The Decemberists danken majordebuut aan internetfaam

Colin Meloy: "We merkten meteen resultaat van goede recensies op Pitchfork"

Nummers van vaak twaalf minuten met literaire teksten, dat is niet direct voer voor een grote platenmaatschappij. Maar de Amerikaanse indiefolkband The Decemberists blijft op hun majordebuut The Crane Wife gelukkig zichzelf. Niet voor niets sprokkelden fans via het internet 5.000 dollar bijeen toen al hun instrumenten werden gestolen.

Colin Meloy: "We merkten meteen resultaat van goede recensies op Pitchfork"

Ouderwetse thematiek, moderne marketing. De historisch getinte teksten van The Decemberists verraden niet dat de indiefolkband uit het Amerikaanse Portland helemaal van deze tijd is. Als er een band nu de vruchten plukt van de mogelijkheden die muzikanten in staat stelt via het internet direct te communiceren met hun fans, zijn zij het wel.

The Decemberists maakten de fout tijdens de toernee voor hun derde album Picaresque de truck vol apparatuur op een onverlichte plaats te parkeren. Truck gestolen, instrumenten weg. Fans riepen via het messageboard van hun site op tot donaties. Ook collegabands als The Shins en Dandy Warhols stonden hen bij. Uiteindelijk werd 5.000 dollar bijeengebracht.

Maar The Decemberists heeft er in de loop der jaren ook veel aan gedaan om fans via het internet te bereiken. Ze omarmden bijvoorbeeld meteen de bittorrent-techniek voor de distributie van hun video 16 Militairy Wives en hadden het geluk dat ze in de smaak vielen bij Pitchfork, de toonaangevende Amerikaanse indiesite. "Onze albums zijn steeds 0,1 punt beter volgens hen, het nieuwste krijgt een 8,4", merkt Decemberists-frontman Colin Meloy fijntjes op.

Gortdroge boekenwurm Meloy en drummer John Moen, een goedlachse levensgenieter, vormen een mooi stel tegenpolen. Bij Meloy liggen boeken als Cloud Atlas, een historische dikke pil van David Mitchell op het nachtkastje. Moen heeft net de roomservice van het hotel gebeld voor nog wat extra stroopwafels en droomt van een zelfgeschreven kookboek.

Samen promoten Meloy en Moen The Crane Wife, het vierde Decemberists-album. Het is hun eerste voor majorlabel Capitol. De titel refereert naar een Japanse fabel over een man die een gewonde kraanvogel verzorgt, die omgetoverd als garenspinnende vrouw hem een rijk leven bezorgt. Uiteindelijk gaat de man tenonder aan hebzucht. Dat verpakt in liedjes van vaak twaalf minuten. Niet direct voer voor een op direct resultaat uitzijnde grote platenmaatschappij dus. "Maar Capitol was juist op zoek naar muziek die hen goede recensies oplevert", meent Meloy.

Of naar een band, die het internet begrijpt. Als eerste band vragen ze hun fans om zelf hun video in elkaar te zetten via beelden voor een scherm, al claimt de Amerikaanse comedian Stephen Colbert dat hij eerder was. The Decemberists halen daar op hun beurt weer maximum internetpubliciteit uit door de oorlog te verklaren aan Stephen Colbert.

Ook is de Decemberists-site een mix van goede grappen ("de officiele drank van de band is Orangina") en therorieën van fans op het messageboard waarom bijvoorbeeld The Crane Wife Part 3 nu juist de opener van het album is. Dat laatste blijkt een idee te zijn van coproducer Steve Walla om mysterieus te beginnen, zo legt Meloy desgevraagd uit.

Weer een raadsel opgelost, maar er valt genoeg te gissen over de vaak ingewikkelde teksten. Ziet Meloy het belang van een goede poptekst? Hij
grapt: "There She Goes van The La's lijkt misschien een goede poptekst, maar als je er echt voor gaat zitten en het probeert te lezen als poezie, slaat het echt nergens op..."

Luister naar het interview van Menno Visser met Colin Meloy en John Moen van The Decemberists.