De laatste Incubate... van 2016 voltrekt zich dit jaar in december. Twee dagen lang zijn een select aantal podia in de binnenstad weer het podium van het cutting edge-festival. 3voor12/Tilburg is weer van de partij om een mooie dwarsdoorsnede te maken van de acts, te beginnen met al het moois dat op de zaterdag te doen was.

Sterk begin van Incubate met Nederlands-Amsterdams Kanipchen-Fit

"Ik geloof dat dat het is?" vraagt kunstenares/dichteres/zangeres Gloria Holwerda-Williams aan manlief en gitarist Empee Holwerda na ruim een driekwartier spelen in de Cul de Sac. Samen met Frank Sloos heeft Kanipchen-Fit in een rotvaart bijna haar hele repertoire (twee albums sterk) gespeeld, maar lijkt het schrijversvak zo in het bloed te zitten, dat ze ongetwijfeld nog een half uur door hadden kunnen gaan met onuitgebrachte nummers.

En wat voor nummers: funk, punk, noise, jazz, blues, soul, alles komt wel voorbij en het gemis van een basgitaar wordt ruimschoots gecompenseerd door uitmuntend gitaarspel van Holwerda die zijn sporen al heeft verdiend bij cultbands als LUL en Solbakken. De weltschmerzerige teksten van Holwerda-Williams (songs als 'Unfit For These Times Forever' laten weinig over aan toeval) worden met de bezieling van oude soulsterren gebracht, haar nek blijft door de inspanningen niet droog. Het is een ijzersterk begin van Incubate, hopelijk is de toon hier gezet. (BvD)

The Avonden verzuipt in lulligheid

The Avonden is slechts een van de vele muzikale vehikels van Marc van der Holst: grafisch ontwerper, striptekenaar én muzikant. Vanavond trakteren Van der Holst en zijn vierkoppige, naar de beroemde roman van Gerard Reve genoemde band het langzaam wat groter wordende publiek op Nederlandstalige rock, die in muzikaal opzicht put uit de Americana en rootsrock (denk Dylan, denk Neil Young). De droogkomische presentatie tussendoor ('Het volgende lied is een lied over een plant') past prima bij het wat nerdy voorkomen van Van der Holst, die er met zijn montuurloze brilletje, ongekamde haar en lelijke trui uitziet als het wat sullige, introverte neefje van Mark Rutte, en die qua stemgeluid in de verte wel wat wegheeft van Boudewijn de Groot. Qua thematiek waaiert het uit korte nummers bestaande optreden breed uit; het gaat over twintigdelige messensetten, bloedsinaasappelen en Katwijk ('Er gebeurt hier nooit iets, ik word hier gek'), maar na een halfuurtje heb je het eerlijk gezegd wel een beetje gehad met de ironische knipoog. Langzaam maar zeker verzuipt het optreden helaas toch net iets te veel in spruitjeslucht en oer-Hollandse lulligheid – Reve zou trots zijn geweest. (JP)

Grumbling Fur verdient later tijdstip

Iets later dan gepland (vanwege onbestemde technical problems) betreden de drie woelmuizen van Grumbling Fur het podium van de Hall of Fame. Op de achtergrond: een projectie die aan ouderwetse vloeistofdia’s doet denken. En dat past wel bij de muziek die de harige Britten vanavond over ons uitstorten: psychedelisch aandoende, atmosferische synthpop met meerstemmige vocalen, waarin de jaren tachtig nooit ver weg voelen. Grumbling Fur schept een eighties vibe die uitnodigt tot beneveld armzwaaien, maar het publiek blijft opvallend tam. Zou het te maken kunnen hebben met het vroege tijdstip waarop de drie wollige mannen hun kunsten vertonen? Als na een halfuur de meerstemmig gezongen liedjes plaatsmaken voor wat langere, atmosferische klanklandschappen, verslapt de spanningsboog en stroomt de Hall of Fame langzaam leeg – ook al omdat het optreden door de latere start wat langer doorgaat dan in het programmaboekje staat aangekondigd. Grumbling Fur maakt vanavond indruk met zijn überbritse synthpop, maar deze muziek zou na middernacht in een zweterige kelder ongetwijfeld nog beter tot zijn recht zijn gekomen. (JP)

