John Coffey sluit af, maar de boodschap blijft

Alles valt op z’n plek bij afscheid van 'tweede thuis'

Jessy de Cooker. Foto's: Jostijn Ligtvoet ,

In alle afscheidsinterviews geeft John Coffey aan een band van ‘firsts’ te zijn. De eerste keer in Paradiso. De eerste keer in Rusland. De eerste keer in Extase. De eerste keer in de Kleine Zaal van 013. Deze weken staan in het teken van de laatste adem van een snoeiharde band die mensen verenigt (waarover later meer). De eerste keer in de Main van 013 is meteen ook de laatste. En dat heeft Tilburg geweten.

De laatste show in Tilburg van de Utrechtse formatie is meteen ook de grootste. Extase, de oude Kleine Zaal en laatst nog een mini-optreden in Cul de Sac zijn qua grootte niet te vergelijken met dit podium. Toegegeven, de balkons en de trappen zijn afgezet waardoor de zaal niet tot de nok toe gevuld is. Maar wie wil er nu een show van John Coffey vanaf een balkon zien? Hooguit een stel oude hardrockers die het nu rustiger aan doen of de jonkies die nog spiertjes moeten kweken voor de moshpit. 

Oh wacht, die schuiven allemaal naar voren na het eind van Death Alley. De Amsterdammers hebben met klassiek smerige hardrock de zaal goed opgewarmd, net als The 101s dat even voor hen deden. Punkers en hardrockers die openen voor de hardste band van Nederland. Je zou kunnen denken: waarom geen band uit hetzelfde genre? Maar het gaat vanavond niet om enkel John Coffey. Het gaat om het enige dat helpt de brug tussen de drie genres te overbruggen: de elektrische gitaar en de liefde voor het instrument.

Giel van de Radio – ja, die ene – uitte laatst via zijn twitteraccount een hartenkreet na het bezoek van het zoveelste folkbandje. “Iets wat Nederland een tijd miste: gewoon een bandje", gooide de dj online. Het zou kunnen dat de beste man even niet goed geïnformeerd was en dat hij niet gehoord had van het bestaan van Tilburgse bandjes als Everyday Robots, Checkerboard Souls en De Eerste de Beste. Want om nu te zeggen dat Nederland bandjes mist: nou nee. We zullen het u niet aandoen om alle Nederlandse ‘gewoon een bandje’-bandjes met u te delen; dan wordt dit een oneindig stuk. 

Hype

Terug naar John Coffey. Want als er één bandje in Nederland is dat moeilijk onopgemerkt kan zijn gebleven, is het deze Utrechtse formatie wel. Bemind bij de loyale aanhang tot vorig jaar; na 'het biertje' bekend bij een groter en diverser publiek. Een blik rond het voorste gedeelte van het publiek leert dat de band fans van zowat alle leeftijden en stijlen aan zich weet te binden. Skaterjongetjes met een min-18-bandje en hun vriendinnetjes, Metallica-fans, oude hardrockers en zelfs een paar meisjesmeisjes: ze staan allemaal vooraan en willen de hype meemaken.

De bovengenoemde mensen staan het ene moment gemoedelijk een biertje te drinken. Tot de eerste klanken van ‘Dirt and Stones’ dan. Vanaf het openingssalvo van drummer Carsten Brunsveld vliegt het erop. ‘Relief’ en oudje 'Dear Thomas Schnell, it was a pleasure meeting you’ volgen. Het maakt eigenlijk niet uit wat er gespeeld wordt. De volle eerste helft van de zaal is een kolkende massa. Er wordt gemosht met een glimlach op het gezicht. Valt er iemand, dan wordt diegene meteen door vier man opgetild. En wanneer iemand onverhoopt een rondvliegend lichaamsdeel tegen lijf en leden krijgt, volgt er een knuffel. Dat is de kracht van John Coffey; de band verenigt en verbroedert en is niet op het mondje gevallen. 

Zorgen voor elkaar
De band heeft zich met de EP en laatste wapenfeit ‘No House for Thee’ als pro-vluchteling durven uitspreken. Bijna de hele plaat wordt achter elkaar gespeeld en is een van de vele hoogtepunten. Het toont de betrokkenheid van de band met de medemens. Een gevoel dat ook vanavond blijft hangen, net als het adequate optreden van zanger David Achter De Molen wanneer hij tijdens ‘Oh, Oh Calamity’ een crowdsurfend meisje ziet vallen. Hij legt de show meteen stil. “Holy shit, jullie gaan te hard Tilburg”, roept hij. Toegegeven: het is een chaos. Maar net als in het chaotische Nederland van 2016 proberen we zo goed mogelijk te zorgen voor elkaar.

Alle emoties doen vergeten dat hier een band staat die op het toppunt van zijn roem stopt. Zelfs bij enkele nummers van de Tony Hawk-shows eet 013 uit John Coffeys hand. Tijdens ‘It’s Beginning To Change’, een geweldig rustpunt, komt het besef dat het einde nabij is voor band en publiek. “Brabant, jullie zijn echt ons tweede thuis,” vertelt gitarist Chris van Teijlingen tijdens het intro van ‘Romans’. Nog twee nummers moshen en crowdsurfen op John Coffey in Brabant. Al gaat het moeilijk; de armen zitten vol zuur, en ook de stroomvoorziening laat vlak voor de laatste strofe van slotstuk ‘Eagle Chasing Flies’ weten aan rust toe te zijn. Tilburg is letterlijk kapot. John Coffey kwam, zag en overwon. Alweer. Nog drie shows te gaan. 

De tekst gaat verder onder deze afbeelding. 

Wat zei Giel ook weer over bandjes? Juist. Tilburg zal het voortaan moeten doen zonder een van zijn favorieten. Het is te hopen dat hun boodschap blijft: laten we voor iedereen in ons land zorgen.

John Coffey is dood. Leve John Coffey.