‘Well, what seems to unify most of the acts of the “Dutch underground”, is not so much a “sound”, but rather a reluctance to play by the rules anymore. Sure we’ll appear on your stupid little shows, anything to make mum and dad proud (plus, anything for free drinks); just don’t expect us to take any of this seriously. We’re calling bullshit.’ Fijn, een ouderwets manifest. Met een knipoog geschreven, maar toch, een beginselverklaring, met een middelvingertje. Het zijn de woorden van Marc van der Holst, bekend van folkduo Spilt Milk en indierockband Hospital Bombers, en ze verschijnen in Subbacultcha Magazine.
Aanleiding: meer dan twintig bands spelen op 21 maart in de Melkweg in Amsterdam onder de noemer ‘Sound Of The Dutch Underground’. Twintig acts, voornamelijk gitaar-georiënteerd, al zit er qua geluid veel variatie in. Van sfeervolle, introverte folk tot keiharde noise. Van futuristisch tot retro. Toch vormen ze een soort geheel, een scene met takken in heel Nederland. Van Amsterdam tot Groningen, van Tilburg tot Rotterdam.
Hij schopt nog wel eens tegen schenen – doorgaans met een sinister gevoel voor humor – maar het is te makkelijk om Marc van der Holst weg te zetten als een professioneel querulant, want hij is vooral een man met een mening, een supporter van marginale bands als Nouveau Vélo en WOLVON. Ga naar hun shows, en hij staat vooraan. Valt een bekken om, dan zet hij het overeind. Moet na afloop een gitaarversterker van het podium, dan is hij niet te beroerd hem op te pakken. Zo gaat dat, zo doe je dat. Zelf, met elkaar. Het is de kern van de huidige generatie undergroundbands in Nederland.
Twee organisaties spelen een hoofdrol in de scene die zich op 21 maart in de Melkweg presenteert: Subbacultcha, organisator van concerten in met name Amsterdam. Subroutine, een label uit Groningen dat hofleverancier is, met bands als Vox Von Braun, WOLVON, April en Nouveau Velo.
Leon Caren van Subbacultcha organiseert al een jaar of negen concerten van zowel Nederlandse als internationale acts. Het zijn vrijwel zonder uitzondering acts die onder de radar van radio en tv blijven, de massamedia die in Nederland onontbeerlijk zijn om ‘echt’ door te breken. Te moeilijk, te anders. Hij richt zich dus op de niche, maar heeft in de loop der jaren een aardige groei kunnen doormaken. Caren: ‘Vijf jaar geleden zijn we begonnen met Subbacultcha Magazine, een papieren blad. Dat gaat heel goed, we merken dat er behoefte aan is. Drie jaar geleden zijn we begonnen met een Subbacultcha-abonnement. We hebben nu 1500 leden.’
The Sound Of The Dutch Underground: de ambitie om geen ambitie te hebben
Portret van een scene met een afkeer van de oude gang van zaken
Meer dan twintig bands spelen in de Melkweg Amsterdam onder de noemer The Sound Of The Dutch Underground. Portret van een scene waarin budget en inkomsten op de tweede plaats komen – maar een manifest hebben ze wel. "De tijd is rijp om deze bands serieus te nemen."
Vrijwilligers
Die 1500 leden betalen allemaal contributie en mogen daarvoor in principe ieder concert bezoeken. Het is een soort vast inkomen en het brengt mensen op de been. ‘We hoeven zelden mensen teleur te stellen, meestal verkoopt het pas uit als de hoofdact drie nummers gespeeld heeft, of helemaal niet.’ Caren kenden we eerder als muzikant van Blues Brother Castro en – samen met zijn huidige partner in crime Bas Morsch – The Moi Non Plus. Ook hij reisde in een busje door Amerika. Voor weinig geld, met een onbetaalbare ervaring. Met Subbacultcha heeft hij een bruisende club muziekliefhebbers om zich heen verzameld, die om de zoveel jaar op natuurlijke wijze ververst. Basis zijn Leon Caren en Bas Morsch, aangevuld met een vaste freelancer en vier of vijf stagiairs. ‘Plus een stuk of dertig vrijwilligers. Er ontstaat steeds een groep mensen die er graag bij wil horen en elkaar een tijdje bij ieder concert ziet.’
Vrijwilligers, dat is het toverwoord. Sommigen van hen zitten zelf in bands, anderen houden gewoon van de muziek, bijna niemand heeft de illusie dat er echt geld te verdienen valt. Het gat naar de mainstream is groot. Zo groot dat in veel gevallen niet eens meer de ambitie bestaat om de cross-over te maken. ‘Ik ga mijn plaatje niet meer rondsturen naar zaaltjes’, zegt Marc van der Holst. ‘Ik organiseer zelf een avondje. Bij de meeste bands die ik goed vind, merk ik een lichte afkeer van de oude gang van zaken: plaatje uitbrengen bij Excelsior, op televisie proberen te komen, touren. De afgelopen vijf jaar zijn er steeds meer plekken gekomen waar je als band kunt spelen. Dat komt door de jongens van Subroutine, door een zaal als Roodkapje in Rotterdam, Lepel in Groningen. Het is een soort alternatief circus waarbij je je aan kunt sluiten. En het is veel leuker dan de standaard popzalen.’
