Final Four buiten de prijzen in High School Music Competition

Finale in Paard van Troje mix van Idols en Sesamstraat

Tekst en foto's: Eric Veltink ,

Afgelopen zondag was het eindelijk 15 april. De dag waarop de jonge Arnhemse indierockers van Final Four hun finaleplek in de High School Music Competition wilden omzetten in de hoofdprijs. Terwijl achter Arnhem CS vrienden en bekenden verzamelden om met de bus naar Den Haag te vertrekken, werkte de band in de Hofstad aan de laatste voorbereidingen. Midden op de middag startte het spektakel.

De aanloop
Zondag 15 april is de dag waar de vier bandleden van het Arnhemse Final Four sinds het overleven van de halve finale van de High School Music Competition naar uitkijken. Deze competitie wordt sinds 1998 georganiseerd door de Popunie, een stichting die de popmuziek in Zuid-Holland ondersteunt. Als gevolg van de bezuinigingen in de cultuursector is dit de laatste editie. Final Four bestaat uit Max Wandt op bas, Olivier Maresch op drums en Koen Wolterink op gitaar. Zangeres Marlijn Clement versterkt sinds dit jaar het drietal, nadat de eerste zangeres eind vorig jaar haar prioriteiten elders legde.

Het Paard
Tegen vieren is het Paard van Troje niet volgepakt, maar ook bepaald geen oase van rust. Zes artiesten staan te trappelen van ongeduld voor de finale. Het pluimage varieert van rock tot singer- songwriter, en van indiepop tot hiphop. Uit deze appels en peren mag de jury het best passende stukje fruit selecteren. De HSMC-jury bestaat vandaag uit mannen van 3FM, The Voice of Holland, Altersonic, en natuurlijk de Popronde. De presentator van de dag verdient met zijn commentaren van niveautje Samson en Gert een gastrol in Sesamstraat. Een snelle beschrijving van het Haagse middagmenu.

De bands
Twice The Same brengt vrij zware, ietwat eentonige rock waarbij de zang wat gaat irriteren. Niet echt overtuigend. Final Four begint wat gespannen aan de set van twintig minuten, maar herpakt zich al in het eerste nummer. Gitarist Koen stuitert over het podium, in tegenstelling tot de frontvrouw die weinig passen buiten haar vierkante meter zet. Uiteindelijk wordt het een stoer optreden met een kop van bombastische intromuziek en een staart van noise-effecten. De band brengt een redelijke dynamiek door de afwisseling van rustige nummers met wat ruigere rocknummers en een theelepeltje funk. De jury is positief, maar mist de wisselwerking tussen zang en instrumenten.

Derde band in het Paard is het Utrechtse Close Up. De band timmert aan de weg en heeft met Summer Day zelfs een nummer dat gedraaid wordt op Radio538. Ook stonden ze eerder deze middag in de finale van Kunstbende in de Melkweg. Hoewel de band zichzelf wellicht iets zwaarder inschaalt, blijft het beeld van de poster van Snow Patrol in een Utrechts slaapkamertje hangen. De stadion-aspiraties liegen er in ieder geval niet om. Hiphopper Ronnie Flex, met zonnebril en kort geschoren rode haardos, spreekt al gauw uit dat de zenuwen vanmiddag vat op hem hebben. Hij heeft met optredens met The Opposites en Mr. Polska al de eerste serieuze stappen in het artiestenbestaan gezet. Voor de show heeft Ronnie twee mooie dames meegenomen, waarvan de eerste het na één nummertje achtergrondzang voor gezien houdt. Dame twee maakt ingestudeerde moves achter de turntable, van waaruit voorgeprogrammeerde (maar wel goeie) beats rollen. Ronnie Flex kletst, draagt met gevoel voor dramatiek een gedicht voor, en hiphopt nog wat verder over het podium. Je moet er van houden.

De op een na laatste act is er ook een met ervaring; in 2007 stond de nu 14-jarige Demira Jansen uit 's-Heerenberg namelijk op het Junior Songfestival. Een zomer later stond ze met Jovink op de Zwarte Cross. Enthousiaste familie en vriendinnetjes zijn te herkennen aan de meegebrachte spandoeken. Demira speelt en zingt aardig, zeker gezien haar leeftijd. Daarbij doen de Ilse de Lange-kuiltjes en dito glimlach hun werk. Muzikaal beklijft het nog niet, maar daarvoor liggen meer ziel en meer variatie in de nabije toekomst vast in het verschiet.

De slotact van deze zonnige dag in Den Haag speelt op twee manieren een thuiswedstrijd. Het funky Kreatones stond eind januari ook al in een bandjesfinale in het Paard en komt bovendien uit buurdorp Voorburg. Kreatones zegt altijd te gaan voor originaliteit en nieuwe invalshoeken, zonder onnodig complex te worden. Op het Trojaanse podium speelt het kwartet inderdaad een afwisselend potje indiefunkpop, maar het voelt af en toe wel lichtelijk gezocht en te weinig rauw.

Tijdens het juryberaad spelen Roufaida & Pluck, winnaars van vorig jaar, een set. Ook hier 50% ex-Junior Songfestival.

De uitslag
Close Up gaat naar huis met een verdiende derde prijs. Tweede wordt Ronnie Flex, vooral dankzij de vette - vooraf opgenomen - beats. Demira Jansen gaat met kuiltjes en hoofdprijs terug naar de Achterhoek. Final Four valt buiten de prijzen, evenals Kreatones en Twice The Same. Met de jury wordt zoals gebruikelijk niet gecorrespondeerd. Kritiek op de jury of de gang van zaken is verleidelijk, maar niet op z'n plaats. Oordelen is subjectief, vooral als het om muziek met een vleugje commercie gaat.

Muziek en competitie
De discussie is al vaak gevoerd: moet muziek een wedstrijd zijn? Het antwoord is simpel: het moet niet, maar het mag natuurlijk wel. Een positief punt is dat muzikanten er scherper van worden en vaak een extra tandje bij zetten. Er zit soms begeleiding aan vast en bands doen ervaring op met nieuwe podia, jurybeoordelingen en andere zaken. Een jurylid dat, zoals vanmiddag, adviseert om bij het schrijven uit te gaan van je publiek, kan wat mij betreft beter inpakken. Alle vormen van kunst, dus zeker ook muziek, beginnen van binnen. Dat is een belangrijk verschil tussen kunst en commercie: de eerste begint bij hart, ziel en verbeelding van de artiest, waar de tweede uitgaat van de consument. Talentenscouts jagen niet voor niets. Er moet muziekvoer op de consumententafel komen, liefst gepureerd, maar op z'n minst voorgesneden. Ik kauw liever zelf. Een slotsom waar de drie heren en de dame van Final Four even niets mee opschieten. Afijn, het setje van twintig minuten was de trip naar het Haagse wel waard.