Zomerse Stadswacht toont sympathieke zijde Verenigde Staten

Amerikaanse indierockers verzorgen genoeglijke avond in Extase

Maarten de Waal ,

De liefhebber van undergroundclubshows kwam er deze zomer in Tilburg wat bekaaid vanaf: Hall of Fame en Cul de Sac starten pas in september weer met optredens en ook Paradox, waar nog wel eens wat alternatieve klanken willen weerklinken, houdt traditioneel een zomerstop. Gelukkig is daar Stadswacht om alvast een voorschot te nemen op het nieuwe concertseizoen met een woensdagavond vol indierockgenoegens.

STEVE GUNN

De aftrap wordt gegeven door de band rondom Steve Gunn, die wellicht nog de meeste bekendheid geniet als (ex-)lid van Kurt Vile's Violators. Hij schrijft zelf echter ook al lang liedjes, en heet zich daarbij niet alleen te laten inspireren door artiesten uit de country-, rock- en folkhoek, maar ook door cultheld La Monte Young, Indische en zelfs soefimuziek. Die laatste invloeden klinken in de set van vanavond niet zo door, hoewel de kunstig in elkaar geweven gitaarduetten in de verte wel wat oosters aandoen. Gunns composities blijven echter stevig geworteld in de muziektradities van thuisland Amerika, met uitgesponnen jams die effectief de weidse ruimten van de VS evoceren. Het optreden kent een goede opbouw en werkt schijnbaar moeiteloos toe naar een zinderende finale. Wat zullen de twee andere bands daar tegenover weten te stellen?

WOODS

Na het intense optreden van de ernstig en ingetogen ogende Gunn kunnen we even op adem komen met de meer lieflijk klinkende folkrock van de mannen van Woods, een band die niet terugschrikt voor een ouderwetse orgelklank of een luitvormige elektrische gitaar. Het stemgeluid van de bebaarde, bebrilde en bepette frontman varieert van een hoge keelklank tot een wat Dylanesque rasp; een passende vocale begeleiding voor de aanvankelijk vrij rustig voortkabbelende muziek. Gedurende het optreden worden de registers echter stukje bij beetje steeds verder opengetrokken, en het laatste nummer van de set mondt zelfs uit in een psychedelische, bijna spacerockachtige apotheose. Misschien is het dit eclecticisme dat de band, die al menig album op haar naam heeft staan, tot nu toe in de marge heeft laten vertoeven, maar juist deze veelzijdigheid staat vanavond garant voor een verrassend slot.

WAXAHATCHEE

Er heeft nog geen vrouw op het podium gestaan deze avond, maar die ondervertegenwoordiging van de andere sekse wordt in één klap tenietgedaan door het feminiene gezelschap rond Katie Crutchfield aka Waxahatchee. De wisseling van geslacht brengt ook een andere muzikale benadering met zich mee: Uitgebreide jams worden vervangen door puntige, samengebalde liedjes op basis van eenvoudige maar effectieve muzikale ideeën, die even plots eindigen als ze beginnen. Ook de overgangen tussen de nummers zijn soms nogal abrupt – Katie schrikt er niet voor terug te schakelen van door gevoelige samenzang ondersteunde balladen naar loeiharde in distortion gedrenkte indierockanthems; een contrast dat menig bezoeker gedurende het concert even van schrik doet terugdeinzen. Deze wat wonderlijke opbouw van de set in combinatie met de schuchtere, onbeholpen podiumpresentatie geven het optreden echter zijn eigen charme; het misschien wat dodelijke compliment 'schattig' komt bij het aanschouwen van dit geheel in elk geval meermalen bij uw recensent bovendrijven. Of dat nu een gepaste omschrijving is of niet, Katie slaagt er zeker in de door haar ervaren richtingloosheid, waarvoor ze de mooie term 'Ivy Tripp' heeft bedacht, aan den lijve op de toeschouwer over te brengen.