EP review: Beech van CUDA

“CUDA beukt er weer lekker op los”

Roy Engelen ,

Sinds het uitbrengen van hun eerste CD “How ‘bout a 92” in 2013 heeft de Limburgse band CUDA flink aan de weg getimmerd om hun aanstekelijke in-your-face hillbilly muziek op de kaart te zetten. Nu is er een tweede album.

Sinds het uitbrengen van hun eerste CD “How ‘bout a 92” in 2013 heeft de Limburgse band CUDA flink aan de weg getimmerd om hun aanstekelijke in-your-face hillbilly muziek op de kaart te zetten. Dit niet geheel zonder succes, want je moet als muziekliefhebber redelijk onder een blok hout geleefd hebben als je ze nog nooit live hebt mogen aanschouwen. In 2016 trakteren ze ons op nieuw materiaal in de vorm van een EP genaamd “Beech”. Met het artwork van de hoes en CD - dat geheel in ‘beuken’ is uitgevoerd en verwijst naar het muzikaal ‘beuken’ - is het meteen duidelijk dat het CUDA wederom menens is.

Aan het begin van het openingsnummer “Cockadoodledoo” zorgt een indrukwekkend lange uithaal van de bekende gangvocals ervoor dat je meteen weer bij de les bent. Het nummer is een feest van herkenning met het intro van een up tempo drum en gierende gitaren. Het gebruik van de banjo tijdens het couplet geeft een catchy twist aan het nummer dat verhaalt over het invoeren van de Whiskey Tax in Amerika in 1791. De verwijzing naar een kip heeft te maken met het feit dat de boeren die tegen deze belasting in opstand waren gekomen het uiteindelijk niet op een confrontatie met het regeringsleger hebben laten aankomen.

Ondanks het wisselen van hun frontman en een iets drogere en meer clangy bas sound, klinkt Cuda eigenlijk als vanouds. De stem van de nieuwe zanger heeft iets minder laag maar compenseert dit met een passend extra ruw randje. Dit rokerige randje wordt in het tweede nummer “Buckskin Joe” nog eens versterkt door het gebruik van een bullet microfoon of megafoon voor de zang. De tekst gaat over Joseph Higginbottom die in de tijd van de goudkoorts zijn land verkocht in de veronderstelling dat de goud bron was opgedroogd. Al snel bleek dit niet het geval te zijn en ontstond er ter plekke een nederzetting die nu nog zijn naam draagt.

Het mag duidelijk zijn dat het ditmaal de anti-helden en slechte eigenschappen zijn die door CUDA worden bezongen. Zo ook in het derde nummer “Benzedrine Dragsterboy” dat verwijst naar het gebruik van ”Bennies” oftewel amfetamine door dragracers. Dit middel werd veelvuldig gebruikt als compensatie voor het slaapgebrek vanwege hun drukke reis- en raceschema. Het is dan ook het meest energieke en snelle nummer van deze EP. De burnouts van de bas en drum aan het begin van het nummer en tijdens ieder refrein toveren telkens een glimlach op mijn gezicht. De climax van het nummer is een heerlijke gitaarsolo begeleid door ditmaal zowaar melodieuse gangvocals.

Daarna neemt men iets gas terug in het nummer “Bourbon Boogie” dat het drinken van Bourbon Whiskey promoot als de remedie voor al je problemen. Hoe groot of erg deze problemen ook zijn. Dit nummer neigt iets meer naar de “bluesrock” dan de cowpunk die we van Cuda gewend zijn. Dit komt mede door het gebruik van het Hammond orgel, dat een mooie aanvulling is op de bestaande CUDA sound. Mocht het je toch lukken om tijdens het refrein stil te blijven zitten dan zul je toch telkens na iedere “swing” kreet toe moeten geven aan het deinzen van het nummer. Het laatste nummer “Bad Man” omschrijft een premiejager die je lot bepaalt met het tossen van een munt. Ook dit nummer bevat een prachtig beukende solo op de gitaar en is een waardig, duistere evenals abrupt eindigende afsluiter van de EP.

In navolging op hun debuut album beukt CUDA er weer lekker op los met deze 5 nieuwe nummers in hun typische cowpunk stortvloed stijl. Als je tevens de tijd neemt om goed naar de nummers te luisteren zul je door de bomen het bos kunnen zien en concluderen dat deze EP eigenlijk zeer gevariëerd is qua nummers. Het enige minpunt dat ik kan bedenken is dat het er maar 5 zijn, maar dat het wachten daarop zeker de moeite waard is geweest.