Vuige locaties
Heel het land staat vol met spectaculaire, moderne popgebouwen, maar de undergroundorganisaties maken steeds meer gebruik van rauwere, laagdrempelige alternatieven. Alleen Amsterdam al kent een keur van ‘off the map’ zaaltjes. Leon Caren gebruikt ze bijna allemaal. ‘Afhankelijk van wat voor soort band je hebt. Het aanbod aan bands is groter dan de traditionele podia aan kunnen, en de vraag bij het publiek ook, daar ligt onze kans. Het zijn vaak karakteristieke locaties als OT301, een vuige locatie aan de Overtoom. Je moet eerst door een soort binnentuin, dan door een lange gang waar altijd mensen hangen. In de verte hoor je al muziek. De zaal is donker, maar je kunt er wel echt een band kwijt. De OCCII aan de Amstelveenseweg is nog vuiger, De Nieuwe Anita aan de Frederik Hendrikstraat heeft meer een huiskamergevoel. De mooiste locatie op het moment is misschien wel De Verdieping van Trouw aan de Wibautstraat, een kelder die een rave-achtige sfeer oproept. Daar gaat het publiek altijd meteen los. Crowdsurfen, stage diven, dansen.’
Koen Ter Heegde en Niek Hofstetter van Subroutine Records lopen al die zaaltjes in heel Nederland af om hun eigen bands te zien. Er gaat bijna geen optreden voorbij zonder dat een van hen erbij is. De twee ontmoetten elkaar in Groningen. Samen zetten ze een uitwisselprogramma met Oost-Europese studenten op, om zo goedkope vakanties naar de Balkan te organiseren. En ze begonnen een label, met een paar ongeschreven regels. Er moest een gitaar in zitten, het liedje moest centraal staan en er moest een vrouw in de band zitten. ‘De eerste vijftien releases is dat bijna altijd gelukt,’ zegt Niek Hofstetter. ‘Maar op een gegeven moment kom je een band met alleen jongens tegen die te goed is om te laten lopen.’ De doelen van Subroutine zijn bescheiden. World domination is nooit het doel (‘over de grens kijken wel!’), wel moet een act ‘verder gebracht worden’. ‘Een subroutine is een klein element in een computer, dat essentieel is om het systeem draaiende te houden,’ zegt Koen Ter Heegde. ‘Verder, dat kunnen drie shows zijn, of een EP, of een album. In eerste instantie wilden we alleen debuten uitbrengen. Dat hebben we losgelaten.’
Rats On Rafts
Op het grote toneel (bijvoorbeeld festivals als Pinkpop en Lowlands) kan Subroutine nog geen deuk in een pakje boter slaan, maar op hun eigen niveau is het label nadrukkelijk aanwezig. Behoorlijk wat aandacht was er begin dit jaar voor Subroutine-act Vox Von Braun. Het grootste succes van het label is Rats On Rafts, een Rotterdamse band die er in 2012 als een van de weinige in slaagde wel de cross-over te maken. De band speelde ongelofelijk veel op kleinere festivals, deed internationale optredens en had wat airplay. De grote grap is: dat gebeurde pas toen drie maanden na de release van hun album het bekendere label TopNotch er met de band vandoor ging. ‘Ze zijn een beetje akelig weg gegaan bij Subroutine,’ zegt Marc van der Holst, die naar eigen zeggen niet meer welkom is bij hun optredens, omdat hij daar iets over zei. ‘Volgens de drummer hoef ik mezelf niet meer te laten zien bij hun shows. Hij wilde me op Eurosonic niet eens een hand geven.’
Het ging inderdaad een beetje gek, zo midden in het opbloeien van de band. Het hele voortraject had Subroutine aandacht en liefde in de band geïnvesteerd, en toen waren ze ineens weg. Maar Ter Heegde en Hofstetter hebben niets dan liefde voor de Rats. ‘Dat is precies wat we met het label willen’, zegt Ter Heegde. ‘Op onze speciale avond tijdens Eurosonic in Groningen [typerend: buiten het officiële programma] speelde Rats On Rafts toen een verrassingsshow. Het was één uur ’s nachts, de zaal was afgeladen, de glazen Murphy’s Red gingen als crowdsurfers over de hoofden, en alle bands die dat weekend hadden gespeeld stonden vooraan. Het was echt een bijzonder en ook wel emotioneel moment.’
