3voor12/Utrecht recenseert (22)

Pitto, T.S. Eliot Appreciation Society, Lost Bear en Diggy Dex

Redactie 3voor12/Utrecht ,

Bij 3voor12/Utrecht luisteren we niet alleen veel muziek, we vinden er ook nog wat van. In onze recensierubriek bespreken we elke maand uiteenlopende releases van Utrechtse bodem. In deze volle editie lees je over de nieuwe releases van Pitto, T.S. Eliot Appreciation Society, Lost Bear en Diggy Dex. Waar mogelijk hebben we een stream onder de review geplakt, zodat je direct je eigen mening kunt vormen. Laat gerust een reactie achter - als je durft.

Ons recensententeam bestaat deze keer uit Wouter Bal [WB], Jelmer Bergsma [JB], Frank Gesink [FG] en Simone van Hugten [SH]. Wil je zelf ook graag je mening kwijt, of wil je jouw album (fysiek, digitaal of stream), EP, single of wat dan ook in 3voor12/Utrecht recenseert? Stuur gerust een mailtje.

PITTO - BREAKING UP THE STATIC

Een beetje cliché is het wel, platen vergelijken met het weer. Maar wat wil je met tracks waarvan je spontaan je cocktailshaker uit de doos wil halen? En tropisch artwork vol bloemen en kleuren? Breaking Up The Static van Utrechtse producer, dj en multi-instrumentalist Pitto is zomer. Een zomer vol pop, electro, indie en een flinke scheut funk, uit de hoed van megaplatenmaatschappij Virgin. Heel wat anders dan de techno en house die hij eerder uitbracht onder houselabel Defected en Joris Voorn’s label Green. Maar anders is geen vies woord en in het geval van Geurt Kersjes, Pitto’s echte naam, pakt de flinke mix van stijlen goed uit. Bovendien bevat deze plaat het nodige hitmateriaal. Neem ‘Stickin,’ met gitaarspel á la Nile Rodgers, dansbaar als Daft Punk en zang van singer-songwriter Tessa Rose Jackson. De Amsterdamse doet vaker mee op deze langspeler, zo ook op 3FM-megahit 'Let’s Do It Again.' Die megahitstatus is terecht. De poppy electrotrack is bizar catchy en sluit eigenwijs af met een lange solo van blaasinstrumenten. ‘Machines On The Run’ klinkt alsof je midden in de jungle staat door een prettige kakofonie aan geluiden. 'My Number' luistert als een indiedisco en 'Hella Fella' als een latinfeest. Dat klinkt als veel stijlen op een hoop en dat is het ook. Maar Pitto mixt zijn dansbare, eclectische sound door ieder nummer. Daardoor blijft de langspeler een herkenbaar geheel, ook als de zomer al voorbij is. [SH]




THE T.S. ELIOT APPRECIATION SOCIETY - TURN IT GOLDEN!

The T.S. Eliot Appreciaton Society klinkt als een praatgroep voor grijze mannen die met hun neuzen in stoffige boeken zitten, maar niets is minder waar. Het is het pseudoniem van de Utrechtse singer-songwriter Tom Gerritsen, die in 2013 opviel met zijn debuut vol zware maar mooie folkliederen. Drie jaar later is het tijd voor dat altijd weer moeilijke tweede album. Gerritsen kiest ervoor het traditionele singer-songwriter pad te verlaten en uit te waaieren in het muzikale landschap. Waar A New History nog sterk leunde op de akoestische gitaar, is het instrumentarium op Turn It Golden! veel diverser. Zo komt de elektrische gitaar nu regelmatig uit de koffer en krijgen ook de accordeon en percussie een prominente rol. En als de akoestische gitaar wel de hoofdrol speelt, zoals in bijvoorbeeld 'Incantation' en het instrumentale 'Anne's Lullaby' doet die eerder denken aan Steve Gunn dan aan de gemiddelde straatmuzikant. Incantation eindigt zelfs met stuwende percussie, waardoor het nummer haast dansbaar is. Voorheen had Gerritsen nog wel eens de neiging te veel op hetzelfde (hogere) volume te zingen. Nu weet hij het juist regelmatig mooi klein te houden, zoals in 'Southern Country' en Holy 'Motors!', dat intiem begint en eindigt in een zwierende zeemanswals met accordeon en drums. Al met al is duidelijk dat The T.S. Eliot Appreciation Society voor dit tweede album de juiste keuzes heeft gemaakt. Turn It Golden! is rijker, dieper, maar tegelijkertijd ook veel subtieler dan het debuut. [WB]




