Moses Sumney was te horen op Solange's A Seat at the Table (2016) en tourde vorig jaar met James Blake. Maar nu staat de 25-jarige zelf in de volle aandacht: afgelopen vrijdag is zijn eigen debuut Aromanticism uitgekomen en dit breekbare, soulvolle conceptalbum verdient de spotlights.

Aromanticism is een album om even voor te zitten. Sumney doet zijn best om je een sfeer te laten proeven, met nummers doordrenkt van eenzaamheid, religie en ‘het idee van’ romantiek. Juist, 'het idee', het is bepaald geen album vol romantische lovesongs. Want wat bedoelt Sumney met aromanticism? Romantiek is resoluut, warm en optimistisch, Sumney is juist kaal en fragiel. Zijn songs zijn anti-romantisch, maar gaan er wel over.

Moses Sumney is een economizer. Hij vertelt zijn verhaal met zo min mogelijk middelen. Less is more, geldt in dit geval voor veel van zijn nummers, en hoewel hij soms juist lagen backing vocals op elkaar stapelt, blijven zijn songs altijd ruimtelijk. Het openingsnummer 'Man on the Moon (Reprise)' is daar een goed voorbeeld van. Sumney neemt je mee naar een kerkdienst op een vreedzame zondagochtend. De rust en de meerstemmigheid van het haast a capella gezongen nummer doen denken aan een mannelijk koor van engelen. De geluiden schetsen moeiteloos het plaatje en het zetten direct de toon voor wat je te wachten staat.

 

(Tekst gaat verder onder video)

De dromerige sfeer wordt voortgezet in het nummer 'Plastic'. Sumney heeft zo’n tedere stem dat het een sterke Lianne La Havas-vibe kent. De combinatie van een gebrek aan percussie en zachte strijkers doen haast denken aan het eb en vloed van de zee. 'Can I tell you a secret?' hoor je hem vragen. 'My wings are made of plastic.' Sumney is een meester in het creëren en ontmaskeren van illusies.

Moses Sumney

4 november: REC. Festival Rotterdam
5 november: So What's Next? Eindhoven
16 november: De Duif (Supersonicjazz) Amsterdam

Aromanticism bevat diverse onderliggende thema's, die subtiel door het album gewoven zijn. De kerk-achtige sferen van het openingsnummer hoor je terug in 'Quarrel', met een verwijzing naar de oude bijbelse stad Jericho, en een nadruk op een sobere levenstijl. 'I don't ask for much, just enough to live.' De breekbaarheid van Sumney’s stem wordt onderstreept door de fragiele melodieën van de harp. En dan is daar ineens Thundercat, de meesterbassist die het album plotseling de jazz-fusion kant op trekt. De invloed van James Blake is ook aanwezig, met zanglijnen die sterk aan zijn hit 'Retrogade' doen denken. 

'Don’t call it a lovers’ quarrel,' eist Sumney. 'We cannot be lovers, 'cause I am the other.' Klinkt als een treurig geval, maar hij is er zelf niet bedroefd om. Om dat te onderstrepen laat hij de laatste twee minuten van het nummer overvloeien in een wervelwind van spacey soul en rusteloze jazz. Maak je maar geen zorgen, probeert hij ons te vertellen, ik red me wel.

Als een ding duidelijk is uit dit debuutalbum, dan is dat het: geen medelijden. Er hangt een zelfverzekerde air om Sumney heen. Hij begrijpt precies hoe romantiek en liefde in elkaar steken, het is alleen niet voor hem. Zelfs als hij zingt over de eenzaamheid, zoals dat in 'Lonely World' het geval is. Het hoogtepunt van het album is aangebroken, om het vervolgens weer keihard neer te slaan. Sumney is in controle en het is aan jou of je je laat imponeren.

Moses Sumney verleidt je en laat je langzaam verliefd worden. Hij neemt je mee in een lus waaruit ontsnappen niet mogelijk is, waar je op den duur ook helemaal niet meer uit wilt ontsnappen. Helaas zal de liefde nooit wederzijds worden, dat heeft hij meer dan eens duidelijk gemaakt. De romantiek zegeviert, en tegelijkertijd graaft het haar eigen graf.