#LGW13: Wat we leerden op Le Guess Who? dag 1

Met o.a. The Fall, King Khan & The Shrines, Night Beats en Mark Lanegan

Atze de Vrieze, Joris Postulart, Wouter Bal en Timo Pisart ,

De openingsdag van het Utrechtse stadsfestival Le Guess Who? is er een voor de die-hards. Meteen op donderdag kun je door tot drie uur 's nachts, met gitzwarte elektronica en stomende rock 'n roll. Daarvoor stonden onder meer de eeuwige mopperpot Mark E Smith met zijn The Fall en de eeuwige brombeer Mark Lanegan op het programma. 3voor12 selecteerde tien dingen die we gaan onthouden van Le Guess Who? dag 1.

King Khan's buik is nog beter dan zijn cape
Garage-icoon King Khan heeft een lange historie met Utrecht, die zich voornamelijk afspeelt in undergroundpodium dB's. Programmeur Jeroen Boekhorst kent de gekke Indiase Canadees onderhand beter dan zijn eigen vrouw, vanavond staat hij plaatjes te draaien in Tivoli. King Khan staat er met zijn voodoo soul in de grote zaal, in een met diamanten ingelegde zwarte cape. Daarbovenop een pruik die hem het horen belet, eronder slechts een worstelaarsbroekje en een ketting van tijgertanden. Echte, natuurlijk. Zijn band is een bonte parade bleekneuzen uit het land van de freaks, plus een Afrikaans ogende percussionist die in het hoekje kalm zijn ding doet. Dat is nog maar het uiterlijk. De zanger heeft een forse band om zich heen verzameld die extatische soul speelt. De blazerssectie blaast zich de longen uit het lijf, terwijl King Khan zijn demonen uitdrijft. "I wanna be a girl!", brult hij, als bij een occult ritueel dat een nogal ongewenste wending neemt. Even duikt hij het publiek in, gevolgd door gitarist en toetsenist (ja, echt). De massa durft zijn indrukwekkende lijf niet te omhelzen, maar er wordt wel met bewondering naar gekeken. Vaak moet je concluderen dat dit soort acts beter tot hun recht komen in een klein, donker zaaltje, maar de King Khan experience blijft vanavond overeind.

Alleen Mark E Smith mag het halve optreden achter de versterkers zitten
Uit Twitter werd je niet echt wijs, wat betreft het optreden van The Fall. De een noemde het de beste show van Mark E Smith in vijftien jaar, herstel: twintig jaar. Een ander wilde weten hoe slecht die andere twintig jaar dan wel niet geweest moeten zijn. Laten we het erop houden dat The Fall live een nogal verwarrende ervaring is. Je hebt de band, bestaande uit vier stoïcijns spelende muzikanten (waaronder Smiths veel jongere vrouw op toetsen), en je hebt Mark E Smith, professioneel mopperpot, oncontroleerbaar alcoholist en de enige echte kern van de band. Met de alcohol valt het vanavond reuze mee, maar de zanger houdt er een totaal eigen performance op na. In zijn slordige colbertje mompelzingt hij, en het halve optreden zit hij achter de gitaarversterker op een stoel. Dan weer staat hij op, om aan diezelfde versterkers de bas of gitaar harder of zachter de draaien. En de band maar doorspelen: keihard, repetitief, alle lamlendigheid van de zanger compenserend. Repetition, heet inderdaad een van de nieuwe nummers, een beginselverklaring op album nummer dertig. Precies die bizarre tegenstelling maakt dat het toch werkt, en vandaag zelfs verbijsterend goed. Leuk weetje: de extra gitarist die tijdens de toegift aanschuift is Tim Presley, vandaag op de line-up als psychrockband White Fence. Hij maakte rond 2007 deel uit van The Fall, is tegenwoordig dikke maatjes van Ty Segall, en hij zou hoogstpersoonlijk bijgedragen hebben aan de komst van de band naar Utrecht. Het levende bewijs dat Smith toch niet met iedereen uit zijn verleden gebrouilleerd is. En dan mag hij het geluid ook nog eens van een klein psychedelisch randje voorzien.
(Atze de Vrieze)

Kale Portugees Filho de Mae imponeert met feilloze techniek
De Portugese gitarist Rui Carvalho, die eerder furore maakte met zijn hardcoreband If Lucy Fell, staat nu solo met enkel een akoestische gitaar als Filho de Mae op het podium. Een handjevol bezoekers in Tivoli de Helling smult van de briljante technieken van de kale, bebaarde gitarist. Hij neemt zijn gitaarspel constant op en speelt daar weer overheen, wat spannende en dynamische composities met een kop en staart oplevert. Ondanks het ontbreken van zang weet hij het publiek te boeien en hun aandacht vast te houden. Als hij tegen het einde van zijn set met geweld op zijn gitaar slaat en de boxen bijna oversturen komt de show tot een heus hoogtepunt. Een knap optreden en een goede opwarmer voor Neko Case.
(Joris Postulart)

