wat is een geslaagde student op de Herman Brood Academie?
‘Het is goed te bedenken dat wij elk jaar 1000 aanmeldingen krijgen, en maar 100 studenten toelaten. Dat is het topje van de ijsberg. Die ijsberg wordt steeds breder en dieper, maar het topje blijft hetzelfde, we breiden niet uit. Per route kiezen we dertig studenten die het in zich hebben een positie in de markt in te nemen. Je moet niet alleen dromen in je hoofd hebben, maar ook daadkracht. Je moet al stappen ondernomen hebben. Een band opgericht, de Popronde gedaan.’

Maar wat lever je af? Hoe ziet het prototype Herman Brood student er na drie jaar uit?
‘Er is geen prototype. Dat is de essentie en ook het mooie. We moeten een student faciliteren om tot zijn unique selling point te komen.’

Ik snap wel dat je daar als toetsingscommissie kriegelig van wordt. Er zijn zoveel factoren die niet te meten zijn. Neem Martin Garrix, een alumnus waar jullie logischerwijs mee vlaggen. Hoe ver was die gekomen zonder de HBA?
‘Maar daar kijkt de commissie niet naar. Er wordt gekeken naar cijfers van het CBS: hoeveel afgestudeerden hebben na een jaar minimaal 12 uur in de week betaald werk? Dat is bij ons 66%. Het kantelpunt ligt op 70%. Als we iets hoger hadden gescoord waren er geen rode vlaggetjes geweest. Maar de essentie van de cultuursector is dat het veel tijd kost om je beroepspraktijk op te bouwen. De doelstelling is te ambitieus.’

Nog even over Martin Garrix. Zou je kunnen zeggen dat hij niet echt een geslaagde student is als je in zulke grote problemen met Spinnin Records terecht komt?
‘Martin Garrix is een atypische leerling. Hij is een wereldster, en wij hebben helemaal niet de ambitie om wereldsterren af te leveren. Hij kwam bij ons binnen toen ie VWO3 afgerond had. Er waren toen al stappen ondernomen in zijn carrière, en in overleg met zijn ouders had hij besloten dat hij naar een school wilde waar hij gelijkgestemden zou treffen, waar hij feedback kon vragen en kennis opdoen. Wanneer hij dat contract met Spinnin’ getekend heeft, durf ik niet te zeggen.’

Ben je als MBO-ers gewapend tegen de haaien in de muziekindustrie? 
‘Je bent in ieder geval in staat te begrijpen waar de belangrijkste kernpunten zitten. Je kunt er op dat vlak ook voor kiezen hulp van anderen in te schakelen, maar je moet je er in elk geval van bewust zijn.’

Het gaat steeds over het spanningsveld tussen HBO en MBO. Een van de belangrijkste punten van zorg voor de commissie is dat de artiestenopleidingen relatief heel veel leerlingen met Havo en VWO diploma’s hebben. De kans is groot dat daar mensen tussen zitten die afgewezen zijn voor de kunstacademies. Hoe biedt je mensen een uitdaging die onder hun niveau werken?
‘Ook bij andere opleidingen zijn er havisten die kiezen voor een MBO-opleiding. Het gaat om een type mens, dat zegt: ik ben een doener, ik wil aan de slag. En vergis je niet: bij de Herman Brood Academie bieden wij ruimte aan dance en hiphoptalent. Op de HBO-opleidingen zie je dat niet of nauwelijks. Veel conservatoria zijn nog steeds gericht op klassieke muziek en jazz. Als je spreekt over ‘onder hun niveau’ doel je trouwens op cognitieve vermogens, maar dat is niet waar het om draait. Waar het om draait is dat je drie keer in de week drie uur in een studio booth aan het werk bent, met coaches uit het werkveld.’

Laten we afrondend een stapje omhoog gaat. Zijn er te veel popacademies in Nederland?
‘Wij stellen voor om te komen tot een meetinstrument om onze alumni goed in kaart te brengen, een methode op andere gronden die ons in staat stelt om als opleidingen naar onszelf te kijken. Ik kan niet voorspellen of we van 20 opleidingen terug naar tien gaan. Maar ik zou wel graag tot een kader komen, en tot afspraken waar wij als opleidingen ons aan willen houden.’