‘And it was noooooot your fault but mine! It was your heart on the line!’ Confetti! Banjo’s! En met z’n allen de keel zo ver opentrekken dat je de longen van je buurman kunt zien. Wie bang was dat Mumford & Sons met hun album Wilder Mind de banjo voorgoed aan de treurwilgen heeft gehangen, zal een opgelucht zuchtje slaken wanneer Marcus Mumford al na het openingsnummer het opgefokte akoestische slaggitaartje van ‘Little Lion Man’ instart. Gelukkig maar, want die grootse folk bomvol bierhefmomenten is waar de groep uit Londen het allerbeste in is. Debuutalbum Sigh No More uit 2009 staat er vol mee, liedjes die je ook onversterkt gerust in de luidruchtigste pub kunt spelen, om toch iedereen mee te overstemmen. En die je dan, met een flink stel pints in je kraag, ook al meteen uit volle borst kunt meebrullen.
Het zijn songs die direct bij de eerste luisterbeurt in het hart willen raken, die de hitlijsten dan ook bestormden en die je ook gerust om drie uur ’s nachts in de indiedisco kon draaien als DE grote meezingers. Eindelijk eens mooie authentieke folk in de top 40, zeiden sommigen. Het begin van het einde voor de smaakvolle indiefolk-opleving van Fleet Foxes en Grizzly Bear, vonden anderen, en de opmars naar plastic commercie van The Lumineers en de monsterlijke en spuuglelijke EDM-folk van Avicii. De waarheid zal ergens in het midden liggen.