Verslag Werfpop 2012; de avond

Met onder andere: Bomb Diggy Crew, De Staat en Sepultura

Judith Laanen en Sabrina Istha | Foto's: Ron van Varik, Peisam Tsang, Nike Liscaljet, Jan Rijk en Peter Nuijen ,

Op 8 Juli vond in het Leidse Hout in Leiden voor de 31e keer Werfpop plaats. Headliner Pennywise moest op het laatste moment verstek laten gaan, maar de organisatie regelde tijdig Sepultura als vervanger, waarmee het festival een knallende finale kende. Eerder op de avond zorgde onder andere Bomb Diggy Crew, Eli 'Paperboy' Reed en De Staat al voor een goede sfeer op het modderige veld.

Bomb Diggy Crew is het dj-collectief van de Amsterdammers Makks, Mataklap, Ru-D en Tommy Tequila. Hun stijl zit in de hoek van tropical bass en wereldmuziek. Dat kan en dat mag, maar een uur naar een stel gasten kijken die met een biertje in de hand driftig op een laptop zitten te tikken, of op het podium rondstuiteren kan wat saai worden. Gelukkig hebben ze de schudgrage MC Diamanta meegenomen voor vocale ondersteuning. Schudgraag, want het lillende vlees van haar borsten en billen, waarme ze volleerd ritmisch op alle beats meetrilt, krijgt menig man (en vrouw) na vanmiddag niet meer uit zijn hoofd. Ze zorgt met haar rollende r in kreten als ‘Arrrrriba!’ voor wat Antilliaanse schwung op podium twee en spoort en passant de festivalgangers aan tot dansen. Prima live dj-set voor liefhebbers van moombahton, soca en dancehall, maar wel een vreemde eend in de bijt tussen de rest van de alternatieve programmering van Werfpop 2012. (JL)

Eli ‘Paperboy’ Reed krijgt op het hoofdpodium de festivalweide flink aan het dansen met zijn opzwepende classic r&b en soulliedjes. Hits als ‘Come and get it’ gaan erin als zoete koek, ook dankzij zijn strakke band The True Loves. Overigens klinkt hij met zijn hoge uithalen en gilletjes als die enorm zwoele zwarte negers als Little Richard en Marvin Gaye met een vleugje Procol Harum, maar Eli is toch echt een blanke knul uit Massachusetts, Amerika. Hij overrompelde menigeen in 2010, toen hij na al twee platen te hebben gemaakt internationaal doorbrak. Oef, wat kan die jongen swingen. De set verveelt geen moment. Hier kunnen we met recht spreken van some sweet soul music. Tijdens zijn set krijgt één festivalganger het zo hoog in de bol dat hij een heuse snoekduik maakt in de modder. Dit uiteraard tot groot genoegen van Onze Papieren Jongen op het podium, die tot twee keer toe het publiek maant tot applaus voor deze heldenactie. Goeie zet van de organisatie om deze band te programmeren, dansen in de modder was nog nooit zo leuk. (JL)

Rockband De Staat heeft de reputatie opgebouwd een fantastische liveshow te geven. Dat lijkt vandaag een probleem te worden wanneer zanger Florim het podium opkomt met een wandelstok. Hij heeft zijn enkel geblesseerd. Maar tijdens het optreden is hier weinig van te merken. De zanger staat amper stil en zet het publiek aan tot springen en dansen: "want zelf kan ik het niet". Het heeft effect. Een klein groepje jongeren vormt zelfs een voorzichtige pit in de blubber. De beweeglijke deuntjes van De Staat steken boven de middenmoot uit dankzij de machinale klank en het gebruik van originele instrumenten zoals een koebel. Klapper is toch de afsluiter ‘Ah I see’, waarbij een autostuur wordt ingezet. De band gaat nu helemaal los. Rocco Bell beukt op de claxon alsof zijn leven ervan afhangt. Na het stuur ook even bewerkt te hebben met zijn hoofd, gooit hij het ding tegen een versterker. De Staat taait af, het getoeter komt nog steeds je oren binnen. (SI)

De Braziliaanse metalband Sepultura werd opgetrommeld als vervanger voor headliner Pennywise. Het belooft een knallende afsluiter te worden. Bij opkomst gaan de vuisten in de lucht en vliegt het bier je rond de oren. Hiertussen bevindt zich een kleuter op papa’s nek die met zijn handje het metalgebaar maakt. Lang blijven ze niet staan. Sepultura heeft gekozen voor een setlist van voornamelijk oude nummers. Een uitstekende keuze, want dit is wat het publiek wil horen. Frontman Derrick Green mist alleen het volume en charisma van de oorspronkelijk zanger, Max Cavalera. Zijn optreden is een herhaling van dezelfde gebaren waarbij hij een boos gezicht trekt. Maar de meesten zal het niet eens opvallen, want een golf aan wapperende haren belemmert het uitzicht. Fans schreeuwen om ‘Roots bloody roots’ en worden uiteindelijk beloond. Voorafgegaan door ‘Ratamahatta’ zorgen de Braziliaanse drums voor een gigantisch applaus tot de achterste rijen. Sepultura en Werfpop eindigen in stijl. (SI)