Negen dingen die we leerden op Le Guess Who? 2016

Conclusies over het meest uitdagende festival van Nederland

Atze de Vrieze ,

Het zit er weer op! Het meest uitdagende festival van Nederland bracht ons in vier dagen van Brazilië naar India en all the way naar de diepste krochten van de popmuziek. De tiende editie was dieper en obscuurder dan alle voorgaande, en wist daarmee evengoed veel publiek naar Utrecht te trekken. Dit zijn de negen conclusies van Le Guess Who? 2016.

1. Het curator-systeem werkt
Al een paar jaar vraagt Le Guess Who? aan acts die peilers vormen onder hun festival om een deel van het programma te cureren. Dat werkt kennelijk naar tevredenheid, want dit jaar waren er maar liefst vier curatoren: Wilco, Savages, Julia Holter en Suuns. Ok, we zagen Wilco wel eens beter, maar zelfs op een mindere dag is die band nog steeds van de buitencategorie. De andere drie curatoren stegen boven zichzelf uit, en ze namen ook nog een keur aan spannende namen mee. Container? William Tyler? Yoshi Wada & Tashi Wada? Ooit van gehoord? Wij ook niet, maar ze groeiden uit tot hoogtepunten.

2. Het aantal unieke shows is ongekend in vergelijking met andere festivals
Terwijl veel festivals vissen in dezelfde vijver, heeft Le Guess Who? ogenschijnlijk een eigen universum gecreëeerd waaruit het kan putten. In plaats van een van de zoveel stops in een overvol jaar, zie je op dit festival talloze optredens die je vermoedelijk nergens anders meer gaat zien. De 79-jarige Braziliaanse samba koningin Elza Soares op haar twee meter hoge troon bijvoorbeeld. Of jazz-zangeres Patty Waters, die voor het eerst in drie decennia live te zien is. De Russen van Phurpa, die een eeuwenoud Tibetaans ritueel opvoeren. Of de spectaculaire afsluiter Junun, een project van Jonny Greenwood met een Israëlische componist met een Indiaas gezelschap.

3. Veel herhaling in de grotere namen, de vernieuwing zit in obscuriteit aan de onderkant
Na hun optreden in de Ronda staat bassist Ayse Hassan van Savages in de backstage-lift. Ze roemt het meerkoppige monster dat TivoliVredenburg heet en besluit het gesprekje van 20 seconden met de woorden: "Tot volgend jaar!" Want zo is het wel een beetje. Veel bekende namen op de bill stonden al eens eerder op Le Guess Who?, waaronder Swans, Preoccupations (vroeger Viet Cong) en Wooden Shjips. Betekent dat dat Le Guess Who? een trouw festival is dat loyaliteit oproept bij bands? Betekent het dat de poel waaruit dit festival put leeg is? Is het een doelbewuste keuze om aan de onderkant van het programma een ruk richting obscuriteit te maken?

4. Er waren minder doorbraak-acts
Je kunt het op allerlei manieren uitleggen, maar een ding weten we wel: er waren dit jaar minder doorbraak-acts. Van die typische indie darlings waarvan je zeker weet dat Best Kept en Rabbit Hole ze na hun show in Utrecht ook binnen willen hengelen. Wie waren de Beach House, War On Drugs, Car Seat Headrest of Mac DeMarco van dit jaar? Wij weten het niet zo goed. En dat terwijl er geen tekort aan verrassingen was. Daarvoor in de plaats biedt het festival elk jaar meer bijzondere niet-westerse acts, waarvan sommigen na een carrière van decennia een nieuw publiek voor zich zien staan. Dat maakt het muzikaal spannender, maar het is ook nog eens gezond om de blik op de wereld niet te beperken tot Engeland en Amerika.

