Jameszoo heeft er intussen al best een lange carrière opzitten. In eerste instantie als dj, die van alles door elkaar kan gooien. Het ene moment hoor je zijn set moderne beats van Daedelus, dan weer Black Sabbath om vervolgend weer verder te gaan met de Wu-Tang en een stukje freejazz, en als hij er zin heeft wat Griekse bruiloftsmuziek. Als producer zit hij wat meer in één hoek. Experimentele beats, met warme toetsen, scherpe drums en vaak chaotische elektronica die door alles heen snijdt. In de loop van zijn EP’s zag je in die chaos steeds vaker momenten opduiken die die chaos overstegen. Lang niet op elke track, maar toch leek de producer steeds meer zijn vorm te gaan vinden.
Op Fool barst het van die momenten waar je als luisteraar opeens getuige bent van iets moois dat spontaan lijkt te ontstaan. Vaak beginnen de tracks met een stel losse ideeën die tegen je aan worden gegooid. Alsof Jameszoo zelf nog even wil kijken wat er het best blijft plakken. Neem albumopener ‘Flake’. Wat voorzichtig gepiep, een krakend krukje waar iemand op gaat zitten, wat verkennende toetsen, een drummer die zich uitrekt met wat roffels, elektronica die nog wakker lijkt te moeten worden. En dan opeens valt alles weg en begint het nummer pas echt met een soepel g-funk loopje, waarna vervolgens alle instrumenten uit het intro her en der spaarzaam invallen.
Dat idee komt vaker terug op het album. Verschillende muzikanten lijken los van elkaar thema’s uit te proberen, een plek te claimen in de ruimte, waarna ergens in de track alles bij elkaar komt en er opeens een prachtige melodie, harmonie of een enorme spanning ontstaat. Je ziet het je zo voor je hoe de muzikanten elkaar aankijken en lachen als het geheel opeens opstijgt. ‘Meat’, halverwege het album is daar een mooi voorbeeld van. Een percussionist lijkt te checken waarmee hij allemaal kan rammelen, de organist schroeft langzaam zijn volume omhoog en krast er wat op los, de bas checkt even in welke toonsoort het staat en opeens roept iemand het uit: dit gaat er gebeuren. En iets later komt er nog een saxofonist bij die zijn instrument gierend uit de bocht laat vliegen.
Dit soort composities, met een vergelijkbare geïmproviseerde feel, zijn natuurlijk niet ongebruikelijk in de avant-garde jazzwereld waar Jameszoo met dit album definitief zijn intrede doet. Maar wat Fool zo fris maakt, ten opzichte van het over het algemeen behoorlijk conservatieve genre, is naast de elektronica, de humor en losheid waarmee het allemaal benaderd wordt. Soms lijkt er gekozen voor een bepaald geluid, puur omdat het gewoon een beetje irritant is. Een beetje klieren, een beetje etteren. Het maakt de mooie momenten alleen maar mooier. In dat licht bezien klinkt de cover van Steve Kuhns ‘The Zoo’, waarop de Amerikaanse jazzgrootheid zelf ook meezingt, opeens als een ironische crooner die zo maar wat rijmt: ‘Ham, how I love to eat ham/Vultures don’t give a damn/Meat, monkeys eat with their feet. Een Fool kan net zo goed een genie zijn, compleet uitgedachte composities blijken losheid niet in de weg te hoeven staan, net zo min als serieuze muziek en humor elkaar niet uitsluiten.