De zaterdag van Motel Mozaïque (blog)

Met Marlon Williams, Protomartyr, S t a r g a z e, Spinvis & Mauro Pawlowski, Steve Mason e.a.

Kees Braam, Sjoerd Huismans, Flip Kloet, Fabienne Poot, Jeffrey Zweep ,

De tweede dag Motel Mozaïque begon met een bijzonder Nederlands-Belgisch project van Spinvis en Mauro Pawlowski, dat veel lichtvoetiger en grappiger uitpakte dan verwacht. Maar er waren meer excentrieke projecten, zoals S t a r g a z e dat de beroemde Hi Scores EP van Boards of Canada herinterpreteert. Marlon Williams en Protomartyr maakten indruk. Lees alle updates in dit blog.

Formation krijgt steeds meer eigen smoel
Ondergetekende zag Formation op Lowlands nog in actie in de X-Ray: een toffe, opzwepende show met een sound die misschien wel erg leentjebuur speelde bij slechts één legendarisch voorbeeld: LCD Soundsystem. Nu is James Murphy zelf terug, maar de nieuwe Londense band heeft daar al op geanticipeerd door een veel gevarieerdere show te spelen. Met ook nieuwe muziek van de sterke EP Under The Tracks. De soundeffecten zijn er sterk op vooruit gegaan in acht maanden. Helaas is het publiek in Rotown – ondanks het ideale tijdstip – een beetje tam. Als er even Happy Birthday wordt gezongen voor de geluidsman is iedereen erbij, bij de show zijn de bezoekers dat niet helemaal. “Come on man, it’s for you guys! Celebrate yourselves!” zegt de frontman enigszins gefrustreerd, als de festivalgangers zelfs een aan hen opgedragen nummer lauwtjes ontvangen. En dat terwijl die song Love van de nieuwe EP (geschreven voor een vriend die enigszins van de bandwagon is gevallen, zo lijkt het) erg fijn is, vooral door de dromerige synth. Maar gelukkig heeft Formation dan nog die snellere electrokoebelfunktracks als Hangin en Back Then om iedereen bij de lurven te grijpen. En de catchy afsluiter Young Ones natuurlijk: “Life goes one, young ones”. Ook na deze festivalroes. Met een gerust hart die nachttrein in. (Sjoerd Huismans)

Marlon Williams: koning van de country die zelfs de stoerste vent laat huilen
'Hooggespannen verwachtingen' is een understatement voor het optreden van Marlon Williams. Iedere vierkante centimeter van Rotown is bezet door nieuwsgierig publiek dat dit aanstormende countrytalent in levende lijven wil zien. Zijn laatste soloplaat kwam uit in februari jl. en werd op de 3voor12-redactie zonder lang nadenken verkozen tot Album van de Week. Williams put op die plaat en tijdens dit optreden uit zo’n beetje elk genre waarop moderne Americana is gestoeld: folk, blues, bluegrass en country smelten samen in een uitgebalanceerd uur prachtige muziek. Of hij nu met een complete band of in zijn eentje met gitaar op het podium staat, Williams zingt zo doordringend en vol passie dat je vanaf de eerste seconde een speld kunt horen vallen in de zaal. Het optreden groeit daarmee uit tot het absolute hoogtepunt van deze tweede avond Motel Mozaïque, met een bijzondere vermelding voor Williams' bluegrass-cover van de Stanley Brothers. Gelukkig belooft hij snel terug te komen, dus laten we hopen dat hij deze zomer nog op een aantal festivals valt te bewonderen. Een goudeerlijke zanger met een aantal ongekend sterke songs en een prachtige stem, waarbij zelfs de stoerste biker het niet drooghoudt. (Flip Kloet)

Nao lacht haar fijne R&B-show naar een succes 
Oei, daar is de Annabel even pijnlijk leeg, tien minuten voordat de show van Nao begint. Maar de Britse zangeres zet meteen haar allercharmantse glimlach op en warempel: al snel stroomt de zaal dan toch op zijn minst halfvol. Heel veel muziek heeft ze nog niet uitgebracht. Vooralsnog is Nao vooral bekend van haar hit Bad Blood, natuurlijk bewaard tot helemaal op zijn laatst. Van dezelfde categorie slepende electrofunk is Zillionaire, afkomstig van de nieuwe EP February 15. Nóg verser van de pers is Fool To Love, een Aaliyah-achtige R&B-track die nog een stuk spannender klinkt. En dan hebben we het nog niet eens gehad over Mura Masa-hit Firefly. Veel van de geluiden komen uit een voorgeprogrammeerde synth, maar het moet gezegd: de band van Nao (bas, gitaar en drums) is echt top. De subtiele gitarist voegt vooral spacy sounds toe aan de muziek, geregeld laat hij zijn gitaar klinken als een synth. De drummer houdt het bij de elektronische pads in de rustigere stukken en ramt pas op de snare als het nodig is. En Nao zelf? Die is de grootste positivo van Motel Mozaïque: ze blijft maar lachen, buikdansen en verontschuldigt zich en passant ook nog even voor de matige PR: “Als je mijn naam googlet, krijg je alleen een Japanse robot. Echt.” (Sjoerd Huismans)

