Festival Expedition: levende legendes met wisselend succes

Rotterdams festival biedt veel klassieke namen, maar weinig legendarische shows

Cécile van Wijnsberge ,

Het Rotterdamse Expedition Festival heeft in haar korte bestaansgeschiedenis al het nodige meegemaakt. Na twee edities in het Bergse Bos werd vorig jaar op het allerlaatste moment toch de vergunning voor dezelfde locatie niet verstrekt. Daags voor het festival moest het hele zooitje halsoverkop naar Ahoy worden verplaatst. Dit jaar mag Expedition weer naar buiten, zij het op een nieuwe locatie. Met een aantal grote legendes op het programma.

Misschien wel de meest legendarische, maar in elk geval de meest excentrieke figuur die er vandaag in Rotterdam rondloopt is Lee 'Scratch' Perry. De grootvader van de dub is inmiddels alweer 80 jaar oud, maar met zijn dj The Mad Professor (zelf ook een dubveteraan van AAA-klasse) tourt hij nog de hele wereld over. Perry betreedt het podium in een ongetwijfeld zelfgemaakte outfit, bezaaid met spiegeltjes, speldjes en andere snuisterijen. Om zijn microfoon zit een frisdrankblikje, en er hangt een sleutelbos aan. The Mad Professor draait platen, en Perry verzorgt de vocalen. Alhoewel, eigenlijk is hij meer aan het prediken dan aan het zingen. 'I am ageless! I am beingless! I am evilless!' Liefde, God, Jamaica, Marcus Garvey – alle klassieke Rastafari-onderwerpen komen aan bod, Perry's bezwerende stem nog extra dik aangezet met een loodzware echo. Het is meer een ervaring dan een concert, hoewel reggaeklassiekers als Bob Marley's 'Sun is Shining' en Max Romeo's 'Chase The Devil' (allebei geproduceerd door Perry) het nog steeds goed doen op het veld. Maar eigenlijk is Lee Perry een stunt-act: een naam die je gezien wil hebben, een show die je bijblijft, maar geen muzikaal hoogstandje.

In dezelfde categorie staan vandaag ook Bollywoodsongwriter Bappi Lahiri en discomastodont Giorgio Moroder op het veld. Lahiri, die voor zo ongeveer elke film die uit Mumbai komt wel een lied heeft geschreven, zingt zijn discosongs van CD en entertaint met groot gemak. Hij heeft zelfs twee klassieke Bollywooddanseressen bij zich. Moroder pakt het publiek in met zijn oude-Italiaanse-mannetjes-charme, maar zijn recente comeback-album viel bepaald niet mee. Helaas gooit hij al vrij snel zijn lelijke versie van 'Tom's Diner' (met Britney Spears) in de mix, en daarna de nieuwe hit van Calvin Harris. Bij allebei de shows is het groot feest, maar Lahiri en Moroder redden nooit de oversteek van je must-see-lijstje naar je lijstje met 'beste shows aller tijden'.

Aan de andere kant van het veld bij het DJ Broadcast-podium staat ook een drietal uitvinders geprogrammeerd: halverwege de dag wordt het podium daar overgenomen door drie opeenvolgende sets van The Belleville Three. Juan Atkins, Kevin Saunderson en Derrick May zaten samen op de Belleville high school in Detroit, waar ze niet veel later de techno uitvonden. In tegenstelling tot de andere legendes op de lineup leveren de Belleville Three in meer dan naam alleen: hun sets zijn dik, die classic sound nog even relevant als toen, en het plezier bij de mannen spat ervan af. Vaak duiken ze even in elkaars set op om samen een stukje te draaien. Dat plezier is aanstekelijk: toffe breaks of herkenbare hooks worden ontvangen met luid gejuich. In een lineup met vermakelijke, maar wat oppervlakkige shows van living legends stijgen The Belleville Three gezamenlijk uit boven hun reputatie om ook écht een keigoede set neer te zetten.

Opvallend genoeg past de headliner van Expedition niet zo goed in het plaatje 'legendes van weleer'. Natuurlijk heeft Roísín Murphy haar strepen lang en breed verdiend, maar ze staat hier vanavond wegens haar recentere verdiensten: haar recente album Take Her Up To Monto en vooral voorlaatste Hairless Toys zijn prachtig onderkoelde discopopplaten, en haar liveshows zijn altijd een spektakel. Ook vanavond, als de duisternis valt, trekt Murphy een heel arsenaal aan gekke kostuums en items uit de kast – een pak dat eruit ziet als een enorme kreeft, een wirwar aan politie-afzetlint om mee te zwaaien, een platgetrapte flamingo op haar hoofd – en dat alles zet ze in met bloedserieus gezicht. Murphy heeft zeker humor, en ze heeft er ook lol in vanavond – 'I love your skyscrapers that you have everywhere, it makes me feel good to be alive' – maar haar show is geen slapstick. Dat maakt haar zo onmetelijk cool: ze komt weg met al die gekkigheid door haar überelegante uitstraling en de steengoede muziek. Vanavond wisselt ze materiaal van Hairless Toys en Take Her Up To Monto af met iets ouder solowerk. In 'Overpowered' verwerkt ze zelfs nog een stukje van Moloko's 'Sing It Back', die door de terughoudende beat ineens een beetje kil en onheilspellend wordt. Ze eindigt haar set in een enorme, lichtblauwe cancanjurk met nog een Moloko-track: een uitzinnige versie van 'Pure Pleasure Seeker', die ze eindigt in een schreeuwend gevecht met haar toetsenist: 'Pleasure!' 'Pain!' 'Pleasure!' 'Pain!'. Verschrikkelijk theatraal, en mateloos boeiend.

Zo heb je aan het einde van Expedition een behoorlijk aantal mannen gezien die in meer of mindere mate het geluid van de hedendaagse muziek hebben bepaald. Dat is geen makkelijke reputatie om waar te maken; geen wonder dat de meesten er voor kiezen om tijdens hun shows eerder op de lauweren te rusten dan een poging te doen om hun eigen succes te evenaren. Dat zorgt voor een curieuze dag: op enkele uitschieters na blijft het niveau veelal steken op 'leuk, maar niet echt goed'. Maar hé, je hebt die legendes toch maar weer even gezien.