LGW14: Mini-Swans festival bouwt op naar een denderende climax

Maar Mouth to Mouth loopt af met een sisser

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Swans’ frontman Michael Gira mag zijn eigen festival organiseren binnen Le Guess Who?: Mouth to Mouth. Met niet de makkelijkste muziek natuurlijk. Gruntende cello's, knipperende fietslampjes, iemand die zichzelf bijna wurgt, wat vrolijk tokkelende gitaren. Als een goed festival directeur zit Gira bij praktisch elke show. Meer nog als fan eigenlijk, want na elke show is het Gira die het hardst joelt, klapt en smeekt om meer. En dat laatste doet uiteindelijk het hele publiek. Helaas.

Het is een avond van extreme tegenstellingen. Dat zie je zelfs terug in de locaties. Het hoofdpodium is Tivoli De Helling, waar de beheerder vanavond de verwarming nog een paar graden bijgeplust heeft, voor het geval de muziek niet bedwelmend genoeg zal blijken. De andere locatie is het Rudolf Magnus, bij de Helling om de hoek. In het bedrijvencentrum is een klein zaaltje gevonden waar ook geprogrammeerd is. Een collegezaal, met oplopende houten bankjes.

Bij Leafcutter John voel je je nog het meest een scholier die weer de banken in moet vanavond. De Brit is van het type warrige natuurkunde docent, die elke les een leuk experiment heeft. Deze week heeft hij een nieuw instrument. Een glazen, lichtgevoelige plaat die bespeelt wordt met fietslampjes. Een felle voorlamp, en zo’n rode achterlamp die ook nog eens kan knipperen of de drie LED-jes omstebeurt aanzetten. In eerste instantie maakt hij er vooral cartooneske science-fiction bliepjes mee. Het klinkt een beetje als de apparatuur van een ruimteschip in kinderfilms. Hartstikke leuk, en het krijgt alle aanwezigen op het puntje van de stoel, maar als muziek niet heel interessant. Nou ja, bij vlagen ontstaan er mooie ambient lagen, waarbij de Amerikaan al knipperend en flitsend details in aan brengt. Zoals het een goede docent betaamt laat hij voor de zekerheid ook nog even zien dat het om licht gaat, en niet om de lampjes zelf. Met een aansteker en een waxinelichtje werkt het allemaal ook. 

Uiteindelijk blijkt die lichtjesman toch een stuk meer te boeien dan Jenny Hval, die even daarvoor in De Helling staat. Verrassend, want in principe heeft Jenny Hval genoeg om het lijf om zich staande te kunnen houden. Liedjes die door de minimale klanken abstract lijken te zijn, maar toch echt een popbasis hebben. Wat zoemende electronica, een bij vlagen agressieve bas, een verrassend stevige drum, maar het belangrijkste instrument is de stem van de Noorse. Zwevend, soms richting folk, dan weer krijsend, in de stuk voor stuk sterke liedjes. Hoe goed het materiaal ook is, het maakt nauwelijks iets los. Zeker niet de soft apocalypse die ze belooft. Het is moeilijk om te zeggen waaraan het ligt. Er is afwisseling, het geluid is glasshelder, maar uiteindelijk blijft het te afstandelijk. 

In de andere zaal krijgt Okkyng Lee het wel voor elkaar indruk te maken. Solo op cello. Maar absoluut niet in de klassieke zin, met tranentrekkende melodieen. Het is oorlog tijdens haar korte, heftige set. Het knort, het piept en het knarst, het lijkt zo nu en dan meer op een gruntende metalman dan een tengere vrouw op een cello. Vanaf het begin ramt ze al een knie in het borstbeen van het publiek. Pas als ze aan het eind wat 'klassieke' cello-geluiden laat ontsnappen krijgt het publiek de kans om naar adem te happen. Als het plotseling is afgelopen gaat er een golf van opluchting door de zaal. Alleen niet bij Michael Gira. Hij joelt het uit, slaat op de tafels en smeekt om meer, terwijl Lee verward heen en weer drentelt en niet weet wat ze met het aplaus aanmoet. Uiteindelijk hoort ze de pauzemuziek die klinkt als een teken. Blijkbaar mag ze echt niet meer terreur los laten op de mensen. 

Vrijblijvendheid in De Helling
In de Helling is het allemaal wat vrijblijvender. Sir Richard Bishop laat zien nog steeds een virtuoos gitarist te zijn. Hij plukt overal wat vandaan. Soms wat Oosters, dan weer Afrikaans en dan weer echt folky. Reuze knap en indrukwekkend, maar het kabbelt maar voort. Als je het voor elkaar krijgt in zijn composities te verdwijnen valt er veel te ontdekken. Kun je dat niet, dan zie je een man die elke keer weer het zelfde trucje uit haalt.

Dan doet de luit guru George Xylouris met drummer Jim White een stuk beter. Als Xylouris White grijpt het duo net als Bishop terug naar folk-invloeden van over de hele wereld. Telkens verkent een van de twee verschillende structuren. Soms gaat de drummer op avontuur, en is het de luit die het inkadert met een rocksound, de andere keer mag de luit de wereld over op zoek naar melodieën en ideëen en zorgt de drum voor een strak kader. Op die manier blijft het spannend en houden ze het publiek er constant bij.

Finale loopt af met een sisser
Waar het bij een groot deel van de avond elke keer spannend is of het wel gaat boeien, of in de ruimte blijft zweven, lijkt de afsluiter een zekerheidje. De allesvernietigende noise van Prurient zorgt er voor dat zaal verreweg het meest gevuld is van de avond. Zelfs de jongens van Iceage zijn na hun eigen concert richting De Helling gesprint om vooraan te kunnen staan bij de Amerikaanse herriemaker.

Gisteren was er met Ben Frost al een goede generale. De IJslander liet zien dat je ook met abstracte klanken een zaal aan de grond genageld kunt houden en heeft het geluidsysteem goed warmgedraaid. Voor Prurient zou het dan nog een stuk makkelijker zijn, aangezien hij zijn publiek ook nog bestookt met teksten als 'If I could, I'd take a tree branch and ram it inside you / but it's already been done'. Met gezelligheid heeft het niks te maken.

Met indrukmaken net zo min. Het geluid staat pijnlijk zacht in De Helling. Terwijl de Amerikaan zich in bochten wringt, de longen uit zijn lijf krijst en zichzelf constant bijna verhangt met alle snoeren krijgt de zaal vooral knetterende ruis te horen. Het gekrijs hoor je nog het meest vanaf het podium, meer nog dan uit de speakers. Maar het meest hoor je om je heen mensen zich hardop en geërgerd afvragen waarom het dan toch zo zacht is. Zo kun je niet eens zeggen of Prurient nou zelf onder de maat presteert. Hij doet in ieder geval zijn best, zo veel is duidelijk. Op deze manier eindigt de gedroomde nachtmerrie finale van Mouth to Mouth in een gezapige bedoening. Gelukkig wel in een ongemakkelijk gezapige bedoening, dat is nog iets. Maar dat het wringt komt helaas niet door de show zelf.