Auto Centrale Utrecht perfect voor garagerock van bastaardzoon Ivo Niehe
Wat is nu een betere plek voor een nachtje doorhalen met garagerock dan de ACU? Dit is immers een afkorting voor Auto Centrale Utrecht en was in het verleden daadwerkelijk is gebruik als autogarage. Deze avond staat er een spannende programmering waar veel mensen op af zijn gekomen, wat zorgt voor krappe ruimte binnen en lange rijen buiten. Opener The Pharmacy uit Seattle is een wat bont gezelschap met Animal van de Muppets op drums, Neil van The Young Ones op bas en de bastaardzoon van Ivo Niehe op zang/gitaar. Ze staan koud op het podium en vragen, zonder nog maar een noot te hebben gespeeld om ‘a lot more reverb’. De toon is gezet. Hun melodieuze liedjes blijven live behoorlijk goed overeind, maar het is ook regelmatig wat al te rommelig en melig. Drummen met een muts over je hoofd, tongzoenen met andere bandleden: het leidt alleen maar af van de prima liedjes. Cheap Time pakt het totaal anders aan en gaat direct vanuit de startblokken met veel meer vuur in de hoogste versnelling, om daar pas na het laatste akkoord uit te komen. Hun ziedende garagerock die naar punk neigt laat geen ruimte om adem te halen. Enerzijds uitermate energiek, maar door het gebrek aan tempowisselingen ligt saaiheid op de loer.
(Wouter Bal)

Een rij voor Night Beats tot na het laatste liedje
Afsluiter Night Beats heeft, anders dan de naam wellicht doet vermoeden geen elektronica in de gelederen om de nacht al dansend af te sluiten. Maar een Beat met hoofdletter B heeft hun rauwe psychedelische rock ’n roll zeker wel en dansbaar is het ook. Night Beats blijkt de perfecte afsluiter van deze garagerock-avond op Le Guess Who?, aangezien het de kwaliteiten van The Pharmacy (uitstekende liedjes) met die van Cheap Time (een strakke liveband) weet te combineren. Het rockt, het zuigt en het stuitert, maar af en toe wordt er ook gas teruggenomen en teruggevallen op de heerlijke groove die in nagenoeg al hun liedjes aanwezig is. De dynamiek in de set maakt dat dit een van de hoogtepunten van deze eerste festivaldag kan worden genoemd. Wanneer je van voor naar achteren kan crowdsurfen in een zaal en driekwart van het publiek met het zweet op zijn voorhoofd staat te dansen, kan je met recht spreken van een zeer geslaagd feestje. Dat de geruchten over dit feestje inmiddels ook de rest van de stad bereikt hebben, blijkt als we het pand verlaten: ondanks het feit dat Night Beats allang van het podium is gestapt en het inmiddels drie uur ’s nachts is, staat er nog steeds een lange rij voor de ACU.
(Wouter Bal)

Neko Case neemt Helling mee naar Nashville en terug
Tivoli de Helling is goed volgestroomd voor de americana van Neko Case en haar band. En terecht. Vanaf de eerste seconde weet de charmante Amerikaanse te overtuigen met prachtige nummers; met als kern de melancholische americana maakt de goed ingespeelde en -gemutste band diverse uitstapjes richting pop, rock en blues. Case neemt de Helling mee naar Nashville en terug, met ballads, meer up-tempo werk en een gezonde dosis humor. Of het nou Neko Case' ontwapenende spontaniteit tussen de nummers door is, of de harmonieën met de eveneens goed gebekte achtergrondzangeres, of de baard van de bassist: alles aan Neko Case is charmant en sympathiek. Een feest voor de muziekliefhebber. De melancholische liedjes snijden, scheuren en slepen je mee naar de donkerste plekken in Case' liefdevolle hart. Wat beklijft is een brede glimlach en een vreemde drang naar liefdesverdriet.
(Joris Postulart)

