David Bowie brak in 1969 door met het nummer Space Oddity, en groeide daarna uit tot een van de smaakmakers van de popmuziek in de jaren zeventig en tachtig. Met zijn alter ego Ziggy Stardust, met zijn iconische Berlijnse platen Low, Heroes, en Lodger en met zijn gestileerde werk met Nile Rodgers. Bowie's excentrieke levensstijl en uiterlijk waren altijd gekoppeld aan een enorme drang tot muzikale vernieuwing.
Na een immens succesvolle en kleurrijke carriere had Bowie de laatste jaren een teruggetrokken leven. Jarenlang verscheen zelfs helemaal geen werk van zijn hand, tot in 2013 vanuit het niets het album The Next Day verscheen. Ook stond Bowie volop in de aandacht vanwege een rondreizende tentoonstelling, die momenteel in het Groninger Museum te zien is.
Zijn laatste album Blackstar, dat vorige week op zijn 69e verjaardag uitkwam, werd gehuldigd om zijn buitengewone kracht en eigenzinnigheid. Ook werkte Bowie recentelijk nog samen met regisseur Ivo van Hove aan de nieuwe musical Lazarus, waarvoor hij vier nieuwe nummers schreef. Bij de première van de musical in New York was de zanger nog aanwezig, maar naderhand vertrok hij direct, en sloeg de handtekeningen en de afterparty over. "David heeft alle feesten die er bestaan al zo ongeveer gezien. Voor hem hoeft dat niet meer," legde regisseur Van Hove uit aan De Volkskrant. Het titelnummer van de musical verscheen ook op Blackstar, en begint met een tekst die sinds zijn overlijden een nieuwe lading krijgt:
"Look up here, I'm in heaven
I've got scars that can't be seen
I've got drama, can't be stolen
Everybody knows me now"
Speculaties over een tour werden keer op keer weersproken, en ook rond Blackstar maakten mensen om de zanger heen duidelijk dat Bowie niet meer op het podium zou verschijnen. Het leidde tot speculaties over zijn gezondheid, maar dat Bowie aan kanker leed was niet bekend.
Het bericht over zijn overlijden is hier te lezen. Ook zijn zoon, filmregisseur Duncan Jones, bevestigt het nieuws via een bericht op Twitter.