PITCH 2015 dag 2: zweten bij Siriusmodeselektor en teleurstelling bij Jamie xx

Doorbraken voor Mura Masa en Jack Garratt

Timo Pisart ,

Willen de mensen nog wel dansen op de heetste dag van het jaar, wanneer iedere beweging drie liter gutsend zweet ten gevolge heeft? We zien het op de tweede dag van dancefestival PITCH, dat de nadruk legt op toonaangevende live-acts. Het vocht gutst inderdaad van het plafond bij knallers Siriusmodeselektor en Jon Hopkins, nieuwkomers Mura Masa en Jack Garratt gooien hoge ogen. Maar hoe doet headliner Jamie xx het al zo vroeg op de dag?

De warmste dag van het jaar, zo wordt gezegd, en eigenlijk is dat wel gezellig op het Amsterdamse Westergasterrein, tijdens de tweede dag van PITCH 2015: elke zoveel stappen besprenkelt een vreugdevolle hipster je amicaal met een plantenspuit, meisjes in bikini’s houden de waterpistooltjes in de lucht en met op zijn tijd een raketje in de hand gaat iedereen hartstikke lekker. Verkoeling te over, dus, en met een biertje en pilletje minder en flesje water meer zijn er eigenlijk geen nare taferelen te vinden op het festivalterrein.

Gisteren zagen we al dat het - geheel volgens wens van organisatie en publiek - iets rustiger is op het terrein dan vorig jaar, toen Moderat nog voor opstoppingen zorgde en de Gashouder af en toe onbereikbaar was door de drukte. Het is ook deze editie af en toe wat dringen in de zalen, maar bij elke show kun je wel binnenkomen en op het veld is er wat meer lucht gecreëerd. Meer ruimte om te dansen, zou je zeggen, maar met deze hitte dan wel het liefst op loom, traag tempo.

Dan zit je bij Kwabs aan het goede adres. De Londense soulzanger opent de Westertent (het hoofdpodium) met een wat glijerige show. De jongeman oogstte roem met enkele covers op YouTube, maakte een EP met SOHN en scoorde vervolgens een gigantische hit met het nummer Walk. Op PITCH laat Kwabs zijn spierballen glimmen van het zweet. Hij valt af en toe dramatisch op z’n knieën en zwaait wild met zijn armen met iedere ad lib waar hij zich aan waagt, en dat zijn er nogal wat. Seks, zo lijkt hij te willen uitstralen, maar zijn potsierlijke maniertjes en vocale acrobatiek tonen meer overeenkomsten met een musicalster dan met Miguel. De armen in het publiek gaan al vroeg de lucht in bij een tranentrekkende ballad - inclusief bluesy gitaarsolo - en een natuurgetrouwe cover van Major Lazer-zomerhit Lean On. Wij kijken rustig even verder.

Bij Maribou State, bijvoorbeeld. Het producersduo bracht vorige maand hun debuutalbum Portraits uit, dat op plaat ergens tussen de licht melancholische elektronicaliedjes van Caribou en de mysterieuze funk van Jungle ligt. Live staan ze ook nog eens met een band op het podium, dus op papier de ideale act voor Pitch. Helaas komt het nog niet helemaal lekker tot zijn recht door de meegenomen zangeres die nét iets te jazzy wil uithalen, statische presentatie en een wat meanderend middenstuk. Richting het einde van de set revancheert Maribou State zich alsnog met prijsnummer The Clown.