5. Het was wel heel serieus, feest leek haast verboden
Heeft Le Guess Who? die doorbraak-acts nodig? Dat kun je betwisten. Een goed optreden is een goed optreden, en of er een cross-over plaats vindt naar de alternatieve mainstream zal de Le Guess Who? bezoeker een worst zijn. Problematischer was het dat de programmering dit jaar wel erg serieus en zwaar was. Met name op de door Savages gecureerde vrijdag was er nergens een lachje te bekennen. Op zaterdag was dat dankzij meer frivole acts als The Ex & Fendika en een losjes feestje bij Red Light Radio wel wat beter, en de zondag met een viering bij Junun (een ware explosie van euforie), maar in het algemeen lijkt het erop dat ze bij Le Guess Who? geen boodschap hebben aan mensen die er ook nog een beetje een gezellige avond van willen maken. Dansen? Huuu. En als je het woord 'feest' vies vindt in combinatie met Le Guess Who?, zie het dan zo: er zijn bepaalde muziekstijlen die een actieve houding van het publiek vragen en daarmee energie in de ruimte brengen. Garagerock waar jongens met petjes bier bij willen gooien, hiphop waar je met een rugzak in je nek op kunt moshen. En ook dat type acts was er minder dan eerdere jaren.

6. Ouder, maar zeer dedicated publiek
Je ziet dat ook terug in het publiek, dat wat ouder is dan op pak hem beet Lowlands of Best Kept Secret. Opvallend: hoewel er op het podium meer vrouwen staan dan op veel andere festivals, is de verhouding in de zaal opvallend in het voordeel van de kerels. De direct herkenbare festivalganger die voor het feestje gekomen is en het blokkenschema pas voor het eerst bekijkt als de tweede festivaldag al halverwege is, die zie je hier niet. In tegendeel: staat ergens om 19:00 uur al een bijzondere act, dan staat de zaal vol. Kun je om 02:00 uur 's nachts nog kijken naar een onnavolgbaar abstracte Egyptische krautrockband, dan vind je nog altijd genoeg mensen die dat interessant vinden. En nog iets: ze houden allemaal hun mond tijdens het concert.

7. Hoe ingewikkelder de muziek, hoe hoger het aandeel buitenlandse bezoekers
Maar liefst 46% van de passe-partout-houders kwam dit jaar uit het buitenland, vertelde organisator aan website DUIC, en dat was te merken. Overal om je heen hoorde je Spaans, Italiaans, Frans en Engels. Veel van die mensen komen dus logischerwijs voor de hele week, maar ook voor de meest obscure acts in de line-up. Zo vertelt een Iers stel dat ze Suuns met pijn in het hart laten lopen in ruil voor het once in a lifetime optreden van Patty Waters. Twee Belgische meisjes blijken tevergeefs naar Utrecht afgereisd om de Scandinavische band Goat te zien (het blijkt een veel onbekender Japans gezelschap, maar er zijn ook mensen van ver gekomen om juist die Aziaten te kunnen zien. Het is natuurlijk ook logisch: voor Suuns of Swans hoef je de oversteek niet te wagen, die spelen overal. 

8. De verleiding om in TivoliVredenburg te blijven hangen is groot
Het is elf uur en het weer is guur, dus wat doe je dan? Dan ga je nog maar eens een roltrap omhoog in plaats van op de fiets naar een andere venue. En hoewel de artiesten in die andere zalen niet te klagen hadden over de hoeveelheid publiek, is er toch iets van de charme van het stadsfestival waarbij je wel móest verplaatsen verloren gegaan. Zeker al de kans ook nog eens aanzienlijk is dat de belangrijkste kleine zaal buiten Tivre - het aloude EKKO - bij aankomst vol blijkt. Daar staat natuurlijk tegenover dat je zo nog veel meer kunt zien en sneller per ongeluk bij iets moois belandt waar je nog nooit van gehoord had. TivoliVredenburg bewijst zichzelf als ideale festivalspot.

9. Le Mini Who is hét Noorderslag van de underground
Van zaal naar zaal hoppen doe je wel uitgebreid op Le Mini Who, het gratis festival dat op zaterdag overdag plaatsvindt. Ideaal voor wie geen geld heeft voor een kaartje, ideaal voor wie in vier dagen geen genoeg kan krijgen en ook op zaterdagmiddag wel wat wil zien. Ideaal voor dat stadsgevoel. En ook ideaal voor undergroundbands om zich te laten zien aan de vele dedicated muziekliefhebbers, waaronder veel professionals. Je kunt zelfs rustig stellen dat Le Mini Who onderhand het Noorderslag van de Nederlandse underground is.