Dertien mensen halen de elektronische bodem in de Helling
Zo ongeveer moet het klinken in een langzaam zinkende onderzeeër, een beklemmend gevoel in een beschermde omgeving. Je bevindt je in een cocon, die veilig was tot ergens een heel klein gaatje ontstond, het gevaarte uit evenwicht raakte en langzaam naar onpeilbare diepten afzonk. Dat is de set van Roly Porter, afsluiter in de Helling. De ambient producer denkt zelf overigens eerder aan de levenscyclus van een ster bij zijn eigen muziek. Enfin, zijn producties zijn loodzwaar, beatloos en traag. Indrukwekkend ook, maar slechts dertien mensen halen het einde. Veertien, met de geluidsman erbij, die zich fan toont. De lichtman is dan al naar huis. Bij Daniel Lopatin alias Oneohtrix Point Never even eerder was hij ook al niet nodig. De New Yorker staat zelfs het hele optreden in het donker. Ook Oneohtrix Point Never maakt abstracte elektronische muziek, waarin het zoeken is naar ritme of ander houvast. Die komt er gaandeweg zijn set wel steeds meer. Opvallend hoe Oneohtrix Point Never in zijn 100% mechanische set je soms ineens flarden voert die organischer aanvoelen, door te flirten met 'ouderwetse' instrumenten als klavecimbel, orgel en zelfs een Japans kinderkoor. Muziek die je volle aandacht vraagt.
(Atze de Vrieze)

Dirty Beaches overstijgt ouwehoeren in Oudegracht
Wie herinnert zich de show van Allah-Las vorig jaar op Le Guess Who? nog? Of Foxygen? Of Do Make Say Think? Vaker dan niet verdrinken de wat vroeger in de Oudegracht geprogrammeerde acts in geroezemoes. Dit jaar opent het festival dus niet met puntige 60s-liedjes, maar de kreunende drones, knarsende feedback en bijtende zangflarden van Dirty Beaches. Het oeuvre van Alex Zhang Hungtai heeft twee kanten: hij schreef meer collage-achtige nummers waar wel degelijk een kop en een staart in zit, met een soort prehistorische drumcomputer en zanglijnen. En hij fabriceerde bizarre, duivelse bakken herrie waarin de structuur moeilijk te ontwaren is. Vandaag serveert hij beiden, met de nadruk op zijn dubbelaar Drifters / Love Is The Devil van eerder dit jaar. En natuurlijk, achter bij de bar is niets meer van zijn show te horen, en zo vurig als op Great Wide Open was Dirty Beaches niet, maar een groot gedeelte van het publiek dook wel degelijk mee het grillige brein van Dirty Beaches in, en dit was een van de sterkste Le Guess Who?-openers die we de afgelopen jaren hebben gezien.
(Timo Pisart)

DIANA herinnert ons aan de kracht van de sax
Zo’n twee jaar geleden was hij er opeens: de saxofoon in de indierock. De tweede platen van Bon Iver en Iron and Wine stonden er vol mee, Tune-Yards zette haar bizarre melodieën aan met een blaasduo en Destroyer bracht welhaast een ode aan die supersmoothe, cheesy pornosax. Maar waar is het koper dit jaar gebleven? Destroyer laat zijn saxofonist wellicht thuis voor een akoestische, Spaanstalige show (!), maar diezelfde muzikant is wel degelijk naar Utrecht gekomen voor DIANA: een aanstekelijk leuke indie-disco-band die je weer doet verlangen naar 2011. Het goudkleurige blaasinstrument klinkt vanavond in EKKO weer net zo fris, glad en geil als twee jaar geleden. Props ook voor de zangeres, die quasi verveeld en supernonchalant de beste funky dansjes doet, met oversized Hawaii-blousje en zijdezachte stem. Niet al het materiaal van DIANA is even sterk, niet alle zang even zuiver, maar wat een aanstekelijke show.
(Timo Pisart)

Mark Lanegan: de duivel verdreven, of onder ons?
De Janskerk is dit jaar voor het eerst opgenomen als festivallocatie van Le Guess Who?. Een zeer sfeervolle plek, waar vanavond Mark Lanegan in prachtig rood en blauw licht de voorganger is. “Now something crawls right up my spine.”zingt Lanegan in opener When your number isn’t up en dat is exact wat er gebeurt. Hij weet je te grijpen met zijn donkere stem. De ene keer romantisch begeleid door strijkers, later duister en dreigend wanneer naast Lanegans stem ook de cello en viool gaan brommen en bijval krijgen van elektrische gitaren. Helaas blijken er ook beperkingen te zitten aan de Janskerk: vanaf halverwege het middenschip gaat de akoestiek van het enorme gebouw tegenwerken. Hierdoor lopen klanken te veel in elkaar over en wordt Lanegan nagenoeg onverstaanbaar. Daarnaast is de capaciteit beperkt, zodat veel mensen teleurgesteld hun zieleheil elders moeten zoeken. De dit jaar verschenen albums Imitations en Black Pudding (met Duke Garwood, die ook in de begeleidingsband zit) vormen de hoofdmoot van dit bijzonder intense optreden, waarbij de thematiek in de muziekkeus vaak naadloos aansluit bij de sacrale omgeving. Jozef, Maria, Mozes en Jezus: ze komen allemaal voorbij in deze preek, waarbij Lanegan de ene keer de duivel verdrijft en vervolgens Lucifer zelf blijkt te zijn.
(Wouter Bal)