LOST BEAR - INSIDE THE DRAGON

Het is nog steeds moeilijk in te schatten wat de inspiratie was van Lost Bear bij het vorig jaar verschenen, spookachtige album Monkey Pop. Maar dat de bron nog niet opgedroogd is, blijkt uit het dubbelalbum Inside The Dragon. Je hoort het goed, een dubbelalbum. Ze doen het niet voor minder. Gelijk bij opener 'Demonico in Rosso' vallen twee dingen op. Uit de titel blijkt dat het vreemde gevoel voor humor wel goed zit. Opvallender is dat het spook dat ronddoolde op Monkey Pop nog niet is verjaagd. Dit keer heeft het echter de gedaante aangenomen van Ennio Morricone. Direct daarna gaan we door met de opgewekte electropop van 'Craaash!'. Maar Lost Bear is toch een rockband? Jawel, het gefrustreerd rammelende 'Electric Utopia' is hoogstwaarschijnlijk het rauwste lied dat je van de band gehoord hebt en ook 'Geeter' komt trots uit voor zijn invloeden van 90’s rammelrock. Alleen laat de band op Inside The Dragon zoveel meer horen dan rock. Een hang naar alt. country steekt dikwijls de kop op, psychedelica en krautrock komen langs, je hoort een vleugje wereldmuziek en er is zelfs tijd voor een zoete ballad of twee. Het knappe is dat alles als Lost Bear klinkt, een zeer eigen en herkenbaar geluid. Daar hebben ze lang niet altijd de volledige band voor nodig, want sommige liedjes zijn bijvoorbeeld opgenomen met maar twee of drie leden. Soms klinkt de muziek rammelend, rauw en giftig. Vaker nog zijn de liedjes luchtig en dromerig. En dat is een contrast met de bezongen onderwerpen: relatieproblemen, depressie, een hang naar (pijnlijke?) nostalgie en zelfs de dood. Hiervoor moet je even goed op je kont gaan zitten, want niet alle lyrics openbaren zich gemakkelijk, doorspekt als ze zijn van surrealisme en metaforen. Lost Bear lijkt tekstueel vaak op zoek naar geluk, liefde en vooruitgang in het leven. Maar hoe, waarom en wanneer? Om met hun eigen woorden af te sluiten: “Try a little madness. It’s easier that way. To understand my friends.” [FG]




DIGGY DEX - GOLVEN

De uiterste houdbaarheidsdatum van zijn muzikantenbestaan? Die zou hij binnen tien jaar bereiken, zo liet Diggy Dex zich in 2008 tegenover 3voor12 ontvallen. Zijn tweede album was net uit en de Amersfoorter was druk doende om zich een prominente positie binnen de Nederlandse hiphop te verwerven. Zijn doelen waren om classic albums te droppen, vette teksten te schrijven en bovenal... veel optreden. Acht jaar later, met het uitbrengen van zijn vijfde album, is het tijd de balans op te maken. Golven is een volwassen popplaat geworden. Naast boeiende samenwerkingen met gevestigde namen als Paul de Munnik en J.W. Roy is er ook ruimte voor aanstormend talent. Linde Schöne bijvoorbeeld, die in het sfeervolle 'Gent' met haar hese, zwoele stemgeluid naadloos aansluit bij de jazzy saxofoonpartijen. Het is een album geworden waarop de liedjes centraal staan. De opbeurende sfeer van de muziek matcht perfect met het relativerende positivisme waarmee de zelfbenoemde chansonrapper ons meeneemt in wat er in zijn hoofd omgaat. Verhalen vertellen is zijn drive. Zijn vaderschap is het meest prominent aanwezige onderwerp, maar daarnaast weet Koen Jansen zich geïnspireerd door trieste gebeurtenissen als de aanslagen in Brussel en de uitvaart van jonge MH17 slachtoffers. Het resultaat is een collectie van troostende en bemoedigende songs met catchy melodieën. De twijfels zijn definitief opzij gezet. Hij is misschien een buitenbeentje in het Nederlandse hiphopland, maar het succesverhaal van Diggy Dex lijkt nog geenszins over te zijn. 'Treur Niet (Ode Aan Het Leven)' was al een toptienhit en met zijn toegankelijkheid en tekstuele treffendheid lijkt Golven over een stortvloed aan hitpotentieel te beschikken. Ten minste houdbaar tot...? Misschien blijkt Diggy's nederpop wel tijdloos. [JB]