De reïncarnatie van James Brown?
Alsof hij vanuit de coulissen wordt afgeschoten, bestormt Leon Bridges het podium. Zijn zevenkoppige band knalt haar Motown-soul met volle kracht de zaal in. Zingt Bridges niet, dan danst hij zijn pasjes die het midden houden tussen de karakteristieke moves van wijlen James Brown en Michael Jackson. “I wrote a song about them brown skin girls”, tettert het door de speakers. Bridges draagt veel van zijn nummers op aan mensen die hem dierbaar zijn. 'Lisa Sawyer' aan zijn moeder, 'Mississippi Kisses' aan alle stelletjes in de zaal. De show is zo energiek dat het publiek niet eens de kans krijgt om de aandacht te verliezen. Als een dolleman vliegt Bridges zingend over het podium, om af te sluiten met het akoestische 'River'. Met debuutalbum 'Coming Home' leverde de 26-jarige Amerikaanse zanger vorig jaar een sterke plaat af. De staande ovatie waar hij na afloop van zijn optreden op Motel Mozaïque wordt getrakteerd, bewijst dat zijn muziek live nog vele malen meer overtuigt. (Kees Braam)

Protomartyr doet alles op de Protomartyr-manier 
Het gerucht gaat dat als je de energie van Protomartyr weet te vangen in een flesje je een sterkere energiedrank krijgt dan Red Bull. Waarom? Omdat frontman Joe Casey – in het verleden omschreven als een aardrijkskundeleraar en bankbediende, maar nu vooral gelijkend op het dronken broertje van David Cameron – zo geconcentreerd standhoudt temidden van alle muzikale chaos om hem heen. Zo rustig staat hij op het podium, als een tiener die z’n eerste spreekbeurt houdt en zich nergens door van de wijs laat brengen. De band begint wat stroef in de volgepakte Rotown en komt halverwege pas echt op gang. Het instrumentale gedeelte is duivels goed, een fantastisch contrast met de wijze waarop Casey de woorden uit z’n strot perst. Aan het einde van de set hebben de heren nog tijd over en spelen prompt de twee beste nummers van de avond. Het is en blijft Protomartyr. Wat een band! (Jeffrey Zweep)

Amanda Bergman betoverend goed in de Paradijskerk
De Zweedse Amanda Bergman tourde al met First Aid Kit en The Tallest Man On Earth en volgens sommigen ligt de sound van haar solowerk in dezelfde lijn. Niet zo gek, want The Tallest Man is tevens Bergmans voormalige echtgenoot… Vanavond op Motel Mozaïque laat ze echter horen dat het veel meer is dan dit. Bij vlagen klinkt Bergman alsof Stevie Nicks een rootsy dreampopband is gestart en de gitaarpartijen afwisselend liet inspelen door U2's The Edge en Dire Straits' Mark Knopfler. Dat klinkt wellicht niet als de perfecte affiche, maar de gitaarpartijen hadden serieus zo op ‘Boy’ of ‘Brothers In Arms’ kunnen staan. Reken daarbij de warme vocalen van Bergman, de heerlijk langzame percussie en de bij vlagen bijna spookachtige synths en het totaalgeluid is prachtig. Het geheel schuurt tegen eentonigheid aan, maar door de verschillende gitaarsounds en de afwisseling tussen uptempo en tragere songs klinkt het in de Paradijskerk net wat avontuurlijker in vergelijking met haar debuutplaat ‘Docks’. Hierdoor weet ze een groot gedeelte van het publiek in haar greep te houden, ondanks de uiterst oncomfortabele houten kerkbankjes. Nee, negentig procent ging vanavond niet voor het zingen de kerk uit, maar liet zich betoveren. (Jeffrey Zweep)

My Baby bezweert een uitpuilende Rotterdamse Schouwburg
De bluesy mengelmoes van twee Amsterdammers en een Nieuw-Zeelander vergaarde de afgelopen jaren een ijzersterke livereputatie. Dat is volkomen terecht, want My Baby moet iedere muziekliefhebber eens in zijn leven gezien hebben. 

