Bang bing bing! Iedereen is welkom bij Eek-A-Mouse

Interview met een kleurrijke reggaester

Maurice Kamps, ,

Voor zijn optreden in Fenix had 3VOOR12/Limburg een exclusief interview met reggaezanger Eek-A-Mouse. Hij vertelt over zijn muzikale carrière, zijn kortstondige avontuur als filmster, zijn samenwerkingen met collega-artiesten en hoe hij aankijkt tegen de homohaat van Jamaicaanse dancehallsterren. "At the Eek-A-Mouse show all the gays come out", aldus de muzikant.

Interview met een kleurrijke reggaester

Hij treedt al sinds begin jaren tachtig overal ter wereld op. Een rondje Google leert dat zelfs Alaska een reggaefestival heeft. Ook al speelt hij geen rol van betekenis meer in Jamaica, de rest van de wereld krijgt geen genoeg van hem. Reggaester Eek-A-Mouse trad 14 oktober in Fenix tijdens Little More Reggae. Zaterdagavond 18.30 uur. In de kleedkamer van Fenix hangt er naast een zoete wietgeur een wat bedrukt sfeertje. Er blijkt een keyboard te ontbreken aan de backline voor het optreden van vanavond. Eek-A-Mouse wrijft door zijn gezicht. Op de achterkant van zijn shirt staat een afbeelding van Yasser Arafat met daaronder een Arabische tekst. Als hij zich omdraait is op de voorkant van het shirt een smiley met keppeltje te zien en de tekst “Don’t worry, be Jewish”. De zanger die volgend jaar vijftig wordt ziet er vermoeid uit. Zijn ogen komen pas na een paar vragen voor het eerst onder zijn Golden Tulip Hotels-petje vandaan. Eek-A-Mouse sluit zijn in dik patois (Jamaicaanse slang) gehulde zinnen steevast af met “ya know”, hier en daar afgewisseld met een karakteristiek “bang bing bing”. Eek-A groeit op in Trenchtown, het getto in Kingston, in Jamaica dat wereldberoemd werd door Robert Nesta Marley. Voor zijn vroegste muzikale herinnering moet de reggaeveteraan ver terug gaan. “Toen ik vijf jaar was zong ik voordat de school begon. Daarna zong ik op benefietavonden. We verkochten dan taart en drank en de opbrengsten gingen naar de school.” Zijn eerste twee singles neemt hij op met behulp van zijn wiskundeleraar. Na een aantal weinig succesvolle, onder zijn eigen naam opgenomen, roots-reggaeplaten gooit Ripton Joseph Hylton het over een andere boeg. Hij gokte graag op paarden en zette altijd zijn geld op Eek-A-Mouse, een paard dat tot hilariteit van zijn vrienden niet eens de finish haalde. Toen hij het op een dag opgaf, won het dier prompt. Hij besloot het zijn artiestennaam te maken. Zijn volstrekt unieke, uit duizenden herkenbare ‘bingy boingy’-zangstijl ontstond spontaan. “Het begon toen ik een keer mijn teksten vergeten was”, vertelt hij. “Omdat ik niet wilde stoppen met zingen begon ik te improviseren en maakte ik klanken, ‘bom ding bom’. Daarna werd het mijn stijl, ik onderscheidde mij er mee, ya know.” Zijn extravagante podiumoutfits deden de rest. De ene keer treedt hij op als Mexicaan, dan weer als jockey, Japanner of pooier. In Nothingham, Engeland kwam hij verkleedt als Robin Hood het podium op. “Ik begon ermee begin jaren tachtig, toen ik succes had met ‘Wa-Do-Dem’. Het is een manier om je te onderscheiden van de rest.” Dit maal was zijn timing wel goed. Eeks combinatie van zingen en toasten, vol staaltjes vocale acrobatiek, kwam precies op het moment dat Jamaica en de rest van de internationale reggaegemeenschap wel wat vrolijkheid kon gebruiken. Zijn doorbraak in 1981 op het Reggae Sunsplash-festival, vlak na Bob Marleys overlijden, markeerde zo de overgang van het spirituele roots-reggaetijdperk naar de meer op zinnelijk genot gerichte dancehall-stijl. Eek-A-Mouse toerde met The Clash en maakte platen met iedereen, van relirockers P.O.D. tot Bran Van 3000 en Damian ‘Jr. Gong’ Marley. “Ik heb gewerkt met opkomende en gevestigde namen, iedereen die met mij wil werken is welkom. Als ze op mijn pad komen, dan werk ik met ze samen, het is goed om met artiesten te werken die iets anders dan jou doen.” Favorieten zegt hij niet te hebben en ook samenwerken met Damian ‘zoon van Bob’ Marley vond hij niet specialer dan de anderen. “Het was leuk, het is weer eens wat anders, ya know.” De reggaeveteraan had een kortstondige filmcarrière. Na een cameo in ‘New Jack City’, werd de twee meter zes lange ‘muis’ gevraagd voor ‘Marked For death’. In de film neemt Steven Seagal het op tegen een bende gewelddadige, voodoopraktiserende Jamaicaanse gangsters. “Ze wilde dat ik een moordenaar speelde of zo’n onzin Ik wil niet dat Jamaicanen zo geportretteerd worden. Dus bedankte ik ervoor. Omdat ik telkens voor dergelijke rollen werd benaderd, ging het over. Het zij zo.” Eek-A-Mouse veroorzaakt begin jaren tachtig een rel in eigen land met zijn doorbraak ‘Wa-Do-Dem’, waarin hij zijn liefde bezingt voor een ‘virgin gal’. Kinderspel in vergelijking met de teksten van een aantal artiesten van nu. Grote dancehallnamen als Buju Banton en Sizzla maken zich regelmatig schuldig aan homovijandige teksten, die oproepen tot geweld tegen ‘chichi men’ en ‘batty boys’. Hierdoor werden er na protesten uit de homowereld al meerdere concerten van de zangers gecanceld. “Het is gewoon onwetendheid”, vindt de zanger. “Je hebt altijd mensen die je haten om wie je bent, wat voor een kleur schoenen je draagt, hoe je haar zit, of om je geaardheid. At the Eek-A-Mouse show all the gays come out, come on out! Bang bing bing! Haha! Lesbiennes, hetero’s, dwergen, de koningin, iedereen is welkom, bang bing bing! Ya know? Haha.”