Beter tot zijn recht komt Binkbeats, het alias van de Utrechtse percussionist Frank Wienk. Een bekend gezicht dat in een ver verleden nog drumde bij Eefje de Visser, de grote trom en kleine priegelinstrumentjes beroert bij Kyteman, en nu alweer een tijdje opzien baart met video’s waarin hij live met een gigantisch instrumentarium de moeilijkere danceparels covert van o.a. Aphex Twin, Flying Lotus en Atoms for Peace. In de Gashouder vertolkt hij ook Default van laatstgenoemde, maar vooral eigen werk. En wat is Wienk inmiddels gegroeid sinds zijn podiumdebuut op Le Guess Who? vorig jaar. Er zijn geen ellenlange stiltes meer tussen nummers, waar hij elk kabeltje moet omprikken, de bassen zijn bijzonder diep en ook visueel ziet het er alleen maar indrukwekkender uit met een drietal grote spiegels. Zo kun je meekijken wat Wienk nou precies uitspookt achter zijn gigantische berg aan instrumenten en hoe hij die beats live in elkaar knutselt. Zang is nog altijd niet zijn sterkste kant en de Gashouder loopt niet helemaal vol - wellicht omdat de set wat weinig dansbaar is - maar de climaxen kunnen op luid gejuich rekenen.

Luid gejuich verwachten we ook bij Jamie xx aan de overkant van het terrein. De Britse producer beroert al jaren de drumcomputers bij The xx, maar staat natuurlijk vooral op Pitch omdat hij een uitstekende dj is die ook nog eens een van dé dancealbums van het jaar maakte: het magistrale In Colour, dat de brug weet te slaan tussen emotionele, euforische clubtracks en indieschmindie-popsongs. Pitch is zijn eerste Nederlandse show sinds de release van dat album, dus qua urgentie zou je Jamie xx de headliner van het festival kunnen noemen. Nou ja, ware het niet dat hij al om vijf uur ’s middags staat geprogrammeerd. Waarom? Hij vliegt na zijn show direct door naar Denemarken om óók nog het Roskilde Festival af te sluiten.

Maar eerst PITCH, waar hij opent met een lesje sampling: hij draait twee minuten Good Times van The Persuasions om precies op het juiste moment zijn eigen zomerhit I Know There’s Gonna Be (Good Times) erin te gooien, die dan weer grotendeels leunt op een sample van eerstgenoemde plaat. Leuk detail: de platenhoes van The Persuasions hangt duidelijk uit z’n tas om even te benadrukken dat Jamie veel van vinyl draait. Even later begint die hoes op de diepe bassen heen en weer te wapperen tijdens een rondje oude funk en disco-platen: Jamie xx trakteert vooral het eerste halfuur op de ultieme feelgoodplaten voor zo’n zomerse dag. Helaas brengt hij het zelf wat vreugdeloos, in zijn lange zwarte broek (warm, man!) en zonder ook maar een enkele glimlach. Via een rondje panfluit-afrobeat duikt hij al gauw de diepte in en zuigt hij het licht weg uit zijn set met een stel zwaardere clubbangers. Zijn eigen Gosh en Loud Places komen het hardst binnen: meisjes staan met de ogen dicht weg te dromen, jongens klimmen gebroederlijk bij elkaar op de schouders. ’s Nachts in een verduisterde Gashouder had dit best een euforisch moment kunnen worden, maar de zonnestralen dringen de tent net iets tezeer binnen voor de ultieme bleekneus Jamie xx, die met deze wat fletse dj-set de teleurstelling van het festival blijkt.

Gelukkig staat er genoeg moois gelijktijdig geprogrammeerd, dus dan maar heen-en-weer rennen tussen Bob Moses, Gold Panda en BEA. Eerstgenoemde duo krijgt met lome, poppy deephouse en een enthousiaste set de zaal plat. Gold Panda is wat minder een knopjesnerd geworden en kan zo de Gashouder aan. En BEA? Zij verdient gerust het predikaat ‘Nederlandse Belofte’. Blood Orange is al fan van de mysterieuze en innemende Amsterdamse zangeres, die op PITCH al een veel sterkere show geeft dan op Noorderslag een half jaar terug. Met stroperige, duistere popliedjes, vervormde zang en Benny Sings op toetsen geeft ze een hele innemende show. “Het was superrrrrleuk om voor jullie te spelen! Doei!”