Langdurig aanhoudende sitarklanken dwalen door de uitpuilende grote zaal van de Rotterdamse schouwburg. Drie mysterieuze gedaantes betreden vervolgens het podium en heten ons welkom. “My Baby is here to start up the voodoo ceremony”, luiden de openingswoorden. De niet te stoppen grooves van drummer Joost van Dijck bouwen daarna een stevig fundament voor het fabuleuze gitaarspel van Daniel Johnston. Zangeres (en zus van drummer Joost) Cato van Dijck beschikt over een indrukwekkende strot, die ze af en toe afwisselt met soepel vioolspel. Zo virtuoos als Johnston met een bottleneck op zijn gitaren ragt, zo dichtbij de basis blijven broer en zus Van Dijck. De knap samengestelde mix dreigt soms wat eentonig te worden, maar blijft het publiek desondnks tot de laatste noot bezweren. (Kees Braam)

Andra Day is dé soul queen van Motel Mozaïque
Wat een topzaal, dat Annabel, en dan zeker voor een soulshow als deze. De band heeft al ingezet en Andra Day komt als een ware diva de trap achter het podium af. Een ijzeren trap tegen een betonnen muur weliswaar, het moet natuurlijk wel een beetje Rotterdams blijven. Velen vermoeden in Andra Day de nieuwe Amy Winehouse, en gezien de vele features op haar debuutalbum 'Cheers to the Fall' (o.a. Questlove, James Poyser en The Dap Kings) is er volop ambitie een hele grote zangeres te worden. De strot heeft ze in elk geval, met name in reusachtige ballades als 'Rise Up' – elke keer ingeleid door een verhaal over persoonlijke struggles, waarbij de toetsenist alvast een riedeltje inzet. Andra Day’s plaat is een document van een acht jaar durende relatie die op de klippen liep; lichte kost is het niet. Dan zijn er covers om het geheel wat lichter te houden: dat was tenslotte haar oorspronkelijke claim to fame. Onder meer Nina Simone en Michael Jackson worden geëerd, de toetsenist mag een prima eigen nummer doen, maar die bluesversie van Queen’s 'I Want It All' is niet nodig (en die afgrijselijke gitaarsolo al helemaal niet). Over het geheel is het een fraaie ode aan de soul - recht uit het hart bovendien - maar zonder daar bijzonder veel aan toe te voegen. (Sjoerd Huismans)

Steve Mason is de afsluiter die de Paradijskerk verdient
Aan de Schotse Steve Mason de eer om de Paradijskerk af te sluiten. Bij binnenkomst valt direct op hoe lekker gewoon hij is, een ontwapenende singer-songwriter met een koffer vol tranentrekkers. Naast aandoenlijke songs over liefde, leven en de lach, geeft Mason bezoekers vanavond de kans om alles te vragen. Er ontstaat daardoor een heel ongedwongen sfeer, die je sympathie voor de man vergroot. Een soort meet and greet, waarbij Mason vertelt over zijn leven. Het resultaat is een van de meest pure shows op dit Motel Mozaïque. Opnieuw bewijzen de ambiance en akoestiek van de Paradijskerk hun meerwaarde: zodra de singer-songwriter zijn mond opent klinken zijn woorden alsof het gezongene hem zojuist is overkomen. Mooie stem, fraai gitaarspel, verdrietige teksten, goede sfeer, maar een uur is precies genoeg. (Flip Kloet)

S t a r g a z e speelt bijzondere analoge vertaling van Boards Of Canada
Je zou het collectief S t a r g a z e een orkest kunnen noemen, maar daarvoor plaats je ze teveel in de klassieke hoek. S t a r g a z e laat zich inspireren door folk en elektronica en juist die inspiratiebronnen komen vandaag voorbij, met een heel erg naar Godspeed You! Black Emperor neigende cover van Grateful Dead’s ‘What’s Become of the Baby’ als set-opener.

Hierna volgt een wereldpremière, het gezelschap speelt namelijk de ‘Hi Scores’ EP van het legendarische Boards Of Canada. Dit Schotse ambient-duo ga je waarschijnlijk nooit live zien, dus dit is misschien wel wat het dichtst bij een live ervaring van deze experimentele downtempo muziek komt. Vooraf verklaart de band dat dit een zo analoog mogelijke vertaling is. Dat wordt wel heel letterlijk genomen: beats worden gemaakt met aluminiumfolie, bubbeltjesplastic en scheurende kranten. Zelfs bezems en schuurpapier worden van stal gehaald om het warme, wrijvende gevoel van Boards Of Canada na te bootsen. Zo komen ‘Turquoise Hexagon Sun’ en ‘June 9th’ wel heel dichtbij het origineel. Op ‘Everything You Do Is A Balloon’ klinkt het geheel iets bombastischer in vergelijking met de Schotten, maar een kniesoor die daarop let. Heel bijzonder optreden. (Jeffrey Zweep)

