#BKS14: Het Best Kept Secret-Blog: De vrijdag

Met o.a. Falco Benz, Tijuana Panthers, Eaux, Jaakko Eino Kalevi, Moddi, Peter Matthew Bauer, Birth Of Joy, Samaris, Circa Waves en Jessy Lanza

Atze de Vrieze, Ralph-Hermen Huiskamp, Inge Gruijters, Willem van Zeeland, Tim Schakel ,

Vijf podia telt het Best Kept Secret Festival, grotendeels gevuld met spannende, nieuwe acts. Een gedeelte van deze acts wordt hier op 3voor12 behandeld in losse artikelen, voor the best of the rest geldt dat je ze terugvindt in dit Best Kept Secret-blog.

Bombay Show Pig

“Best Kept Secret, het ging heel snel voorbij! Kut!”, roept zangeres/drumster Linda van Leeuwen in de microfoon na drie kwartier vol vette alternatieve noiserock. De tent van Stage Five is aardig volgelopen om het ‘debuut’ van Bombay Show Pig 3.0 live te aanschouwen. Aanvankelijk was Bombay Show Pig al een trio, maar sinds het afscheid van oud-zanger Christian Kratzsch heeft de band het sinds 2011 als herriemakend duo nog veel verder geschopt. Nu hebben ze een nieuwe kompaan gevonden in bassist Gijs Loots en hij beleeft vanavond zijn vuurdoop. Aan de opvolger van album Vulture / Provider wordt op dit moment nog de laatste hand gelegd, maar live worden de nieuwe nummers alvast ten gehore gebracht. Oude nummers passeren nauwelijks de revue, maar die nieuwe nummers smaken naar meer. Live is de band écht beter geworden en de nieuwe bassist is een welkome toevoeging. Het publiek geniet ook zichtbaar van het optreden en die drie kwartiertjes waren stiekem best wel kort. Bombay Show Pig, het ging heel snel voorbij! Kut!

Falco Benz

In je eentje een tent in beweging krijgen, als er voor de rest van de dag nog nauwelijks echt gedanst is. Dat is niet de gemakkelijkste opgave, zeker niet om 21.30 uur. Net te vroeg. Gelukkig heeft Falco Benz behoorlijk wat grof geschut in huis. Een goed stel synthesizers, die net zo goed van Bas Bron hadden kunnen zijn bijvoorbeeld, maar vooral een blik catchy discotunes die, zoals het hoort bij echt goede Italo, altijd net tegen de grens van lullig aan zitten. Maar waar Scandinavische collega's als Prins Thomas en Todd Terje zich specialiseren in die kitscherige sound waar het vooral boven in de synths gebeurt, gooit Falco Benz er net zo makkelijk housebangers tegen aan, waarbij de bas opeens vol open wordt geslingerd. En die afwisseling daartussen werkt perfect.

Zodra hij zijn toetsen bespeelt gaan de handen massaal de lucht in en wordt er vol gejoeld richting het podium. Wanneer de bas open mag kan er weer als een bezetene gedanst worden. Knap ook hoe Benz toegankelijk draait, maar telkens als het te plat dreigt te worden er een verrassende wending aan weet te geven. Zoals de panische sirenes die er halverwege opeens inkomen en het bijna donkere middenstuk waarmee hij de toevallige passanten direct lijkt te verliezen. Paniek om niks, want het laatste kwartier gooit hij er alleen maar klappers in en mogen de handjes gewoon weer de lucht in. Caribou mag hem backstage wel een biertje of twee geven voor het perfecte opwarmen. (Ralph-Hermen Huiskamp)

Tijuana Panthers

Staan daar nou drie nette surfjongens uit Californië op het podium? Ogenschijnlijk wel. Dat zou je ook vermoeden als je de derde plaat Wayne Interest hoort. Live is het toch meer punky grungesurf, meer Wavves en minder poppy. En gelukkig maar, want dit is net wat Best Kept Secret nodig heeft. Na een tot nu toe redelijk tamme dag en een diep emotionele James Blake moet je jezelf even kunnen laten gaan. Niet teveel nadenken, maar springen. En met gejaagde rock 'n roll-nummers als Four Horsemen kan dat. Af en toe gaan ze net wat feller, met Torpedo slaat de vlam erin.

