Beleidsplan Effenaar: Douwe Bob-shows en vechten voor de pareltjes in de niche

Interview met hoofd marketing en directeur over flinke groei in vier jaar tijd, nieuwe concepten en hoe zit het nou met die fusie?

Patric Muris ,

Het is alweer een maand geleden dat de Effenaar een persbericht verstuurde, met daarin het goede nieuws dat het Eindhovense poppodium zwarte cijfers schrijft. Er is dus winst geboekt. En dat is lang niet vanzelfsprekend voor een culturele instelling. In het persbericht wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt alvast een blik te werpen op de toekomst. Niet geheel toevallig, want haast tegelijk met het persbericht is ook het beleidsplan met daarin de koers voor de komende jaren opgesteld. Waar richt de Effenaar zich op, op welke manier en met welke doelstelling? Voor het antwoord op die vragen ging 3voor12/Eindhoven in gesprek met hoofd marketing Tijs Heesterbeek en directeur Jos Feijen. Het leverde een unieke inkijk in het beleid van een poppodium op.

In het persbericht van 15 juni maakte de Effenaar zijn jaarcijfers bekend, die later zullen verschijnen in het jaarverslag. De Effenaar heeft over het jaar 2015 een winst geboekt van € 39.406,-, op een omzet van € 3.405.463,-. Zo’n 136.000 bezoekers wist de Effenaar te trekken naar het podium aan de Stationsstraat en de vele andere plekken in Eindhoven, zoals de cafés Wilhelmina en Altstadt, AreaFiftyOne Skatepark, het Stroomhuis, De Kapel, het Muziekgebouw, het Klokgebouw en het Wasven. De Effenaar werkte hier altijd nauw samen met de locatie als creatieve partner.

Directeur Jos Feijen: “Dit is wederom een bevestiging dat we op de goede weg zitten. In de stad weten mensen ons weer te vinden en krijgen we hele mooie dingen voor elkaar. Toch zien we dat het samenwerken - dat ons zo goed afgaat - een andere, en meer intensieve, aanpak vraagt. We doen wel meer, maar het kost ons ook meer. Ik vind de resultaten en de groei in 2015 dan ook een verdienste van de inzet en het harde werken van alle medewerkers van de Effenaar.”

Champagne! Zou ik dan zeggen. Is er een fles ontkurkt?
Heesterbeek en Feijen kijken elkaar wat vragend aan, lachen dan wat, om vervolgens Heesterbeek te laten antwoorden: “Nee, nee. Dat niet. Maar we hebben laatst wel een borrel gehad nadat Jos zei dat we even iets met z’n allen moesten gaan drinken omdat we een paar heel mooie shows hebben aangekondigd en het eigenlijk best wel lekker gaat.”
Feijen valt bij: “Nee, champagne niet. Het is toch iedere keer weer een dubbeltje op zijn kant en het is gewoon heel mooi om te beseffen dat we bijna drie ton verlies hebben weggewerkt en nu zelfs wat winst boeken. Maar dan kijk je ook wat je hebt moeten doen om dat te bereiken: salarissen bevriezen, investeren en je programma zo goed mogelijk houden. Het is – en dat blijft in deze business – gewoon geen vetpot. Daar beklaag ik me niet over hoor, maar het is wel de realiteit.”

Zo wordt het enthousiasme over de geboekte winst al snel weer getemperd. De realiteit toont aan dat – met de grote investeringen die de Effenaar voor ogen heeft – het boekjaar 2016 – 2017 met verlies in wordt gegaan. Heesterbeek licht toe: “We gaan het jaar met verlies in, maar dat is gecalculeerd. We hebben er voor gespaard en kunnen het dus aan. Het is een stapje terug om vervolgens weer twee stappen vooruit te kunnen maken.”

Dat verlies ontstaat onder andere door de geplande verbouwing van de grote zaal, het vervangen van kostbare apparatuur en nog wat kosten in overhead. Maar ondanks het ingecalculeerde verlies spreekt het beleidsplan voor de komende jaren vooral ambitie uit. De trend van afgelopen jaren waarin de Effenaar wil experimenteren en een kraamkamer wil zijn voor (nieuwe) muziekstromingen is en blijft één van de belangrijkste doelstellingen die het poppodium zichzelf stelt. Heesterbeek: “Ik denk ook dat wij die rol moeten oppakken. Kijk, natuurlijk moet je ook de Douwe Bobs van deze wereld boeken, maar ik denk dat de Effenaar ook oog moet hebben voor alle muziekstijlen die hier borrelen. Dat je die een plekje geeft en dat je daarnaast nog een keer een kraamkamer bent voor nieuwe ontwikkelingen en stromingen.”