Sneltrein van woorden bij afsluiter op Plaza Mozaïque
Flip Noorman en zijn band zijn perfectionisten. Een beetje meer monitor hier, een beetje minder daar. Het duurt allemaal wat lang. Toch lijkt het publiek dat prima te vinden, gezien het aantal mensen dat, al dan niet toevallig, is komen kijken naar de afsluiter op Plaza Mozaïque. Noorman werd bekend als singer-songwriter, maar heeft ondertussen een complete band om zich heen verzameld. Zijn laatste album 'Make-up' is een ode aan de leugen. Noorman blinkt uit in het schrijven van poëtische teksten vol ingenieuze woordspelingen, die tijdens de show worden voorgedragen. Tussendoor gebiedt hij tierend zijn publiek mee te doen met een gezamenlijk orgasme, wat neerkomt op samen kreunen op de maat van de muziek. De show voelt zo nog wat onwennig, maar met het laatste nummer overtuigt hij het aanwezige publiek. (Flip Kloet)

Krachtige liedjes en een beetje humor maken Beau een prima live act
Men gooit een scheut Gwen Stefani, een vleugje Lana del Rey en de tweelingbroer van acteur Vincent Cassel bij elkaar, roert vervolgens even en klaar is Kees. Het recept voor Beau in de Paradijskerk behoeft geen extra ingrediënten. Het harkerige publiek ontdooit snel wanneer leadzangeres Heather Golden het ijs breekt met een geslaagde oneliner. “We come in peace” klinkt het nog voor er een woord gezongen is. Tijdens hun laatste show van deze Europese tournee heeft het drietal er zichtbaar zin in. Ondanks het schraal ogende arsenaal instrumenten blijkt Beau op het podium een sterke act. De wat kinderlijke stem van Golden en het meer volwassen geluid van gitariste Emma Rose liggen prettig in het gehoor. De mooi gearrangeerde popliedjes worden ondersteund door een percussionist, die halverwege de show zijn trompet tevoorschijn tovert. Tegen het einde van de set slaagt Golden er opnieuw in de zaal aan het lachen te maken. “We have two more songs for you, for those who were wondering”, galmt het door de kerk. Na een cover van The Ronettes' 'Be My Baby' is de conclusie dat Beau de aandacht vast weet te houden door krachtige liedjes af te wisselen met humor. Missie geslaagd. (Kees Braam)

Bonne Aparte is vanouds chaotisch en strak tegelijk
De festivalsfeer zit er zaterdagmiddag lekker in op het Schouwburgplein. De eerste biertjes, een aangenaam zonnetje: je ziet de hoofden loom worden. De allerlaatste band die je op zo’n moment wil zien, is Bonne Aparte: een legendarische undergroundband die rond 2008 ongeveer een jaar actief was en een superintense, titelloze noiseplaat uitbracht. Sinds een halfjaar is Bonne Aparte terug (weliswaar in nieuwe samenstelling) en dat is heel goed nieuws. Drie neurotische gitaren boksen dissonant tegen elkaar op, overstemd door een hysterische synthesizer, terwijl het aantal tempowisselingen niet bij te houden is en de vervormde schreeuw van Gerrit van der Scheer vertrouwd rauw klinkt. Die hadden we al even niet meer gehoord: de band die Van der Scheer de jaren na Bonne Aparte leidde heet Herrek en speelt dromerige slowcore. Het duurt echter maar een paar minuten voordat-ie weer volledig in zijn element is. Weer een paar minuten later kijk je als toeschouwer door de chaos heen en besef je dat het ongekend strak is wat hier op het podium gebeurt. Gaat dat zien, want Bonne Aparte heeft aan ongepolijste glans niets verloren. Maar liefst wel in een donker undergroundhol. (Sjoerd Huismans)

Verkeer overstemt optreden Broeder Dieleman
Op z'n best is de Zeeuws-Vlaamse muzikant Tonnie 'Broeder' Dieleman in staat met alleen zijn stem en wat vogelgeluiden je mee te voeren naar zijn belevingswereld. Op Motel Mozaïque trad hij vandaag op onder het drukke Kleinpolderplein, terwijl links, rechts en boven auto’s voorbij raceten. Vanachter zijn eenvoudige, wiebelende tafel trapte Dieleman af, de diepe tonen en natuurgeluiden volgden, maar de echte magie bleef uit. De zware bas en Dielemans wat monotone zang sloegen dood tegen de hoge betonnen muren van het verkeersknooppunt. Leuk idee, en aan Dielemans inzet en talent lag het niet, maar de uitdagende setting tussen het verkeer en de aandachtseisende visuals zaten het optreden enigszins in de weg. Jammer. (Fabienne Poot)

