Le Guess Who?: Liveblog Vrijdag

Met Dracula Legs, Brandt Brauer Frick, Perfume Genius, Iceage, Parkay Quarts, White Lung, Viet Cong, Ought, Nouveau Velo

Tekst: Norbert Pek, Atze de Vrieze, Wouter Bal, Justin Doornekamp ,

3voor12 is op Le Guess Who?. We volgen de optredende acts van de vrijdag in dit liveblog, dat in de loop van de avond steeds verder wordt aangevuld.

Iceage sleurt je naar beneden
Frontman Elias Ronnenfelt van de Deense punkband Iceage staat bekend om zijn confronterende manier van performen. Het is fascinerend hoe hij dat vandaag doet: hij neemt een aanloopje naar de rand van het podium, plant zijn schoen op de monitor alsof het de kaken zijn van een reeds geveld slachtoffer, en zwiept het snoer van zijn microfoon zachtjes, plagerig in het gezicht van een fan op de eerste rij. Over de rand gaat hij niet, letterlijk noch figuurlijk. Die eerste rijen worden bevolkt door jonge mensen die hun heroïneblik hebben opgezet: de ogen weggedraaid, ergens tussen gelukzalig en masochistisch. Voor de fans is het vast een houding, hoe zou het zijn voor de band zelf? Met name Ronnenfelt oogt behoorlijk destructief, en hij heeft een heel andere energie dan bij de razende shows waarmee de band zichzelf drie jaar terug op de kaart zette. De energie op het nieuwe album Plowing Through The Fields Of Love is ook heel anders, nog bitterder, maar vooral logger, en daardoor met minder podiumimpact. Gelaagder ook, al komen de pianolijnen en strijkarrangementen natuurlijk niet mee op tour. I don’t care whose house is on fire, as long as I can warm myself at the blaze, zingt Ronnenfelt al in opener 'On My Fingers', een typisch voorbeeld van de duivelse kracht die de band probeert uit te rollen. Iceage rijdt met volle kracht een doodlopende straat in, maar niet voor het jou daarheen meegesleurd heeft. 'I’ll be coming after you.' Of dat lukt? Vandaag lijkt de afstotende kracht van Iceage groter dan de aanzuigende. (Atze de Vrieze)

Nouveau Vélo herpakt zich na pech
Daar staan ze dan: vier jonge gasten uit Helmond die vorige maand na drie ep’s eindelijk het (naamloos) debuutalbum uitbrachten. Als Nouveau Vélo maken zij knarsende 60’s pop met een psychedelisch randje. Frontman Rolf Hupkes kijkt in de ACU vragend om zich heen: 'Kunnen we al beginnen?'

De band start voorzichtig met een instrumentaaltje, waarin lichte accentverschillen in de herhalende gitaarpartijen de bezoekers in trance brengen. Bij het tweede nummer begint Hupkes te zingen, steeds luider, met meer vertrouwen en in de verte echoot een vleugje My Morning Jacket door de zaal. Als zanger overtuigt hij niet zo, als gitarist wel. De dansbare ritmes worden verzorgd door de drummer, die daarvoor vooral de grote trommel gebruikt.

Jammer genoeg zijn er enkele technische problemen: gitaren zijn nauwelijks te horen en een constante microfoonpiep verstoort twee nummers. De band herpakt zich in het tweede deel van de set, maar dan is de grote uitstroom van mensen al geweest en zijn anderen met elkaar in gesprek geraakt. Een gemiste kans voor Nouveau Vélo. (Justin Doornekamp)

Perfume Genius opent eigen doos van Pandora
Het publiek dat tijdens het eerste nummer van Perfume Genius onbezorgd Pandora binnenwandelt op zoek naar introverte pianoliedjes zal zich mogelijk even afvragen of het niet per ongeluk op het 24-hour Dronefest is beland. De hele zaal trilt van de zware bassen. Maar het is toch echt het alterego van Mike Hadreas dat hier met opener 'My Body' de toon zet. Met zijn laatste album Too Bright heeft hij er duidelijk voor gekozen het geluid van zijn eerste twee platen vol fragiele pianoliedjes los te laten en de elektronica royaal de ruimte te geven. Het kenmerkt ook de omslag in Hadreas persoonlijke houding. Hij kruipt minder in zijn schulp en durft op het podium inmiddels zelfs te dansen op zijn hooggehakte zwarte lakschoenen. Live zorgt dit ervoor dat een spannende set ontstaat, waarin Hadreas bombastische elektronische liedjes als 'Grid' afwisselt met meer ingetogen pianowerk als bijvoorbeeld 'Learning'. De nieuwe Perfume Genius gebruikt niet alleen meer zijn ijle falset om indruk te maken, maar gromt, spuugt en schreeuwt het inmiddels ook uit. Terwijl Perfume Genius zijn eigen doos van Pandora opent en zingt over zijn seksueel misbruik en homoseksualiteit, kan het publiek niets anders doen dan muisstil en ademloos luisteren. (Wouter Bal)
 