Toch vallen shows van Douwe Bob, Golden Earring, Ilse de Lange en De Dijk de kritische muziekliefhebber, die zich begeeft in de niche van de muziek en vaak te vinden was in de oude Effenaar, het meest op. Het aantal shows van dergelijke artiesten is toegenomen, maar dat geldt ook voor de nicheprogrammering. De Effenaar hanteert een aantal genrelijnen waarin shows geplaatst kunnen worden. Er wordt ruim twee keer zoveel geboekt in het genre ‘mainstream alternatief’ dan binnen de ‘mainstream pop’. Ook het aantal avontuurlijke shows (zoals die van de Gruismeel-lijn, vaak te vinden in Stroomhuis en AreaFiftyOne) is groter dan de lijn van Douwe Bob en De Dijk. De cijfers liegen niet, toch is het beeld bij veel muziekliefhebbers in Eindhoven anders.

Frustreert dat niet?
Heesterbeek: “Ja, maar dat ligt er ook heel erg aan hoe wij die shows neerzetten. Daar letten we nou ook steeds meer op. Het is gewoon zo dat een Douwe Bob veel beter bij een campagne met grote borden langs de weg past dan een kleinere artiest in het Stroomhuis. Ten eerste heb je daar geen geld voor en ten tweede haalt dat niks uit.”
Feijen: “Het heeft ook te maken met marketing; die wordt afgestemd op de muziekstijl en het type publiek dat erop afkomt. De Gruismeel-shows in het Stroomhuis gaan wij niet aan de grote klok hangen. Daar hebben we eigen nieuwsbrieven voor waarmee we de mensen die daar graag heen gaan goed kunnen bereiken.”

De Gruismeel-shows zijn lange tijd bewust ‘incrowd’ gehouden heb ik het idee. Is het niet ook zo dat, nu er zoveel waardering voor is, de Effenaar graag wil laten zien dat zij erachter zit?
Feijen: “Ja, dat klopt wel. Doordat we het op die manier doen en het niet altijd evengoed zichtbaar maken, wordt niet altijd gezien wat de waarde van de Effenaar voor de stad is. Dat is wel jammer. Maar dat is dan dus ook een verhaal dat wij beter moeten vertellen.”
Heesterbeek: “Als je kijkt naar die genrelijnen zijn we bij velen wel zichtbaar, vooral bij het wat plattere vermaak. Voor de alternatievere stroming, waar de Effenaar vandaan komt, geldt dat veel minder. Bezoekers van de Gruismeel-shows hebben nu wel door dat de Effenaar daarachter zit, maar dat was in het begin helemaal niet het geval. Deels natuurlijk omdat we die shows bewust niet vanuit de Effenaar communiceerden en we Gruismeel als label naar voren wilden schuiven. Dat doen we nu duidelijker. Uiteindelijk komen ze er ook wel achter dat de Effenaar best wel mooie dingen doet, alleen ja, dat is wel een lang proces.”

Dan over de programmering: waar veel poppodia in Nederland last van hebben is dat artiesten alleen een ‘Amsterdam-show’ willen doen. Dat is hier ook wel vaker gehoord. In het nieuwe beleidsplan is te lezen over de beoogde geïntensiveerde samenwerking met andere regionale poppodia. Is dat om die artiesten toch naar de rest van Nederland te krijgen door ze een mini-tour aan te bieden?
Feijen: “We merken wel dat je meer je best moet doen om artiesten te lokken naar een podium van ons formaat.”
Heesterbeek: “Het heeft ook te maken met de insteek van een artiest. Die heeft toch liever Amsterdam op zijn T-shirt staan dan Eindhoven.”

Toch lukt het Doornroosje wel vrij vaak om (later) grote artiesten als eerste naar Nijmegen te halen, denk aan Temper Trap en Mumford & Sons.
Heesterbeek: “Wij hebben ook Editors en Stromae gehad. En My Bloody Valentine. Dus wij hebben ze ook wel, maar je moet er harder aan trekken dan Amsterdam.”