Dat pitje wordt met elk nummer groter en ongecontroleerder. Een meisje springt op de rug van haar vriendin en hop daar gaan ze gezamenlijk achterover, op de rug in het zand. Ook bier erover, optillen maar en doorgaan. Het drietal speelt lekker losjes, maar überaanstekelijk. Het is de laatste dag van hun Europese tournee, misschien dat de Tijuana Panthers daarom extra grommen. Hier staan ze in ieder geval op de juiste tijd en plek. Meerrrr. (Ingmar Griffioen)

Eaux

Eaux stond in september al om de hoek op Incubate, nu gaan ze met een debuutplaat op ATP een stapje groter. Op Plastics horen we minimalistisch tot diepe, stuwende elektronica. Bijna als een Fuck Buttons-light (om in BKS-termen te blijven), maar dan met ijle zang van Sian Ahern. In de tent aan het water bouwt de groep ook heel ijl en voorzichtig op, maar na tien minuten komen de bassen er wel degelijk in. Het Londense drietal staat heel dicht op elkaar, waardoor je een berg instrumenten met drie koppies ziet en een gevoel krijgt van eenheid.

Die nummers zijn echter alweer snel klaar. Zonde. Ook aan de live-act mag nog aardig wat gebeuren: we zien vooral veel gepriegel aan knoppen, ook van de frontvrouw. Dit moet veel minder statisch, klinisch en meer euforisch geserveerd worden. Denk dan aan hoe Fuck Buttons (waarvoor ze vaak openden) zo opbouwt, en de langere composities in heviger climaxen laat uitmonden. Zo'n pulserend nummer als Pressure Points is daar heel geschikt voor. Maar halverwege lijken ze het te snappen. Eerst wapperen we helemaal weg door de bassen en voelen het zand trillen, en ditmaal stoppen ze niet. Ze laten de beat doorlopen, waardoor we in plaats van losse nummers nu één liveset horen. Veel beter. Maar het oogt nog steeds bleaux. Tof album; nu is het tijd om podiummeters te maken. (Ingmar Griffioen)

Jaakko Eino Kalevi

Wat een verschijning is deze Finse muzikant. Naar verluidt is hij in het dagelijks leven trambestuurder in Helsinki, maar vanavond staat hij samen met zijn drummer in een te korte broek en een lange jas op het podium van Stage Five. Er gebeurt werkelijk waar helemaal niets op de bühne; Jaakko draait wat aan de knoppen van zijn met duct tape aan elkaar hangende synthesizers en kijkt timide het publiek in. Ook zijn zangstem is niet altijd even stabiel. Voor het publiek maakt dat niets uit, ze zijn volledig in de ban van de psychedelische discopopliedjes met funk- en new wave invloeden.

In zijn eigen stad is Jaakko een cultfiguur; hij heeft een eigen label en speelt in diverse bands. Zijn EP Dreamzone verscheen zelfs op het beroemde Domino label. Hier heeft hij nog een aardige weg te gaan voordat hij een cultfiguur genoemd mag worden, in het begin van zijn optreden staan er nog maar bar weinig mensen in de tent. Gelukkig komt daar snel verandering in. Iedereen leeft mee in de ‘dreamzone’ van de Scandinaviër, er wordt niet door de muziek heen gepraat en er wordt als in trance meebewogen. Al met al toch een veelbelovend optreden.

Moddi

Het zat Moddi vandaag niet mee allemaal, zo blijkt uit het verhaal dat Pål Moddi Knutsen in het midden van de set houdt. De band was al ongelooflijk vroeg op weg naar Hilvarenbeek, landde in alle vroegte op Schiphol, en waren toen ook nog eens hun instrumenten kwijt. Pas een half uur voor aanvang kwamen ze op het terrein. Dat is inderdaad balen en het verklaart wellicht waarom er zo nerveus gegiecheld wordt als er bijvoorbeeld een gitaar ontstemd blijkt te zijn. Maar of dat de reden ook is dat de hele band er zo vaak naast zit? Wie er ook zingt, iedereen lijkt er de helft van de tijd naast te zitten. Zelfs als je zulke geladen emopop maakt als Moddi gaat dat op een gegeven moment storen. Een beetje vals kun je nog afdoen als authentiek of oprecht, dit gaat toch net te ver.

Dat het nergens origineel is hoeft geen ramp te zijn. Met de celliste die af en toe tweede stem doet of het voortouw neemt denk je inderdaad soms naar Damien Rice te luisteren en als er iets gas gegeven wordt denk je een David Gray-cover te horen. Storender is dat elk nummer een verplicht kippenvelmoment lijkt te bevatten. Los van elkaar werkt het prima, maar als het elk nummer gebeurt, wordt het effect toch wat minder en valt op dat het vaak ten koste gaat van de songs. Maar toch, als het allemaal net wat zuiverder was geweest, had de show vast wel een paar geslaagde momenten kunnen opleveren. Misschien een volgende keer toch de reis wat ruimer plannen.