Lange rijen voor Viet Cong
Bij sommige bands ontstaat er een buzz die er voor zorgt dat hordes mensen naar hun optreden willen. Zo’n band is Viet Cong. Met slechts de tour-EP Cassette op zak en recent een eerste officiële single weet Viet Cong zich met hun grillige noisepop behoorlijk in de kijker te spelen. Pitchfork schonk ruimschoots aandacht aan het uit Calgary, Canada afkomstige viertal, dat ontstond uit de bijeengeveegde resten van art-rockband Women. Dat de buzz ook Nederland bereikt heeft, blijkt wel uit het feit dat Ekko al voordat het optreden van Viet Cong begonnen is bomvol staat en de rij voor de deur flinke vormen aanneemt. De vraag is dan natuurlijk: kan Viet Cong de hype live ook waar maken?

De start is wat melig met opmerkingen over strippers die klaar staan om al dan niet te worden ingezet. Vervolgens begint de band direct goed en in hoog tempo met 'Throw It Away', vol prettig springerige gitaarlijnen en synths. Met de rest van de liedjes is ook niets mis. Fijn stuwende groove, strak drumwerk, tempowisselingen en lang uitgesponnen instrumentale stukken vol noise: het zit allemaal in de set. Helaas wordt er tussen de nummers door te veel gepraat, wat de vaart er uit haalt. Een gesprongen bassnaar zorgt voor een eindeloze monoloog van zanger Matt Flegel. 'It’s not like anyone gives a fuck about a bass,' geeft hij zelf uiteindelijk toe. Niet ouwehoeren dus, maar spelen! Dan komt Viet Cong er wel. (Wouter Bal)
 

Parkay Quarts toch nog niet klaar met verleden
Is het Parkay Quarts of Parquet Courts? Het programmaboekje van Le Guess Who spreekt van beide: Parkay Quarts AKA Parquet Courts. Het nuanceverschil ligt voornamelijk in de roulerende line-up en in de rustigere nummers die de bandleden onder Parkay Quarts zijn gaan maken. De line-up bestaat in TivoliVredenburg uit bandoprichters Andrew Savage, Austin Brown en Sean Yeaton. Drummer Max Savage heeft plaats gemaakt voor een damesdrummer met genoeg testosteron.

Courts of Quarts, hard of zacht. De band van vanavond laat wel degelijk het achterste van de tong zien. Op de vraag welke band we nu eigenlijk hebben gezien, is het antwoord dan ook absoluut Parquet Courts. De nieuwe nummers onder de naam Parkay Quarts, verzameld op de plaat Content Nausea, stroken niet met de overwegend energieke setlist, bestaande uit vooral ouder materiaal. Brown is met zijn luchtige praatjes tussendoor erg charismatisch, terwijl Savage vanavond toch echt de hoofdrol speelt. Hij weet met korte, agressieve uithalen de boel lekker op te stoken. Zoals een goed concert van een garagerockband betaamt, ontstaat er in de zaal een omvangrijke pit, waaruit crowdsufers geregeld voorbij vliegen. Savage kijkt ernaar en ziet dat het publiek nog niet klaar is met het verleden. (Justin Doornekamp)

Dracula Legs spreekt (niet) tot de verbeelding
Je hebt ze waarschijnlijk nog nooit gezien, Dracula’s benen. Je kunt je er alleen een voorstelling van maken: ze zijn harig, wellicht een beetje zweterig en ze schuren tegen elkaar. Houd dit beeld vast wanneer je Dracula Legs voor het eerst ziet. De ietwat flauwe metafoor voor het vijftal toont wel degelijk raakvlakken met de werkelijkheid. De kans dat je Dracula Legs hebt zien optreden is ook klein. De band bestaat sinds mei van dit jaar. De leden, afgezien van de frontman, zijn ook flink behaard en spelen een vorm van bluesrock die knarst, dreunt en – jawel – schuurt.

