Voor De Greeuw kwam de winst in 2001 "totaal onverwacht", zegt hij in een café in Amsterdam-Zuid, vlakbij waar hij woont. "Die single deed het op zich best wel goed, maar 2001 was met onder meer Radiohead en Muse natuurlijk best een goed jaar. Als je boven dat soort groepen eindigt, is dat niet verkeerd. Het is toch een publieksverkiezing? We waren toen populair, denk ik. Die plaat Pergola had ook wel wat losgemaakt. En we waren natuurlijk vijf jaar weggeweest, omdat we in 1996 ons eerste album uitbrachten." De Greeuw vindt dat de Song van het Jaar verkiezing sindsdien "vervlakt" is. "Tumble and Fall is veel alternatiever dan dat lied dat nu gewonnen heeft, van Dotan. Dat is gewoon zo'n epische stadiondeun. Er stonden meer obscure nummers in de top tien, dat zie je nu minder."
Toch is Tumble and Fall de grootste hit die Johan ooit scoorde. De Greeuw: "Tumble and Fall is alternative gemixt, maar in wezen is het een klassiek popliedje; met een intro, couplet, refrein, brug… alles wat ze al vijftig jaar doen, is aanwezig. Het is een erg goed liedje, anders win je 'm ook niet. Maar die clip met die kapot vallende kabouters (waarmee Johan zich nog de woede van het Kabouter Bevrijdings Front op de hals haalde, red.) is ook erg bijzonder. Er waren toen nog veel clips op tv bij MTV en TMF, deze onderscheidde zich."
Song Classic: Johans Tumble and Fall, verslag van een depressie
Jacob ‘Jacco’ de Greeuw blikt terug én vooruit
Heel veel Nederlandse winnaars van de Song van het Jaar zijn er niet geweest. Sinds dit jaar mag Dotan zich tot dat rijtje rekenen, eerder maakten Krezip, Kyteman en Osdorp Posse de beste song van het jaar. Maar Tumble and Fall van Johan (winnaar in 2001) is misschien wel het bijzonderste Nederlandse liedje dat ooit op 1 stond. Na vijf jaar stilte was Johan terug met die single en de fraaie plaat Pergola. “Een verslag van een moeilijke periode”, blikt frontman Jacob (hij noemt zichzelf geen Jacco meer) de Greeuw terug. Hij kijkt ook vooruit: in 2015 moet eindelijk zijn soloplaat uitkomen.
Depressie
De Greeuw kan achteraf niet één favoriet album noemen uit de vier die Johan er maakte. “Het gaat mij meer om de individuele liedjes die ik erbovenuit vind steken. Maar Pergola was wel een heel bijzonder album, omdat het zo persoonlijk is. Het is gemaakt net na een heel moeilijke periode, en is een verslag van die periode. Bijna een conceptalbum over verlies en depressie.”
De liedjes op Pergola slaan expliciet op De Greeuws gemoedstoestand eind jaren negentig. De titel van ‘Tumble and Fall’ spreekt wat dat betreft voor zich, maar het bijzonderst is wellicht het titelnummer Pergola. De song doet letterlijk verslag van een dag uit zijn leven in een vinexwijk in Hoorn (Pergola is de straat waar hij woonde). Waar de rest van de buurt opstond om de dertig kinderen naar school te brengen, terwijl hijzelf hooguit eens een game speelde of naar de supermarkt liep. “Het titelnummer is wel typerend voor het gevoel van de plaat, ja. De lethargie, verzanden in dagelijkse beslommeringen en copen met je verdriet. Expres heb ik het ook heel duidelijk gehouden, zonder cryptisch te worden over gevoelens.”
Supermarkt
"Ik ben twee jaar een kluizenaar geweest”, vervolgt De Greeuw. “De enige plekken waar ik kwam waren de supermarkt - waar ik dus ook over zing - de parkeerplaats en mijn huis. Het enige contact met de buitenwereld ging via mijn vriendin en de media - de tv en internet, dat net een beetje opkwam. Het is een brei aan herinneringen geworden.” En toen viel eind 1998 ook nog eens de band uit elkaar. Remco Krull en Niels de Wit verlieten Johan. De Greeuw en drummer Wim Kwakman gingen door. “Dat was voor mij een scheidslijn: oké en nu? Het kwam net op zo'n moment dat ik in een diep gat viel, om het zo uit te drukken. Het is een cliché, maar zo is dat nu eenmaal. De band was het enige dat ik had. Ik heb er lang over gedaan om achter te komen wat ik moest gaan doen. Ondertussen bleef ik blijkbaar wel liedjes schrijven. Maar omdat ik steeds weer terugviel in die depressie, had ik moeite om ze af te maken.” Uiteindelijk duurde het tot 2001 voor Pergola verscheen, terwijl veel liedjes rond 1998/99 gemaakt zijn.