Peter Matthew Bauer

Menigeen trok een wenkbrauw op toen de bassist van The Walkmen aankondigde met een soloplaat te komen. Ja, The Walkmen is een fantastische band, en de leden zijn getalenteerde muzikanten. Maar of het nou echt een goed plan was dat Peter Matthew Bauer solo ging, nu de band voor onbepaalde, maar lange tijd op een laag pitje staat?

Ja, dus. Met een enorme bezieling spuugt Bauer zijn teksten het publiek in, met de urgentie die Bob Dylan in zijn felle jaren had. Zo rauw en ongepolijst als punk, maar dankzij de achtergrondzangeressen en swingende baspartijen ook grotesk en meeslepend als Springsteen, maar dan echt gehavend en met een flinke slok op. Die achtergrondzangeressen kijken zo nu en dan vertederd naar Bauer die zich volledig in het zweet werkt. Net als de drummer overigens, die er na drie nummers uitziet alsof hij net in een zwembad gesprongen is. Niet alles was overigens perfect. In het midden kakte de set toch nog even twee nummers in, maar dat bood vervolgens weer de mogelijkheid om er vervolgens weer vol in te vliegen.

Anders dan bij de projecten van zijn bandgenoten laat Bauer je achter met de gedachte dat The Walkmen nog best even mag wachten met de reünie. En ik had nooit gedacht dat ik dat zou denken. (Ralph-Hermen Huiskamp)

Birth Of Joy

Het overkwam Jacco Gardner vorig jaar. Een artiest zegde af waardoor hij mocht invallen op Best Kept Secret. Hetzelfde overkomt de Nederlandse belofte Birth Of Joy vandaag. Electro-pop act MØ komt niet, en dús mogen de 60s rockers uit Nederland hun slag slaan. Een behoorlijke uitdaging, want ze spelen op Stage 2. Kunnen ze de druk aan? Zelfvertrouwen heeft de band in ieder geval. Ze treden veel op in het buitenland, voornamelijk Frankrijk en Duitsland, en hebben de meeste boekingen (van de Nederlanders) op hun naam staan na hun show op Eurosonic Noorderslag. Bovendien wisten ze op Pinkpop te overtuigen. Dat zelfvertrouwen stralen ze vandaag ook uit. Zanger Kevin Stunnenberg stapt zelfverzekerd het podium op, met in de ene hand een sigaret, en in de andere een cocktail. Is weer iets anders dan een biertje. De toon is gezet.

Niet iedereen in het publiek heeft door dat MØ heeft afgezegd. "Hebben jullie zin in vuige rotzooi?", vraagt frontman Stunnenberg. Een aantal lief ogende meisjes vertrekt enigszins teleurgesteld. Vuig is het optreden van Birth Of Joy zeker. Rotzooi is het zeker niet. Birth Of Joy wil het publiek met tomeloze energie omverblazen. En dat lukt ze ook nog. Ondertussen wordt het steeds drukker in de tent. Stunnenberg dirigeert het publiek, bespeelt zijn gitaar op het scherpst van de snede en de uitstekende drummer en toetsenist geven alles wat ze hebben. In het laatste nummer schreeuwt de zanger in stijl van Jim Morrison: "Awwwww Yeahhh'.” En dat is precies wat het publiek voelt. Birth Of Joy is zeer overtuigend ingevallen vandaag. Volgende keer in de basis. (Tim Schakel)

Cosmonauts

Wij hier bij 3voor12 zijn dol op Burger Records, dat gekke garagerock cassettelabel uit Fullerton, California. We noemen een goede band ook graag Burger-band, maar deze jongens zijn the real deal. Cosmonauts komt namelijk ook uit Fullerton (een voorstad van het grote LA) en bracht de afgelopen vier jaar al net zoveel albums uit.