Kan een samenwerking met andere podia en een garantie op meerdere shows in Nederland ervoor zorgen dat een artiest wel naar Eindhoven komt?
Heesterbeek: “Ja, dat denk ik wel.”
Feijen: “Het wordt financieel gezien makkelijker om die partijen naar Nederland te halen. En doordat je wat te bieden hebt met meerdere podia tegelijk krijg je meer macht. Macht die anders toch steeds vaker bij de boeker ligt. Daarin schuilt het gevaar dat je poppodium anders steeds meer een soort van verhuurruimte wordt voor boekers. En dat willen we natuurlijk niet. We werken juist hard aan een eigen smoel met een programmering die daarbij past.” 

In het beleidsplan wordt ook gesproken over een ‘volwaardig zomerprogramma’. Wat verstaan jullie daaronder?
Heesterbeek: “We willen meer dingen doen als een Wasven (minifestival op enkele zondagen in de zomermaanden bij Het Wasven, met muziek en lekker eten red.). Met kleinere bands op een mooie plek zodat we een goed programma kunnen maken voor een breed publiek. En dat is wat we meer willen doen zodat we ook meer structuur in de zomer hebben.”
Feijen: “Daar komt dan nu ‘Bij Ons’ bij, iedere zondag hier op het terras met kleine acts en een gezellige sfeer. We zijn daarmee de mogelijkheden aan het bekijken om onze volwaardige, en aanbodonafhankelijke, programmaonderdelen in de zomer verder uit te bouwen.

Wat ook duidelijk opvalt in het beleidsplan is dat de Effenaar meer festivals wil organiseren. Er wordt gesproken over een hiphopfestival (al redelijk concreet met begin 2017 de eerste editie) en een metalfestival (meer een nog onuitgewerkte ambitie). Wat betekent dat voor de huidige festivals die door de Effenaar worden georganiseerd: DDW Music en Eindhoven Psych Lab?
Feijen: “DDW Music is de opvolger van Hit The City en vindt dit jaar ook weer plaats tijdens de Dutch Design Week. Van maandag tot en met zaterdag bieden we dan dagelijks concerten aan, verspreid over de binnenstad. Vorig jaar hadden we op de zondag Rufus Wainwright, maar wat je toen zag is dat de meeste mensen dan al de stad uit zijn. We doen dit jaar dus niks op de zondag, maar hebben wel de intentie om het festival te laten groeien. En het zou kunnen dat we volgend jaar ook het eerste weekend erbij betrekken. Er is zelfs sprake van geweest om dat dit jaar al te doen met een grote show in het Klokgebouw, maar de band (de geruchten gaan dat het om The xx gaat red.) die we daarvoor voor ogen hadden besloot uiteindelijk toch niet te willen toeren. Wat we er nog aan toe willen voegen is het hele Virtual Reality-verhaal.”

En Eindhoven Psych Lab? Ik heb eens gehoord dat er in 2016 1.000 bezoekers getrokken moesten worden om het festival voort te kunnen blijven zetten.
Heesterbeek: “Nee, geen 1.000. We hebben de lat wel hoog gelegd na het boeken van Temples, want je koopt even een band in. Het waren er uiteindelijk 900 die zijn gekomen. En dat is niet genoeg om helemaal uit de kosten te komen, maar dat betekent niet dat het festival nu dan ook meteen afgekapt wordt. Hoe het doorgaat volgend jaar is de vraag, daar gaan we nog over nadenken. Ook of het volgend jaar nog op dezelfde tijd doorgaat en in welke opzet, dat zit allemaal nog in het hoofd van Robert (Schaeffer, hoofd concertprogrammering Effenaar en festivaldirecteur van Eindhoven Psych Lab red.).”

Die vond de formule dit jaar perfect, liet hij ons in het slotinterview van Eindhoven Psych Lab weten.
Feijen: “Ja, klopt. Wat je ziet is dat er een vreselijk interessant niche-festival staat dat heel veel geld kost. Zo mag je het wel stellen. Eindhoven Psych Lab is een pareltje waarvoor je wil vechten, maar dan moet je wel een financiële weg vinden om dat te doen. Inhoudelijk heeft het festival zich genoeg ontwikkeld, maar financieel gezien zijn er nog te weinig stappen gezet. We gaan dus nog overdenken hoe we dat op kunnen lossen, maar ik durf nog niet met zekerheid te zeggen dat het volgend jaar doorgaat.”
Heesterbeek: “Ik durf wel voor 99% zeker te zeggen dat er een voortzetting van Eindhoven Psych Lab komt, maar of het ook zo gaat heten… De term psych heeft ons heel veel gebracht, maar drukt ons ook heel erg in de niche. Toen we het festival begonnen was psych hip and happening, maar nu psych zo veel is, snappen mensen dat woord niet meer. Het is zo breed geworden, dat zag je ook al bij ons met Goat en Temples.”

