DGTL16: Jennifer Cardini: "Het gaat uiteindelijk om de emotionele connectie"

Franse DJ over Parijs, het verschil tussen EP's en albums en in het moment zitten

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Française Jennifer Cardini draait al even mee, maar duikt de laatste jaren steeds vaker op in Nederland. Komende zondag speelt ze samen met Job Jobse op de NDSM-werf tijdens DGTL.

De back to back met Job Jobse komende zondag komt niet zomaar uit de lucht vallen. De twee draaiden al eens samen in Cardini's thuisbasis Rex in Parijs, en eerder dit jaar openden ze samen De School. Sowieso kan ze het goed vinden met nogal wat Nederlandse artiesten. “Twee jaar geleden kwamen er opeens allemaal Nederlandse dj’s in mijn leven. Ze zijn net een generatie jonger dan ik. Carlos Valdes, Sandrien, Job, Nuno Dos Santos, opeens kende ik ze en was ik heel erg gehecht aan ze. Amsterdam staat er volgens mij goed voor.“ 

Rust, regelmaat en inspiratie

Cardini stipt de andere generatie aan en noemt het geregeld in het gesprek, ze is inderdaad 41. Langzaam komt de leeftijd in zicht waarop veel DJ’s besluiten gas terug te nemen. Iets minder reizen, iets minders shows in het weekend. Zij moet er niet aan denken. “Ik heb juist het tegenovergestelde. Volgens mij moet ik juist meer en meer gaan doen. Ik denk geen moment aan rustiger aan doen. Ik ben alleen wel vertrokken uit Parijs, omdat ik het na het weekend rustiger wilde hebben. Ik mis de schoonheid van de stad, maar niet de drukte die er bij hoort. Je merkt echt dat mensen daar worstelen om te overleven. Het is een gestreste stad. Daarbij was ik in Parijs vooral veel aan het feesten. Toen ik iemand ontmoette uit Keulen, besloot ik te vertrekken. Met dit werk maakt je precieze woonplaats natuurlijk niet zo veel uit. Als je maar dicht bij een station en vliegveld woont. Het was een grote stap, maar een goede. Ik leef nu veel gezonder, en heb een volledig gecontroleerd leven. Omdat er zo meer tijd overbleef, besloot ik een label op te richten. ”

Met dat label, Correspondant, wil Cardini de komende tijd nog veel meer gaan doen. “We zitten nu op een release per maand, maar willen meer albums gaan uitgeven. Ik zou graag artiesten waar ik al lang mee werk en waar ik vertrouwen in heb, nog meer begeleiden zodat ze de volgende stap kunnen maken. Kijken of ze live kunnen spelen, of een album kunnen maken. Dat is met elektronische muziek toch echt iets heel anders dan een EP maken. Voor mij richt je met een EP je op de dansvloer, terwijl een album iets veel persoonlijkers is. Ik geloof niet in dance albums, maar ben fan van acts als Boards of Canada. Ik ben zelf ooit ook bezig geweest met een album, maar het probleem is dat ik zou moeten stoppen met optreden om het echt af te maken. Ik dacht altijd dat ik juist meer zou produceren als ik een eigen label had. Dat ik er energie en inspiratie uit zou halen. Maar het is andersom. Ik krijg nu zo veel prachtige muziek te horen, dat ik daardoor veel kritischer ben op wat ik zelf maak. Maar ik vind het nog steeds leuk om met mensen in de studio zitten. Een break in een track krijgen in ruil voor een geluid dat de ander er perse in wil. Compromissen sluiten. Het daagt je uit, want je moet het laten werken. Je moet altijd de balans zoeken tussen wat je allebei wil, want anders kom je niet verder. Het is eigenlijk net als met liefdesrelaties.” 
 

Altijd mensen teleurstellen
“Uiteindelijk voel ik meer DJ dan producer,” komt Cardini tot een conclusie. “De druk is vergelijkbaar. Als je besluit om op te treden of je eigen werk aan andere mensen laat zien of horen, dan weet je dat je mensen gaat teleurstellen. Neem, die set eind 2014 in de Natte Cel, dat was een bijzondere avond. Heel lang hebben mensen me daarop aangesproken. Toen ik gevraagd werd om samen met Job de School te openen, was ik vereerd maar voelde ik daarom ook een enorme druk. Het moest minstens zo goed zijn als die avond in de Natte Cel. Zeker omdat het ook de opening was. Het kan natuurlijk altijd beter, ik analyseer mijn sets van achteraf. Misschien ben ik daarin wel te kritisch op me zelf, maar ik vind het ook fijn om sets terug te luisteren om nieuwe ideeën op te doen. Tegelijk is het gevaar dat het tegenvalt. Als je van een prachtige avond de opname terug luistert, hoor je alleen de muziek. Dan denk je leuk, maar waar is de magie? Die is totaal verdwenen. Het gaat uiteindelijk om de emotionele connectie die je onderling hebt, de uitwisseling van energie. Daarnaast vergeet ik te vaak mijn opname-apparatuur. Misschien is dat ook maar goed. Een speciale avond moet gewoon die speciale avond zijn. Precies, daar op dat moment. Mensen die er bij waren weten hoe het was. Daar gaat het om. Dat vind ik ook het fijn aan een plek als de Panoramabar. Je bent er, je hebt het leuk, niemand wil het filmen of vastleggen. Dat is cool en eerlijk gezegd zouden alle goede clubs dat moeten doen. Als ik dan al die kids om me heen zie met hun telefoon. Ze willen dat ik opschrijf welk nummer ik draai, laten me zo titels van nummers lezen. Ze missen het hele moment.”