Twee bandleden ontmoetten elkaar in de videotheek waar ze werkten. Je ziet ze al hangen, Clerks-stijl, beetje over obscure films lullen, stiekem blowtje onder de toonbank. Die vibe nemen ze mee op het podium, de slackerlook van de drummer met zijn Cobain-haar, uitgegroeid blond, de bassist in The Who-shirt die speelt als een hangjongere. De band heeft twee zangers. Die rechts met de hoog gesloten jas is de beste, de linker met de vale dreads de meest charismatische. Hun muziek is fuzzy en psychedelisch, maar dan wel op een lome, stonede manier. Of nou ja, space dus. Gedurende de set komen ze er steeds meer in. Des te jammerder dat ze na een half uur de gitaar al gierend in het handvat van de gitaarversterker achterlaten. (Atze de Vrieze)

Jessy Lanza

Een nieuwe editie, een nieuw podium. De Canadese Jessy Lanza heeft de eer als allereerst Stage 5 te betreden, een podium zo nieuw dat het zaagsel nog op de planken ligt. Stage 5 bestaat uit een soort halve cirkel, waardoor je rondom goed dichtbij kunt staan. Lanza staat midden op het podium, met een tafel vol hard- en software. Ze is de r&b troef van elektronicalabel Hyberdub, dat haar debuutalbum vorig jaar uitbracht. Het werd medegeproduceerd door Jeremy Greenspan van Junior Boys. Die staat bekend om zijn kalme producties, en ook hier op het podium is het niet al te uitbundig. Als ze zingt kijkt Jessy Lanza het allerliefst naar de coulissen. Qua uitstraling - lang haar, dat langs haar gezicht naar beneden hangt, een petje - doet ze denken aan haar labelgenoot Laurel Halo, maar waar die meer in de technohoek werkt, vlecht Lanza in haar producties house met 2step en futuristische abstracte elektronica met de r&b uit de late 90s. Haar stem ligt steeds ver in de mix, in dienst van het geluid in plaats van andersom. "If you want my love, pull my hair back", zingt ze in het sensuele maar nog steeds introverte hoogtepunt van haar set. (Atze de Vrieze)

Circa Waves

Tien minuten voor aanvang staat er pas een man of twintig in de tent bij Stage Two. Het is fijn om te zien dat het Britse Circa Waves uiteindelijk toch voor meer mensen staat te spelen, al moet het enthousiasme vooral van diezelfde twintig man vlak voor het podium komen.

De band uit Liverpool speelt snelle Britpopliedjes bomvol puntige, aanstekelijke gitaarriffs. De nummers lijken vrij veel op elkaar en je hoeft je aandacht niet per se bij de zorgeloze liedjes - geïnspireerd door The Strokes - te houden, want de refreintjes en deuntjes zijn catchy en dansbaar à la Two Doors Cinema Club en ze blijven bovendien makkelijk hangen. Het is duidelijk dat dat ook niet is waar het publiek mee bezig is: de aandacht erbij houden. Vooral voorbij de geluidstafel gebruikt het publiek Circa Waves vooral als ‘achtergrondmuziek’ en de band doet ook niet echt zijn best om hun publiek bij de les te houden. De zanger praat tussen de nummers door wel een beetje tegen het publiek, maar komt hierin ook niet echt geïnspireerd over. Aan het groepje swingende en zelfs crowdsurfende hardcore fans voor het podium ligt het niet. Zij krijgen het overige publiek wel aan het klappen, waar de band dat niet eens probeert. (Inge Gruijters)

Samaris

Op papier klinkt Samaris als een interessante act. Teksten van 18e- en 19e-eeuwse dichters, op Björk-achtige manier gezongen, elektronica en een klarinettiste. Dat dachten meer mensen blijkbaar, want voor een opener is de tent al opvallend goed gevuld. De beats zijn ingetogen, met house als basis en soms met wat voorzichtige knispers en iets spannendere ritmes dan een standaard four to the floor, maar nergens echt experimenteel of spannend. De klarinet wordt vooral gebruikt om wat mystieke accenten te leggen en de zangeres, die non-stop buiten adem lijkt, mag daar dan weer over heen zweven.

De bedoeling van Samaris blijft de hele set onduidelijk. Het is niet dansbaar genoeg om op te dansen, te geforceerd om bij weg te dromen en te monotoon om echt te boeien. De muziek is nog het meest geschikt als muzak voor een etentje. Zoals zo rond het millennium opeens alle hippe restaurants besloten Enya met beats te draaien, of als ze in een exotische bui waren een Buddha Bar-compilatie. Misschien was Samaris dus beter uit de verf gekomen bij die hippe bar met uitsmijters die nu in het meer bij Stage 1 drijft. Want zo op een middelgroot podium, zelfs met je voeten in het zand, kwam het niet echt van de grond. (Ralph-Hermen Huiskamp)