90s Request: de lessen van legendarisch NL rockband Fatal Flowers

Richard Janssen is tegenwoordig geluidsontwerper voor toneel: “Het ging me allemaal te langzaam”

Timo Pisart ,

Wie kent Fatal Flowers nog? Tijdenlang was het een van de sterkste gitaarbands van het land. Ze werden gelauwerd met een Zilveren Harp, twee Edisons, speelden op Pinkpop en namen twee albums op met David Bowie-gitarist Mick Ronson. Maar hoe gaat het nu met frontman Richard Janssen? En hoe word je de beste band van Nederland? Voor 90s Request ontrafelt Janssen zijn geheimen in 3voor12 Radio: “Eigenlijk leid ik nog steeds hetzelfde leven.”

“Amsterdam was bepalend voor de Nederlandse muziekcultuur halverwege de jaren tachtig. De synthesizers waren bij het grof vuil gezet en de gitaren gingen weer om de nek. De dresscode was simpel: spijkerbroek en leren jekkie. Een van de voortrekkers van deze zogenaamde Amsterdamse School, waartoe onder meer ook Claw Boys Claw en de Tröckener Kecks behoorden, waren Fatal Flowers”, zo schreven we twee jaar geleden al in de serie 3voor12 classic.

Sinds hun oprichting in 1984 was Fatal Flowers al direct een van de beste rockgroepen van Nederland. Al daarvoor richtte frontman Richard Janssen met o.a. Erik de Jong (nu bekend als Spinvis), Erik van Putten (Quazar) en Loïs Lane bandjes op. Allen matig succesvol, maar met Fatal Flowers had Janssen direct goud in handen: al een paar maanden na hun oprichting zat de band in de studio met Amerikaans sterproducer Craig Leon en kreeg Fatal Flowers grote platencontracten. “We waren ontstaan vanuit een echte DIY-mentaliteit”, vertelt Janssen vanavond in 3voor12 Radio, “die best lijkt op nu: ook nu is er crisis. Het waren de gouden jaren voor de Amsterdamse kraakscene, geld was er nergens maar je kon overal spelen. En als je iets wilde, ging je het zelf gewoon maar doen. Mensen openden zelf kroegen, wij bouwden onze eigen oefenruimte uit containermateriaal, gingen met een bakfiets de stad door en als we iets zagen liggen dat we konden gebruiken, namen we het mee.”

De band bestond nog geen twee weken, en kon al drie keer per week spelen. “Ja, zo konden we snel heel goed worden, maar het kwam vooral doordat we heel veel repeteerden. Dat was een groot verschil: de meeste bandjes oefenden één avond in de week.” Janssen stopte net met de Filmacademie als ‘echte dropout’ om een band te beginnen. “Voor mij was het heel normaal om élke dag te repeteren, van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat. Ik vond een stel mensen die dat ook wilden, en zo geschiedde.” Vervolgens ging het snel: met Oud en Nieuw speelde de band hun eerste show, al snel kwam er een management op af, een eerste Fatal Flowers-demo werd direct gedraaid door de VPRO en binnen twee maanden stond de band al in de Pink Floyd-studio met Craig Leon. “Het was weliswaar erin en eruit: vijf dagen met hem in de studio en het album was af.”

Hoe het success zo snel kon komen? “Tja, dat is moeilijk om van jezelf te zeggen, hè? Maar we waren een stel ontzettend goede, eigenzinnige muzikanten. We waren bovendien een hardworking band. Je kon ons ‘s nachts wakker maken, en dan konden we direct spelen. We investeerden alles wat we verdienden al direct in spullen, personeel en een PA-setje.”

Vervolgens nam Fatal Flowers ook twee albums op met de legendarische David Bowie-gitarist Mick Ronson. Dat ging simple: de mogelijkheid deed zich voor, ze stapten in hun piepkleine busje richting Engeland en doken met hem de studio in. Vervolgens ontving de groep een Edison en Zilveren Harp met het album Johnny D. Is Back! en roepen de lezers van OOR datzelfde album uit tot de nummer één Vaderlandse Elpee 1988. Maar het absolute hoogtepunt was voor Janssen veel simpeler dan dat alles: “Het onderweg zijn. Wanneer we heel erg ingespeeld waren op elkaar, gaf dat een muzikale vrijheid op het podium waardoor je een beetje van de grond komt. We werden een boven de werkelijkheid getild. Veel repeteren zorgt in mijn optiek niet dat het een doodvervelende routine wordt – zoals sommige mensen zeggen - maar juist het tegenovergestelde.”

In 1990 kwam er vrij plotsklaps een einde aan de band, toen Richard Janssen ook zijn bandleden op het podium van Parkpop verrasste door te zeggen dat Fatal Flowers ermee ging ophouden. Althans, zo gaat de legende. “Dat is een beetje waar, en een beetje onwaar. Ik zei op het podium niet met zoveel woorden dat we stopten, en heb alles later in de oefenruimte verteld. We waren altijd met een ontwikkeling bezig, maar ik had het idee dat die ontwikkeling stokte. Op zakelijk gebied, op creatief gebied. Je kunt niet eeuwig talent blijven. Ik vond het niet hard genoeg gaan, maar eerder het tegenovergestelde.” Het was financieel een rare tijd voor de muziekindustrie, denkt Janssen. “Er was wel degelijk geld voor een dure opnamestudio en de producer van David Bowie, veel meer budget dan bands tegenwoordig krijgen, denk ik.” Maar aan de andere kant, qua promotie? “Daar werd je helemaal knettergek van. Moesten we een tourtje in het buitenland doen? Dat werd leuk in de pers gebracht, maar dat had meer iets van een survivaltocht. Dat was zó achenebbisj! Of geld voor een videoclip? Een kleurtje meer op een flyer? Een kans in de VS? Daar was nooit geld voor. Op het podium konden we ons altijd bewijzen, maar in sommige dingen móét je gewoon geld steken.”

Na Fatal Flowers deed Richard Janssen nog veel projecten: hij richt de groep Shine op, die live een Gesammtkunstwerk brengen met dj, vuurspuwer, acrobaten en spectaculaire lichtshow. Hij neemt een album op als Rex, speelt in de liveband van Ellen ten Damme en komt vervolgens in 2002 per toeval bij Toneelgroep Amsterdam terecht. “Stef Kamil Carlens van Zita Swoon had de muziek gemaakt voor het project Carmen, maar hij moest zelf halverwege de tour stoppen omdat zijn vrouw zwanger was.” Sindsdien doet hij geluidsontwerp bij toneelstukken. “Ik wist bij god niet wat het ging worden met , maar voor je het weet ben je geluidsontwerper.”

Op dit moment is Janssen in München om te werken met het grote gezelschap Münchner Kammerspiele. “Praktisch is mijn leven niet zo heel veel veranderd. Ik sta misschien niet op het podium, maar als muzikant doe je dat het grootste gedeelte van de tijd ook niet. In de studio staan en nieuw geluid maken, dat doe ik nog steeds. En ook nu zit ik in een andere stad. Nee, ik mis Fatal Flowers niet meer, hoewel we een prachtige tijd hebben gehad.”