#GWO13: Op jacht naar een singer-songwriter met Eddie The Eagle

Bonte vertoning in de bushbush

Tekst: Obe Alkema, Foto's: Jort Klarenbeek ,

Het begint al rap donker te worden als de fotograaf en ik het pad betreden dat leidt naar het kamp van Eddie the Eagle. We gaan namelijk op expeditie. We weten absoluut niet wat ons te wachten staat en achteraf blijken de expeditieleiders het zelf ook niet te weten. Toch is dit kunstonderdeel een knap en overtuigend staaltje toneelwerk.

Het begint al met de verkleedpartij die voorafgaat aan de expeditie. Iedereen moet camouflagekleding aantrekken. De ene is uitgedost als stereotype ontdekkingsreiziger, een ander ziet eruit als prins Bernhard op safari. Menigeen krijgt een streep schmink op zijn gezicht. We kunnen vertrekken, maar dat wordt toch nog even wat uitgesteld. De expeditieleider die de hele wereld gezien heeft, wil een voorstelrondje doen. Hij stelt de andere medewerkers voor. Meneer Gardner, de broer van. Er klinkt gegniffel, maar dat wordt direct afgestraft. Dan meneer Karim, een huurling uit Algerije. Er kan ook nog wel een lookalike Blaudzun bij. Het is een bonte vertoning.

Wat is het doel van deze expeditie? We gaan een singer-songwriter vangen. Het is een wetenschappelijk experiment. “Antropologisch veldonderzoek,” zo meent de expeditieleider. Dan wil hij dat de deelnemende festivalbezoekers zich voorstellen. Ze moeten naam, kwaliteit en bijdrage aan de expeditie noemen. Iemand stelt zich voor als Thijs en zegt dat hij met licht verstandelijk gehandicapten werkt. Dat is dan ook zijn bijdrage. De expeditieleider is gevat: “Ja, we hebben hier ook een bos met mongolen.” Thijs is even ad rem: “Ze hebben zelfs een land.” De toon is gezet.

Daarna volgt een korte training. We moeten luisteren naar de drilmeesters. “Aanval is de beste verdediging, in geval van nood.” De cruciale test voor vertrek is een survivalbaan. Dit alles gaat gepaard met enorme hilariteit onder de deelnemers. Kan het nog erger? Ja, want de lokroep voor iemand die de weg kwijt is, wordt yolo (you only live once).

Vervolgens is het weer tijd voor een sterk verhaal. Ditmaal over de enige vos die op Vlieland leeft. Het is niet bekend of het een mannetje of vrouwtje is. Het dier waart rond over het eiland. Daarna vertelt Pjotr over de “blaudzun”, het dier dat je hersenen opeet en je tegelijkertijd verkracht. Oké, we zijn gewaarschuwd. De expeditie gaat nu echt van start.

We rennen door de bushbush en over zandpaden, bergen op, bergen af, we houden de wacht en er wordt ons van alles verteld over de singer-songwriter die we moeten gaan vangen. Dan gaan we weer bergen op en af, slalommen we langs bomen, stronken en dennenappels. Weer houden we halt en wil de expeditieleider poëzie voor gaan dragen, die hij niet bij zich heeft. Hij vraagt of iemand een gedicht uit zijn hoofd kent. Prompt begint een meisje Hiëronymus van Alphens Jantje zag eens pruimen hangen op te ratelen. “Niet echt toepasselijk,” bromt de leider. Weer gaan we verder.

Uiteindelijk komen we uit bij het Naar Buitenpodium, waar we een singer-songwriter besluipen en vangen. Hij moet een liedje gaan spelen, maar weet niets. De leider besluit hem te helpen en begint een ballad over Blaudzun: “Blaudzun, / was ik maar Blaudzun, / was ik geen oen, dan was ik Blaudzun.” Het publiek van het Naar Buiten-podium is lichtelijk van zijn à propos, maar klapt hard mee na dit verfrissende liedje.

Dan is het tijd om terug te keren naar het kamp. Eenmaal daar aangekomen wordt ons gevraagd of we wat geleerd hebben. Eigenlijk niet zo heel veel, maar toch vindt hij ons een fantastisch team. Dan moeten we nog wel even de verkleedkleren netjes opruimen en de zaklampjes achterlaten.

De Eddie The Eagle Expeditie is zaterdag nog meermaals te doen en op zondag nog eenmalig te volgen.