De vijf laten zich graag vergelijken met Nick Cave, Handsome Family en Jeffrey Lewis en daar is wel wat voor te zeggen. Vooral de stem van frontman Artur Dyjecinsk is net als die van Cave vol, warm en een beetje donker. Hij geeft de gruizige rock flink veel soul mee en live komt dat goed uit de verf. Nergens raakt Dyjecinsks stem ondergesneeuwd door de opzwepende drums en de ruige zee van gitaren. Helaas pakken de nummers je niet meteen bij de lurven. Dat had Dracula zelf beter gedaan. Liedjes beginnen veelbelovend met een goede dosis soul en blues, maar eindigen vrijwel altijd in harde nietszeggende rock. (Justin Doornekamp) 

Rusteloos Ought overklast de rest in Ekko
Terwijl de rij buiten Ekko maar groeit en groeit is het binnen de beurt aan Ought. Al direct bij openingsnummer 'Today More Than Any Other Day' wordt het duidelijk dat Le Guess Who? hier een bijzondere troef in handen heeft. Met eigenzinnige postpunk weet het Canadese Ought direct het publiek bij de kladden te grijpen. De opvallende praatzang van rusteloze frontman Tim Beeler helpt daar bij. Schijnbaar achteloos scandeert Beeler zijn teksten, maar hij doet dit met een uitmuntende timing. Het bijzondere aan Ought is dat alles ontspannen en nonchalant gebracht wordt, terwijl de muziek ingenieus in elkaar steekt. De ene na de andere briljante en verrassende hook komt voorbij. Regelmatig ontspoort een nummer in een orkaan van geluid, maar altijd is er dan weer dat catchy refreintje om op terug te vallen. Hoogtepunt van de avond is 'New Calm Pt. 2', waarin een in Amsterdam woonachtige oud-huisgenote van de band de gitaar van Beeler overneemt. Hij krijgt hierdoor nog meer ruimte om de aandacht naar zich toe te trekken. Het gas gaat vol open, de toetsenist ramt met 10 vingers tegelijk op zijn keyboard en toch blijft het ongelofelijk muzikaal. Ought overklast alle voorgaande bands in Ekko met speels gemak. Voor degenen die het gemist hebben is er één troost: zaterdagavond treden ze nog een keer op. Zorg dan wel dat je op tijd bent, want lange rijen zijn gegarandeerd. (Wouter Bal)

White Lung heeft er de kracht niet meer voor
White Lung is de laatste band die nog mag spelen in TivoliVredenburg. Medewerkers van de club ruimen inmiddels de rotzooi die Parkay Quarts achterliet op (een kussengevecht zorgde voor een zaal vol kapok). De Canadese punkrockgroep White Lung hoopt er nog een schepje bovenop te doen.

Onder leiding van de hoogblonde en langbenige Mish Way, trekt White Lung alle registers open en knalt in hoog tempo door de setlist. Misschien wil ze wel gewoon vroeg naar bed, want Way lijkt er niet zo’n zin meer in te hebben. Soms wandelt ze doelloos over het podium, zonder enig contact te maken met het publiek. Slechts een keer doet ze een poging, maar de nummers razen verder.

Bezoekers verliezen de aandacht en een pit zoals bij Parkay Quarts is er niet geweest. Het kan liggen aan de desinteresse van Way of het late tijdstip, maar het geluid laat te wensen over. De gitaren creëren een wall of sound, terwijl de charme van White Lung op plaat juist ligt in de speelse en springerige gitaarriffs en -loopjes. Live lijken alle nummers op elkaar en de saaie drumpartijen maken het optreden er niet beter op. Way springt vroegtijdig van het podium en verlaat de zaal tien minuten eerder dan gepland. Heel erg punk dus. (Justin Doornekamp)

Brandt Brauer Frick speelt met vuur

Het is al bijna tegen tweeën als Brandt Brauer Frick begint. Het is overduidelijk dat het Berlijnse trio heeft besloten wat een zaal op dit tijdstip verdient: energie. De bandnaam van Daniel Brandt, Jan Brauer, Paul Frick doet misschien wat stijfjes aan als een advocatenkantoor (maar goed dat The Polyphonic Spree de bandnaam niet zo heeft samengesteld) maar live beweegt het voluit. De twee knoppendraaiers zijn harde werkers en de jazzy drummer rechts heeft een heerlijke snelheid in zijn polsen. In de grote Ronda ontstaat een middernachtfeestje dat tot het einde voortduurt.

De doorhamerende maar variërende drummer is de muzikale leidraad van de set. Hij wordt aangevuld met diep ronkende bassen en onrustige electro. Brandt Brauer Frick laat de repetitieve klanken stevig doorvuren, zonder dat het voorspelbaar wordt. Door zelden een rustpunt toe te voegen, wordt het publiek wel wat overvoerd. Dan komen climaxen minder hard aan. Nee, de geest van de geconcentreerde, donkere laatste plaat Miami is compleet afwezig. Dit zijn mitrailleursalvo’s met lichtflitsen die de zaal in een intense vervoering brengen. Elk festival heeft zo’n vol ingedrukt gaspedaal nodig. (Norbert Pek)