We leven inmiddels half acht ’s avonds, de ergste hitte is inmiddels voorbij en de flesjes water worden verruild voor een voorzichtig pintje. Tijd om een vorkje te prikken, dus, met keuze uit een frietkraam, pizzaboer, Mexicaan en een tent voor broodjes döner en falafel. Voor zo’n muzikaal fijnproeversfestival is de keuken helaas wel wat voorspelbaar, net als de show van Jungle in de Westertent. De afgelopen twee jaar stond de band nog op Eurosonic, Motel Mozaique, London Calling en Lowlands en Jungle was afgelopen maart nog headliner van Where The Wild Things Are. En weer hebben we het gevoel dezelfde show te zien: alles in kopstem met z’n vieren gezongen als de Bee Gees op prozac, veel funky percussie en loeiende sirenes. Niet dat we daarover willen zeuren, hoor, want de band speelt wederom dwingender en sterker, en zetten daarmee de Westertent in vuur en vlam.

Weet je bij Jungle precies wat te verwachten, bij die gekke producer Matthew Herbert is dat telkens weer een verrassing. Vooral zijn werkwijze is opzienbarend: hij samplede al eens de levenscyclus van een varken (van geboorte tot slachthuis) voor het omstreden album One Pig, gebruikte klanken van zijn eigen lichaam voor het elegante Bodily Functions en bouwde ook al eens een plaat op uit huis-tuin-en-keuken-geluiden. Hoe dat er in het Transformatorhuis uitziet? Herbert heeft een klein, gemaskerd orkest meegenomen, met een batterij aan blazers en tweetal zangers. Hij laat alvast stukjes horen van alle nummers die hij níét gaat spelen, samplet het publiek met een zaklampmicrofoon en speelt verder een funky, aanstekelijke en juist vrij conventionele show met blazers die zo uit de Loveboat-soundtrack hadden kunnen komen. Tegelijkertijd vuurt Herbert met zijn keyboard precies genoeg ontregelende, chaotische klanken op het publiek af om het spannend te houden. Het lijkt precies wat Pitch nodig had, er wordt schaamteloos gek gedanst en al even hard gelachen.

Een deur verderop, in de Westerunie, geeft Mura Masa zijn Nederlandse podiumdebuut. Eerder dit jaar viel de piepjonge producer al op met een ijzersterke, verfrissende EP die overloopt van tropische beats, future bass en poppy refreinen. Zeg maar: alsof Cashmere Cat en Flume gezamenlijk een plaat van James Blake onder handen nemen. En had Maribou State eerder vandaag wat moeite dat geluid naar het podium te vertalen, Mura Masa blijkt een revelatie die in zijn eentje alle lagen live inspeelt: dan weer staat hij hyperactief te drummen, dan weer speelt hij een gek synthlijntje en dan weer neemt hij de vocalen voor zijn rekening, met hulp van een tweede zangeres. Ook opvallend: het publiek gaat er ontzettend hard op, gooit de handen extatisch in de lucht en blijkt veel van de tracks zelfs al te kennen. Een grote doorbraak.

Nog zo’n doorbraak zien we even later bij de hyperenthousiaste Jack Garratt die eenzelfde benadering heeft als Mura Masa: in zijn eentje doet de Britse jongen met pluizig baardje en pet écht alles live. Met zijn linkerhand tovert hij een harde trapbeat live uit zijn sampler terwijl hij tegelijkertijd met z’n rechterhand op zijn synthesizer een dikke bas neerlegt en er tussendoor een loepzuivere zanglijn uitknijpt. En het volgende moment speelt hij weer een emotionele, rustige piano-riedel of hardrock-gitaarriff. Al met al zijn het elektronische popliedjes die hij maakt in het verlengde van de soepele songs van Chet Faker en de pathos van, eh, Damien Rice. “Oh my god, this is amazing!”, roept hij zelf halverwege de set, hij kan niet genoeg benadrukken hoe blij hij is dat we met zijn zovelen in het Transformatorhuis zijn samengekomen. Die net iets te opschepperige gitaarsolo had niet gehoeven, maar verder een zinderend optreden. Het spreekt boekdelen dat het publiek na zijn show nog minutenlang die ijle hoge melodie uit The Love You’re Given scandeert. Deze jongen gaan we nog veel vaker tegenkomen.

