Sleaford Mods is hot. Dit voorjaar verschijnt de documentaire Bunch of Kunst over het fenomeen Sleaford Mods. Afgelopen jaar was daar al de film Invisible Britain, waarin het verhaal en de muziek van de band moeiteloos over beelden zijn geplakt van troosteloze, vergeten Britse achterstandswijken, demonstraties tegen de Tories en de brexit. Scènes die doen denken aan de gruizige jaren tachtig. En dat is misschien wel het wonder van Sleaford Mods; terwijl ze de festivaljeugd in Europa een onvergetelijke avond bezorgen, krijgen de minderbedeelden in eigen land dankzij de twee een stem.
Zanger Jason Williamson: ‘In de jaren tachtig zag je veel armoede en onvrede in de Britse straten, in het echt en op televisie. Het bestaat nog steeds, maar je ziet het niet meer zo duidelijk. Media berichten er nauwelijks over en als ze dat wel doen is het op een milde manier. En dan heb je nog de gentrificatie. Panden worden opgeknapt en alles ziet er weer mooi uit. Maar de onvrede blijft zo verborgen. Er is een groep die in de hoek gedrukt wordt, terwijl de rest het genot van een beter leven deelt. En die onzichtbare onderklasse zit nog altijd in shitpubs en niet in gezellige koffietentjes met veel te dure koffie.’
Zelf komt de zanger uit een heel gewoon gezin, vertelt hij. ‘Mijn ouders werkten en ik ging naar school en later naar college. Ik studeerde drama en Engelse literatuur, maar stopte daarmee toen ik muziek ging maken.’ Zo verdwaalde Williamson in een leven van veel baantjes met lage inkomsten in winkels, pakhuizen en fabrieken. ‘Ik weet wat het is om onzichtbaar te zijn. Nu hebben we meer geld, maar ik zal altijd oog voor die mensen hebben, omdat wij dat leven ook goed kennen. En ik denk dat zij zichzelf in Sleaford Mods herkennen: de eerlijkheid van twee gewone gasten met een laptop. What you see is what you get. Twee gasten die ook wel eens boos en gefrustreerd zijn. Die zich ook wel eens vervreemd voelen. Meer is er niet. We zijn geen politieke act.’
De laptop die elke avond naast de sixpack bier op een tafeltje op de bühne staat, is het enige aan apparatuur dat Sleaford Mods met zich meezeult. Een blok aan het been, noemt Williamson elk muziekinstrument. In het verleden sleepte hij heel wat met apparatuur, toen hij nog gitaar in andere bands speelde. Bands ‘that didn’t work out’ zoals de Britten dat zo mooi kunnen zeggen. Hij speelde folk, pop en later ook elektronica. Alles de oefenruimte uit, de bus in, naar de pub en aan het eind van de avond moest alles weer terug. ‘Dat nooit meer,’ zegt hij nu. ‘Een groot leeg podium vind ik belangrijk. Een gepassioneerde gitarist heeft echt geen gitaar nodig. Die krijgt overal wel geluid uit.’