Amsterdam
Sinds De Greeuw in 2004 naar Amsterdam verhuisde, gaat het beter met hem. “Ik houd van de stad, van reuring. Ook al hoef ik er niet naartoe, ik wil wel dat het om me heen gebeurt. Het is voor mij ook een inspiratie, die reuring om me heen. In Hoorn had ik een verstikkend gevoel. Hoewel dat geen dorp is of zo, het is een middelgrote stad.” Zijn depressie heeft hij uiteindelijk vooral door medicijnen onder controle gekregen. “Toen de diagnose wat er precies aan de hand was eenmaal was gesteld, kwam ik er wel uit. Ook met de hulp van mijn vriendin. Maar dat is een heel lang proces. Nu kan ik er met een bepaalde regelmaat mee leven. Ik heb af en toe nog een terugval, dat blijft. Af en toe heb ik geprobeerd te stoppen met medicijnen om te kijken hoe het dan ging, toen kreeg ik steeds een enorme terugval. Ach, andere mensen hebben weer andere erge ziektes. Het is niet anders.”
Muziekbusiness
In 2009 kondigde de band vrij onverwacht aan ermee te stoppen vanwege een 'verschil in ambities', niet lang na de release van de vierde plaat 4. “Na vijf jaar kan ik er nog steeds geen duidelijk antwoord op geven waarom ik toen stopte”, zegt De Greew nu. “Het voelde niet meer goed, ik trok het niet meer. “Die hele muziekbusiness, ik had er genoeg van. Kijk, ik houd er niet zo van als dingen voor me gepland en verzonnen worden waar ik zelf helemaal niet zo achter sta. Dat gaat nu eenmaal zo als je bij een label tekent of bij een management zit. Dan moet je die plaat promoten en op gegeven tijden een nieuw album afleveren. Het was steeds weer hetzelfde rondje met dezelfde mensen. Daar gaan we weer: een album, pers, interviews... ik had er op een gegeven moment genoeg van.”
In de tussentijd werke de Greeuw onder meer aan de eerste plaat van Tim Knol, de soloplaat van voormalig Johan-toetsenist Diederik Nomden en maakte hij muziek voor reclames. “In de tussentijd heb ik een beetje vakantie gevierd, veel gelezen, veel muziek geluisterd, veel nagedacht. Wel een prettig leven dus, maar na twee jaar begon ik wel te missen dat ik een doel had. Op je luie reet zitten is ook niet alles. Voor je het weet ben je weer 5 jaar ouder.”
Soloplaat
Dat doel is er inmiddels wel: de soloplaat waar hij vlak na het afscheidsconcert van Johan in Paradiso al naar hintte, moet er eindelijk eens komen. "De bedoeling is dat de deadline echt dit jaar is. Dus ik moet hem in het voorjaar gaan opnemen. Het moet een keer gebeuren, want het duurt nu wel erg lang. Ik moet aan de bak, heb ik voor mezelf besloten. En dat heb ik mijn vriendin ook beloofd, dus dan moet het maar he? Aanvankelijk had ik het plan om hele ingewikkelde muziek te gaan maken, omdat ik dat wel eens wilde proberen. Met loops, zoals Thom Yorke doet. Een keer uit het liedjesgedoe. Allemaal leuk en aardig, maar uiteindelijk ben ik toch het beste in een liedje schrijven. Waarom zou ik allemaal rare capriolen uithalen en dat wat ik eigenlijk beter kan niet doen? Snap je? Afijn, ik hoop dat het een mooie, goeie of spannende plaat wordt. Misschien de ene helft liedjes en de andere helft hele weirde shit. Alles staat nog open."
Dromen
Een resoluut ‘nee’ is het antwoord op de vraag of hij alles uit Johan heeft gehaald wat er in zat. "Lang niet. Maar het is allemaal achteraf kijken. Dat Amerika-verhaal had bijvoorbeeld anders gekund. Dat zag er even heel goed uit." Hoe zat het ook alweer met Johans avontuur in de VS? De eerste plaat van Johan werd via contacten van Excelsior-baas Ferry Roseboom uitgebracht door het New Yorkse labeltje SpinART. De band tourde met Bettie Serveert door de staat New York. Uiteindelijk volgde bijna een release op het grote Sire Records, maar de deal ketste op het laatste moment af. Uiteindelijk bleek niet iedereen in de band en crew van Johan bereid blijvend in de VS te gaan wonen. "Het was geen haalbare kaart. Daarop trok Sire de handen ervanaf. Wij stuurden een advocaat eropaf, zij hadden advocaten. Mijn manager zat 's nachts met Amerika te bellen. Alle clichés die je erbij kan voorstellen, bleken waar: 'Im gonna sue you, I'm gonna sue you!' De plaat is wel geperst, maar nooit uitgekomen bij Sire. Gelukkig heb ik één exemplaar kunnen redden, de andere 5999 zijn vernietigd."
De Greeuw kan er nu niet meer mee zitten. "Je hebt dromen, maar die dromen moeten wel enigszins realistisch zijn. Ik heb nergens spijt van. Ik vind dat we vrij bijzondere dingen hebben gemaakt voor een Nederlandse band, al zeg ik het zelf. Volgens mij mogen we daar trots op zijn. Bovendien ben ik nog niet klaar met muziek maken. Johan tot en met 2009 vind ik een mooi afgesloten geheel. Ik heb er niet alles uitgehaald, maar wie haalt er wel alles uit? Misschien de Beatles."