Tussendoor wippen we even langs in de Gashouder voor het Amsterdamse duo Weval, dat met melodieuze technoliedjes (met nadruk op liedjes!) welkom is op zowel een bandjesfestivals als London Calling en Motel Mozaïque, en meer puristische dancefeesten als DGTL. Geen wonder, ze vormen de wat meer poppy kant van het Keulse Kompakt-label dat het de laatste jaren zo goed doet. De Gashouder is wel een maatje groter dan de podia waar ze meestal staan, maar het smaakt het publiek hier uitstekend. Een meisje vooraan in bikini staat te gillen alsof ze haar grootste helden persoonlijk ziet en de Gashouder verandert langzaam maar zeker in een veilige, warme baarmoeder met de troostende nummers van Weval. Zij zijn bepaald geen uitbundige jongens, bijna verlegen staan ze achter de knoppen en ontvangen ze het luide gejuich. Jammer van de computercrash halverwege de set, maar al gauw vormen de meisjes vooraan weer hartjes met hun handen.

Ook Jon Hopkins is bepaald geen publieksmenner: de schuchtere 35-jarige Brit maakt al jaren dromerige ambient techno en viel vooral op met het album Immunity uit 2013, en samenwerkingen met Brian Eno en Coldplay. Waar Weval in de Gashouder het echter deed met een minimale lichtshow, heeft Jon Hopkins in de Westertent duidelijk geïnvesteerd in rijke visuals. We zien een jongen door desolate straten skateboarden, we zien natuurlandschappen, we zien abstracte lichtvlekken en kristalsculpturen.

Ondertussen haalt Hopkins live zijn ambient landschappen onderuit met lompe, beukende bassen die pijn doen aan de oren. De dekens aan ijle, hoge melodieën die hij eroverheen spint houden het gelukkig altijd interessant en zorgen dat het nergens plat stampen wordt. Maar als je naar het publiek kijkt? Dat is inmiddels klaar voor het plattere werk: er staan al heel wat opgepompte gasten met zonnebril op te fistpumpen.

En die worden even later in de Westertent op hun wenken bediend door Siriusmodeselektor, de afsluiter van het hoofdpodium. Het stoere Duitse dubstep- en technoduo Modeselektor heeft kennelijk een zwak voor gevoelige jongens: vorig jaar stonden ze nog op Pitch met elektronica-droefsnoet Apparat als Moderat, nu doen ze het met de podiumschuwe Siriusmo. En dat klinkt precies zoals je verwacht: veel stampwerk van Modeselektor, een paar meer introverte tracks van Siriusmo. Maar goed, de subtiliteit van die laatste raakt wel wat in de verdringing terwijl Sebastian Szary van Modeselektor met sigaretje scheef uit zijn mondhoek hangend het publiek opzweept. Al met al een weinig verheffende show die wel wat meer diepgang had kunnen gebruiken. Overigens lijkt het het publiek weinig te deren, opvallend is daarbij dat niet alleen jonge kids bijzonder hard gaan, maar dat we ook veel ravers op leeftijd zien. Dat zijn mannen met grijze manen, tatoeages en zonnebril, maar zowaar ook een paar oudere vrouwen met strakgetrokken kaken in bikini.

En die bikini bleek toch wat voorbarig, zo rond middernacht. Mogen we ondertussen al klagen dat het zowaar een beetje fris begint te worden? Met een middernachtelijke wafel met nutella en banaan in de hand huiswaarts, dus, of nog even de nacht in en warmdansen bij de hyperactieve Italiaan Clap! Clap!, die footwork en bass vermengt met Zuid-Amerikaanse percussie, Amsterdammer Young Marco die zijn acid house doorspekt met Oosterse platen, of de silent disco die is begonnen aan een hiphop-uurtje (“Hindabuilding!”).

Daarmee gaat deze editie van PITCH de boeken in als de heetste ooit, met op het hoofdpodium een paar teleurstellende knallers en weinig verrassingen, maar daarnaast veel ontdekkingen op het programma. Schrijf het kleine broertje Catch maar vast in de agenda, 30 oktober in Utrecht.