#4DF16: My Baby saai en energieloos in Stevenskerk

Bluesrocktrio lijkt zelf nog minder familiair met speciale setting dan publiek

Dave Coenen ,

'Volgende keer beter', schreven we eerder al eens over My Baby. Het optreden van de Amsterdams/Nieuw-Zeelandse band op Valkhof 2015 veranderde in een partij klokkijken toen de stortregen roet in het eten gooide van de sfeer in het park en de melodieën behoorlijk repetitief werden.

Vandaag, hier in de Stevenskerk, de herkansing: deze semi-akoestische setting moet wel speciaal worden, toch? Nou, nee. Eerder slaapverwekkend. Waar Typhoon vorig jaar het publiek na tien minuten in z’n broekzak had en tot tranen toe kon ontroeren, gebeurt dat vanavond totaal niet.

Maar een semi-akoestische setting is toch verfrissend voor My Baby?

Dat klopt. Het zal een van de eerste keren zijn dat de band niet compleet uitversterkt en met scheurende gitaareffecten speelt. De band lijkt al vanaf minuut één vrij radeloos met de setting en uit dat op een dermate onzekere en onverschillige manier dat het afbreuk doet aan ongeveer alle songs. In het begin gaat het hen nog makkelijk af met drie rustige songs – 'ballades' zoals Cato en Joost van Dijck het naderhand zelf zullen noemen – die echter niet raken.

Er zullen later vast nog wel wat verrassingen uit de kast worden getrokken, toch?

Ja, als je nog niet bekend bent met liveshows van het bluesrocktrio, tenminste. Zo tokkelt Cato op haar donkergroene viool, wat voor een Oosters Yueqin-achtig geluid zorgt. Verder zijn er visuals meegebracht, die ditmaal niet door de hele ruimte (daar is de Stevenskerk te groot voor), maar op de preekstoel worden geprojecteerd. De drukke, psychedelische visuals leiden aanvankelijk enorm af van de langzame nummers, maar komen meer tot hun recht bij de uptempo nummers aan het einde van de set. Het zijn leuke toevoegingen, maar het geheel redden ze helaas niet.

En op muzikaal vlak dan?

Het spel is prima. Het zijn de songs en de manier waarop ze gebracht worden die als grootste stoorfactor fungeren vanavond. Liedjes van My Baby klinken eerder als blauwdrukken van complete songs of jamsessies, dan als echte nummers met kop en staart. Vrijwel alle nummers bestaan uit een eenvoudige repetitieve riff die niet lang leuk is. De band communiceert daarnaast onderling warrig, waardoor songs chaotisch worden ingezet. Bij 'Wishing Well' wordt het wel heel bont gemaakt, als Van Dijck ons niet kan vertellen waar het nummer over gaat en de eerste zin kwijt is. Het hoogtepunt is bovendien een song die niet van de band zelf is, maar een ode annex cover van de fenomenale Mavis Staples.

Maar My Baby kan toch heel goed knallen en beuken live?

Dat klopt. Daarom smachten we aan het einde nog naar 'Uprising' en 'Seeing Red', de hoogtepunten van Shamanaid. Maar ook daar gaat het mis: de energie ontbreekt in deze halfslachtige vertolkingen. Het lauwe applaus waarmee 'Uprising' wordt onthaald, ebt na een paar seconden weer weg. De zachtjes drummende Joost geeft de fout eigenlijk zelf al aan: "Ik ben helemaal niet bezweet, ik hoef immers niks te doen." De energie is compleet afwezig vanavond. Dan kun je in een mooie kerk spelen, maar de magie hangt er heus niet vanzelf in de lucht. My Baby heeft het, in een nieuwe setting, in ieder geval geprobeerd.