Over ‘het Virtual Reality-verhaal’: het laboratorium blijft in ieder geval bestaan, zo wordt ons op het hart gedrukt. Daarbij zoekt de Effenaar naar interessante mogelijkheden en samenwerkingen. Binnen de muziek, maar ook binnen de techniek, geheel aansluitend op het technische karakter van Eindhoven. Zo zijn samen met de Gemeente Eindhoven en een cluster van VR-bedrijven uit de regio, ondersteund door externe specialisten en Brainport, plannen ontwikkeld voor de realisatie van een VR/AR-infrastructuur in het gebouw. Deze infrastructuur moet in dit najaar operationeel zijn. Het is de ambitie vanaf september een specifieke cursus aan te bieden waarmee artiesten de mogelijkheden en toepassingen van de nieuwe technieken in hun eigen werkveld kunnen ontdekken. De resultaten van deze cursussen zullen terug te zien zijn in de Effenaar-programma’s, waarmee een nieuwe impuls aan de publieksbeleving gegeven kan worden.

En daarmee wordt een belangrijke invulling gegeven aan de kraamkamerfunctie die de Effenaar zo graag bekleedt. Om dat goed te kunnen blijven doen, moet de Effenaar met een goede balans blijven groeien. Een balans waarin de Douwe Bob-shows de kleinere, experimentele shows met risico op verlies kunnen opvangen. In het beleidsplan wordt een verwachte groei aangekondigd van zo’n 100 extra programma’s en bijna 40.000 extra bezoekers ten opzichte van 2016.

Waar is die prognose op gebaseerd?
Feijen: “We zien wat we met programma’s kunnen en wat we aan het ontwikkelen zijn. Veel van die programma’s kunnen we verder uitbouwen. Als je dat gaat extrapoleren zoals, binnen de dance, met concepten als Nachtdieren en Pleinvrees, kun je al snel groeien. Er zitten dus verschillende concepten binnen de programmering met uitbreidingsmogelijkheden, ook met ruimere openingstijden. Daarin én in de VR-workshops waarmee we ons meer op de business-to-business richten, zitten de extra aantallen. Al blijft het lastig om vier jaar vooruit te kijken.”

Tot slot, nu ik de beleidsbepalers hier toch aan tafel heb: hoe staat het met de eventuele fusie met het Muziekgebouw? Is die van tafel zoals in de lokale media wordt beweerd?
Feijen: “Nee, de fusie is niet van tafel. We hebben tegen elkaar gezegd dat het een goed idee is als we met elkaar gaan fuseren. Maar dat kan alleen als de problemen bij het Muziekgebouw zijn opgelost, anders heeft het geen zin. Daarna kunnen we verder kijken hoe zo’n traject eruit komt te zien.”

Zijn de financiële problemen niet juist de belangrijkste reden voor het Muziekgebouw om te fuseren? En wordt die noodzaak niet minder als die problemen zijn opgelost?
Feijen: “We hebben altijd gezegd dat een fusie een goed idee is als daar een sterkere partij uit kan komen. Dat kan alleen gebeuren als er geen financiële problemen bij het Muziekgebouw zijn. Wij zijn financieel ook niet zo sterk. Dan krijg je twee zwakke broeders, dat gaat nooit werken. Maar met een fusie kan je natuurlijk wel beter afstemmen. Waar zet je bijvoorbeeld een act neer die in beide zalen past en die beide ook willen boeken? Soms staat een band in het Muziekgebouw terwijl er hier mee aan verdiend had kunnen worden. Of andersom. Wat in ieder geval nooit aan de orde zal zijn, is dat wij volledig bij het Muziekgebouw intrekken en dit gebouw niet meer nodig is. Dat is wel zo de wereld in gekomen, maar nooit de intentie geweest.”