#4DF16: Intervals: vorm gaat boven functie

Muzikaliteit betekent niet altijd spetterende show

Patrick Schimmel ,

Een viertal progressievelingen mag tijdens een sfeervolle avond op Het Valkhof gaan bewijzen dat hun benadering van progressieve metal een zegen voor het genre is. De band is op zoek gegaan naar hun melodische kant, in de hoop een breder publiek aan te spreken. Muzikale ambitie dus. Intervals uit Toronto, Canada, zou ons wel eens gaan laten zien hoe ver hun muzikale ambitie reikt.

Intervals heeft een tijdje geprobeerd zang in te passen in hun werk, maar vanavond blijkt dat dit alweer verleden tijd is. Geen poespas met vocalen, maar terug naar de roots: progressieve metal, met een schuin oog naar andere genres. Want Intervals is een collectief dat het label van metalband liever kwijt dan rijk is. Dat leidt tot melodieën waar je duizelig van wordt.

Wat voor muziek maken ze dan precies?

Frontman Aaron Marshall gebruikt niet alleen zijn hele gitaarhals bij elk nummer, ook zijn wisselingen in tempo en energie zijn dominant aanwezig. De invloeden van indie en popmuziek zijn vooral in het geluid van tracks van de nieuwste plaat The Shape of Colour duidelijk. De intermezzi zijn geduldig en haast jazzy te noemen, iets dat het ontbreken van een zanger verbloemt. Het geeft de muziek een bijzondere emotionele lading die door hun soortgenoten weinig wordt geëvenaard. De frivoliteiten zijn overigens nergens een gimmick. Het vormt een perfecte blend waarbij een stevige metalhook niet geschuwd wordt.

Dat klinkt als een indrukwekkende act, is dat het ook?

Voor een band die een indrukwekkend palet aan inspiratie ten gehore brengt, is het een uitermate vlak optreden. Intervals is een band die, ondanks de bredere inspiratie, hun genot haalt uit de techniek van het metal maken en spelen. Zo staan ze er ook bij: als vier muzieknerds die net uit de garage zijn gekomen nadat ze een vette riff bedacht hebben. Niet zeker of het wel allemaal gaat werken.

Als de performance in energie niet gelijk is met wat er in de desbetreffende track gebeurt, wordt het een lelijk gezicht. Het contact dat Marshall zoekt met het publiek tijdens een futloos optreden, raakt niet de juiste snaar. Geen enkele snaar, eigenlijk. Dat, in combinatie met het vakmanschap dat wel degelijk van de nummers uitstraalt, laat het publiek lamgeslagen achter, want de echte energie ontbreekt aan beide kanten.