Twee jaar terug debuteerde Jacco Gardner met het veelgeprezen album Cabinet Of Curiosities. De sprookjesachtige, psychedelische wereld van zijn debuut moest hij toen nog in een klein Merleyn naar het podium zien te vertalen. Nu wachtte Nijmegen hem, zijn nagenoeg volledig vernieuwde band én de presentatie van zijn nieuwe album, Hypnophobia, op in de paarse zaal van Doornroosje. In het voorprogramma mocht Eerie Wanda het publiek warm maken met een knap staaltje droompop.

Het concert

Jacco Gardner, Doornroosje, 3 mei 2015

De muziek

Eerie Wanda mag de avond inluiden met zonnige popmuziek die doet denken aan Real Estate, Nouvelle Vague en Allah-Las, waar de band onlangs nog het voorprogramma voor mocht verzorgen. Het is lekker kabbelende, dromerige muziek - met een cameo van de Nijmeegse Roy Santiago op percussie - waarbij de gezapigheid misschien op de loer ligt, mede door de schuchtere zang van Marina Tadic. Gelukkig wordt er in de laatste twee nummers tijdig doorgeschakeld en sluiten ze krachtig af. 

Dan Gardner zelf. Stond hij twee jaar terug nog verstopt achter zijn toetsen op een klein podium in Merleyn met iets te aanwezige, trip-achtige visuals, staat hij nu als frontman met akoestische gitaar voor een volwaardige band en zonder de opsmuk van projecties. Hij oogt ontspannen.

Openingsnummer is 'Hypnophobia', de titelsong van zijn nieuwe album. Gardners typische stem weerklinkt met de galm die we kennen van zijn vorige bezoek en album, al is dit nummer nagenoeg instrumentaal. De twee volgende nummers, 'Clear The Air' en 'Puppets Dangling', beide afkomstig van debuutalbum Cabinet Of Curiosities, lijken een opgeschroefd tempo te hebben om beter aan te sluiten bij zijn nieuwe werk. Hetzelfde blijkt het geval bij 'Chameleon', een voorlopig hoogtepunt halverwege de avond. 

Zijn nieuwe album, Hypnophobia, klinkt namelijk niet meer als een betoverende wandeling door een sprookjesbos, maar meer als de soundtrack van een obscure film uit de jaren zeventig. Nog altijd met psychedelische inslag, maar duisterder en iets meer up-tempo, en met meer power dan zijn debuut. Wederom tovert Gardner een universum tevoorschijn dat weinig met de wereld van nu te maken heeft, maar dat zo gedetailleerd en rijk aandoet dat je je echt even in die klassieke film waant. Net als bij zijn debuut weet Gardner dat universum effectief op te roepen tijdens zijn optreden.

Er klinken spookachtige tweede stemmen, synths die dan weer als een klavecimbel klinken, dan weer een onheilspellend orgelgeluid verspreiden, maar bovenal klinkt het geheel te allen tijde even gedetailleerd als op de plaat zelf. Met een goed gevoel voor timing wordt het geluid in laagjes aangekleed met precies genoeg shakers en tamboerijnen.

Plus

Gardner smeedt oud en nieuw werk goed samen om wederom een wonderlijke wereld op te roepen. Een tijdelijke bubbel waar het publiek zich even in mag onderdompelen. 

Min

Gardner staat dan wel vooraan met zijn gitaar; een geboren frontman is het niet. Hij beperkt zich tot wat obligate dankwoorden en korte introducties, hoewel het publiek duidelijk uit zijn hand eet. Daarentegen houdt het gebrek aan wisselwerking de bubbel ook mooi intact; teveel onderbrekingen zouden afbreuk aan de illusie kunnen doen.

Het moment

Wanneer hij tijdens de toegift het dromerige ‘Lullaby’ over laat gaan in een lang en overrompelend instrumentaal stuk met spannende tempowisselingen en een hoofdrol voor de drumpartijen van Niggebrugge, brengt hij de kracht van zijn beide albums subliem samen.

Het publiek

Bij een artiest die zijn inspiratie uit het verleden haalt, is het niet verwonderlijk dat er mensen van alle leeftijden in het publiek terug te vinden zijn. Zij kijken geboeid, als naar een film: stil en aandachtig. Het applaus dat na ieder nummer klinkt is even enthousiast als kort, alsof iedereen nieuwsgierig is naar de volgende scene.

Het oordeel

Live wordt duidelijk hoe logisch Gardners tweede album voortvloeit uit zijn eerste. Hij valt niet in herhaling en laat zich niet verleiden tot hetzelfde trucje of het voortborduren op een succesvolle formule; hij geeft zijn muziek de kracht en bombast die het voorheen ontbeerde. Toch weet hij nog altijd een sfeer op te roepen die gedurende de gehele set intact gehouden wordt. De bubbel is een beetje unheimisch en minder sprookjesachtig dan twee jaar terug, maar even verwonderlijk en minstens zo overtuigend.