Undergroundhoofdstad
Groningen is niet alleen de thuisbasis van Subroutine (ook al woont geen van de twee oprichters er nog), maar mag best gezien worden als de officieuze undergroundhoofdstad van Nederland. Misschien omdat het ver genoeg van Amsterdam is om de interessante bands aangeboden te krijgen? Misschien omdat er eigenlijk niet genoeg gebeurt en de noodzaak tot eigen initiatief daardoor groter is? Hoe dan ook: met Vera staat in Groningen het belangrijkste grotere undergroundpodium van het land, een zaal met een internationale reputatie. Bands als traumahelikopter, Vox Von Braun en WOLVON komen er vandaan. De mannen achter de laatste band organiseren zelf concerten onder de naam Lepel.
WOLVON, hun naam valt voortdurend bij betrokkenen in de scene. Tyfusherrie, noemt Marc van der Holst het liefkozend. Hun muziek is hard, noisy, energiek, met veel gebruik van effectpedalen, die de drummer doorgaans als bouwpakketjes op internet koopt. Goedkoper, en nog leuker ook. Hun songs hebben doordachte constructies, waar altijd iets interessants in moet gebeuren. De band bracht een eigen single en een splitsingle met de band Neon Rainbows uit bij Subroutine. Bijna niks dus, en zelfs 99 procent van de actieve muziekliefhebbers zal ze nog niet kennen. ‘Toch heeft die band heeft het afgelopen jaar vijftig, zestig shows gespeeld’, zegt Koen ter Heegde trots. ‘We hebben een kleine tour in de Balkan gedaan, met behulp van mijn oude contacten daar.’
De Sjor in Roggel
Die tour naar de Balkan geeft precies weer hoe we de realiteit ongeveer moeten zien. Dagen rijden in een busje, slapen op banken, spelen voor een man of vijftig, met een beetje mazzel honderd. Geld verdienen zit er doorgaans niet in, en zelfs voor optredens in Nederland moet je eigenlijk een flexibele baan hebben en ver vooruit plannen. ‘Voor een last minute optreden in De wereld draait door willen je collega’s vast wel ruilen, maar voor een gig in de Sjor in Roggel ligt dat toch anders.’
Toch zou WOLVON zo weer in de bus richting Oost-Europa stappen. ‘Onze eerste show was in de Gun Club in Belgrado,’ vertelt Ruben van Walraven van WOLVON. ‘Inderdaad overdag een schiettent, ’s avonds een muziekclub. We stonden er letterlijk voor de schietschijven, tussen de lege 9-millimeter hulzen. Het was even inkomen, maar Koen had allemaal goede mensen uitgenodigd. Die hele trip was geweldig om mee te maken. Servië, Kosovo – met opvallend hoog hipstergehalte, met typisch Berlijnse koffietentjes – Macedonië. We speelden vooral in kleine zalen en lokale festivals, maar de mensen zijn erg dankbaar, omdat er niet zo veel bands die kant op komen. De laatste show in Bosnië ging helaas niet door, omdat de zanger van Neon Rainbows geëlektrocuteerd werd. Hij kreeg een schok van de microfoon, beet op zijn tong en was echt even totaal van de wereld. De sfeer zat er even niet meer zo in. Jammer, want we hadden er twee dagen voor gereden, met alle problemen vandien. Bij Kroatië mochten we de grens niet over, omdat we niet de juiste papieren hadden voor onze apparatuur. 250 Euro lichter mochten we na veel gedoe toch door.’
No ambition
Dat zijn jammerlijke kostenposten bij een no budget/no income-tourtje, met een publiek van tussen de vijftig en honderd man, maar dat maakt uiteindelijk niet uit. Marc van der Holst zegt het in zijn manifest: ‘the ambition to have no ambition’. Hij bedoelt daarmee niet dat de muzikanten geen dromen of creatieve drive hebben, maar dat ze die niet laten verwateren door hang naar succes. Bands uit de ‘Dutch Underground’ zijn niet bang om geen geld te verdienen. Ze zijn ook niet bang om obscuur te zijn, als dat betekent dat ze de muziek kunnen maken die ze zelf willen. ‘Bij media zie ik die angst vaak wel,’ zegt Leon Caren. ‘Ik zie journalisten die bands een warm hart toedragen, maar het uiteindelijk toch niet in het plaatje vinden passen. Ik zou ook geen blog weten dat WOLVON flink omarmd heeft. Aan de ene kant is het goed dat alles langs de internationale meetlat gelegd wordt, aan de andere kant denk ik dat de tijd wel rijp is om deze bands serieus te nemen.’
Tot die tijd het slotstatement van Marc van der Holst: ‘We are free to do what we wanna do. We’re gonna get loaded. We’re gonna have a good time. That’s what we’re gonna do. We’re gonna have a good time. We’re gonna have a party.’
Subbacultcha! Presents: The Sound Of The Dutch Underground
Donderdag 21 maart, Melkweg Amsterdam