WIFE betovert Extase met zorgvuldig opgebouwde geluidsmuren

James Kelly was ooit zanger van post-blackmetal outfit Altar of Plagues, maar besloot, nadat die band ter ziele ging, het muzikale roer drastisch om te gooien. Sinds 2012 toert de Ier de wereld rond onder de noemer WIFE, waarmee hij donkere ambient techno combineert met hier en daar zelfs soulvol te noemen, aan James Blake schatplichtige elektropop. Vanavond stroomt Extase goed vol voor de uit Cork afkomstige multi-instrumentalist, die zijn spookachtige, peilloos diepe technobeats met zichtbaar plezier over de hoofden van het Incubate-publiek uitstort. Extase blijft een lastige zaal (doordat het geluid de achterkant van de ruimte niet goed bereikt is het geroezemoes niet van de lucht), maar zeker vooraan gaan de hoofden al snel op en neer dankzij de zorgvuldig opgebouwde, uit meerdere lagen bestaande geluidsmuren die Kelly hier vanavond laat verrijzen. Dat de Ier de spanning de volle 45 minuten weet vast te houden, zegt veel. Memorabel optreden. (JP)

Fanny Kaplan heeft een mitrailleur vol losse flodders

Drie Russinnen die zichzelf hebben vernoemd naar een rebel die ooit drie schoten loste op Lenin en experimentele no-wave/noiserock maken. Dat klinkt bijzonder agressief, en dat blijkt ook in Extase. De drummer mept in razend tempo glitcherige ritmes waar de bassiste ondanks het tempo lekker laidback overheen groovet. Plak er wat synthnoise en galmvocalen op en je bent er wel. Jammer is dat, want ondanks al dat geweld, gebeurt er per saldo vrij weinig. Als de eerste indrukken van het machtsvertoon zijn weggeëbd, wordt namelijk vrij snel duidelijk dat het trio zelfs voor een no-waveband te weinig over koppen en staarten beschikt. Dan is de conclusie dat de muzikale wapens niet goed worden ingezet, en dan wordt dat geraas al snel vervelend. Een beetje zoals bij die andere Fanny Kaplan eigenlijk: een flinke aanslag, maar niet effectief. (FV)

Clipping heeft diepe inzichten, harde noisemuren en absolute bangers

Fun-fact: MC Daveed Diggs is een met Tony Award-bekroonde musicalster, met dank aan zijn rol in Hamilton. Maar verwacht van Clipping geen jolige dansjes en onberispelijk gearticuleerde teksten voor een spectaculair decor. Eerder rauwe beats van elektronische noise en zowel introspectieve als agressieve raps. Clipping opent in bijna spokenword-stijl met abstracte beats, waar het publiek zich vaak niet helemaal raad mee weet. Als de reactie op weer zo'n betonnen noisemuur te lauw naar zijn zin is, zegt Diggs grijnzend: "That was horseshit and you know it, but we'll get there."
Daar blijkt geen woord van gelogen, want de set wordt steeds harder en bovendien toegankelijker. Met 'Taking Off' horen we voor het eerst een echte hook waar het publiek zich gretig aan vastgrijpt. De beats worden harder, schieten van trap naar acid, van EBM naar drum 'n bass. Met 'Shooter' van het laatste album krijgt 013 ook nog een downright banger, waarbij ook hier de hook massaal wordt teruggekaatst door het publiek. Veelzijdig en compromisloos - en pluspunten voor het op de dj-booth vermalen van glas met een microfoon om hoorspelnoise te maken. Clipping beukt zich naar het eerste hoogtepunt van het festival. (FV)