Naive Set brengt de zomer naar het Schouwburgplein
Sluit twee Nederlanders, een Amerikaan en een Duitser een week op in een boerderij en je krijgt ‘Dragon’, de tweede studioplaat van Naive Set. Laat deze in Amsterdam residerende band vervolgens op een zonnige middag in april buiten spelen en je krijgt met recht de zomer in je bol op Motel Mozaïque. Het is niet heel veel nieuws onder de zon wat het viertal doet (R.E.M. deed het vroeger), maar het blijft erg aanstekelijk. En niet te vergeten: geen enkele band anno nu speelt de warme, jangly gitaarpop zó strak. Live klinkt de band zo mogelijk nog scherper en feller dan op plaat en krijgt het publiek ondanks het vroege uur zowaar aan het ‘dansen’. ‘Dieter Rams’s Wife’, het meest speelse nummer van de plaat, wordt fonetisch meegezongen (want Duits) en laat het fantastische samenspel het beste horen. Instant-hit ‘Rabbits’ zorgt vervolgens voor het definitief doorbreken van de zon, waardoor je het optreden van Naive Set als de eerste echte zomerdag kunt classificeren. Dat alleen is al een pluim waard, maar de heren pakken door: de show is zo spannend dat de keuvelaars minimaal zijn. Klasse! (Jeffrey Zweep)

Spinvis en Mauro Pawlowski: dronken honden en koprollende tomaten
Oei, dat verhaal van Spinvis en Mauro Pawlowski over hun gezamenlijke project op Motel Mozaïque klonk wel een beetje hoogdravend, niet? “Er gaat gelijktijdigheid ontstaan”, dat soort vage omschrijvingen. De schouwburg kan echter al snel opgelucht ademhalen: het is hartstikke leuk! En het idee is eigenlijk simpel: Spinvis en Mauro Pawlowski schreven in sneltreintempo samen muziek en namen een deel van de partijen op, die worden nu afgespeeld op een scherm terwijl ze er live overheen spelen. Pawlowski steelt als droogkomische Belg de show, vooral met het verhaal over Pepe; de hond van zijn Italiaanse grootouders die als een ware Bourgondiër leefde. “Pepe kreeg altijd wijn, hij dronk veel wijn. Dan ging hij altijd op zijn rug liggen en kreeg hij een erectie. Mijn ooms vonden het grappig om hem – hoe zeg ik dit kuis – manueel te bevredigen.” Later zingt hij een soort oerdegelijk dijkpopnummer over klaar zijn met de kunstenaarsscene en terugverhuizen naar Limburg: “Ik drink er hier nog eentje, in een pop-up bruin café.” Het stuk lijkt misschien grotendeels geïmproviseerd, maar zit geraffineerd in elkaar. Naar bijna elk element wordt teruggegrepen, zoals de zin “met hoofden als tomaten rollen wij kop” aan het poëtische begin. Verdomd, uiteindelijk krijgen ze die katerige hoofden echt aan het koprollen. (Sjoerd Huismans)

De Nederlandse punk blijft in leven door De Dood
De Nederlandse punk is nog helemaal niet verdwenen! Het levende bewijs is De Dood, zonder twijfel de meest obscure Nederlandse band die dit jaar op Motel Mozaïque is te vinden. Dankzij een show vol agressie krijgt de tweede act op Plaza Mozaïque een flink aantal bezoekers al vroeg op de middag warm voor een bescheiden moshpit en headbangsessie. Vrijwel iedere zin van zanger Vincent Niks (what's in a name?) is een regelrechte slogan. Teksten als ‘Roadkill, Pino ligt er ook bij’, ‘Dopa’ – de combinatie van drugs en grootvaders – of ‘Ik heb een molen vol mongolen’: niets is te gek voor het Schiedamse trio. Ook is de frontman dol op zijn eigen tepels, die hij tijdens het optreden meermaals onder zijn shirt vandaan haalt. Niks bekent dat hij zich het liefst aftrekt op zijn fans. En uiteraard is die hobby verwerkt in een ruige punk chanson. Rauw, ongepolijst en zoals ze zelf cynisch zeggen: “De meest onprofessionele band van Nederland." Klopt ergens wel, maar dat zien we graag door de vingers. (Flip Kloet)