Babyfather verdient deze recensie eigenlijk niet

Ruim een anderhalfuur staat er voor de Britten ingeruimd op het programma, de tweede hiphopshow in 013 na het fantastische Clipping. Daar gaan we eens even goed voor staan. Het eerste halfuur bestaat uit een vrij slappe dj-set, waarbij de man achter de draaitafels zelf als mc over z'n platen heen mompelt. "Trrrrus me. Let's play dis tuuuune." De lichten zijn overigens uit, dat u het weet. Alle lichten.
Na een halfuur gaan de lichten vol aan - alle lichten - en is daar eindelijk rapper Dean Blunt. En, om de een of andere reden, een beveiliger die continu strak een halfvolle kleine zaal van 013 in staart. Whatever. We horen het nummer 'Meditation', van het debuutalbum. Maar de lichten zijn dus aan, en dat wil Dean Blunt niet, want in zijn contract stond dat ze uit zouden zijn, moppert hij. Maar die lichten, die blijven dus aan. En dus is Babyfather na 35 minuten, waarvan 3 minuten daadwerkelijke show, weer weg. Zonde van de kostbare Incubate-tijd, maar nu kunnen we in ieder geval lekker naar Oathbreaker. (FV)

Sturle Dagsland brult zijn bretels eraf

Het is als binnenkomen in een wereldwinkel, gerund door twee mannen met een lichte persoonlijkheidsstoornis en agressieproblemen. Sturle Dagsland neemt je mee door een achtbaan van emotie, verwarde motoriek en tourette-trekjes. Bij binnenkomst in Paradox staat er een zanger die de naam van de zaal eer aan doet. Zijn zangkunsten variëren van grunten tot niveau Kate Bush, waarbij hij zijn adamsappel al vibrerend een handje helpt. Het Noorse figuur staat uit zijn citroen te happen, besluit om met zijn voeten te klappen en zingt nummers over een man die op Schiphol naast hem begon te fappen. Het is allemaal wat veel; maar dat vind zijn medespeler vermoedelijk ook. De bebaarde, goed gemutste mede-viking bespeelt met zijn wollen sokjes in alle rust de synthesizer, terwijl zanger Sturle op bijna demonische wijze – letterlijk - zijn haar begint uit te trekken.

Het is een hele hoop te verwerken, maar rustgevend valt de act niet te noemen. Het is in ieder geval op zijn zachtst gezegd origineel, wanneer een act besluit om met een strijkstok over een etagère te schrapen. Laten we het maar gewoon schuiven onder de noemer van kunst. Ook mensen die hun ledematen tegen percussie, statieven, stoelen en snaarwerk aangooien, kunnen erg aardig zijn. Dagsland's partner in crime lijkt vooral heel erg op de bassist van Kensington en slaat sporadisch passief-agressief op een trommel. Volledig in zijn eigen bubbel. En met een hele goeie bril. (CK)

Cocaine Piss wil het snel en vies

Wie Frans wil blijven zien als de taal van de liefde, moet vooral niet naar Cocaïne Piss komen. Hoewel de nummers Engels en - in alle toewijding - nogal lastig te verstaan zijn, is het viertal samen als een relatie die voor het eerst de term ‘vol blaffen’ in je liefdesleven introduceert. Romantiek is buiten de V39-kelder gebleven. Maar Cutting Edge Culture is daar niet zo ethisch over.

Eigenlijk is de formule dan Cocaine Piss vrij simpel. Je bedenkt een rebelse punk leus, herhaalt dat een keer of 20 met een achterlijk schelle stem en zorgt ervoor dat elk nummer niet langer is dan anderhalve minuut. Maar voor u zich vergist: het werkt als een kneiter. Binnen 5 minuten zet de frontvrouw de toon door op haar knieën het publiek te berijden, waarna er net zolang gedanst en gebeukt wordt tot de eerste bloedneus een feit is. (CK)