De eerste moderne festivals ontstonden uit de hippie-gedachte over hoe de ideale samenleving eruit zou moeten zien: Peace, Love and Happiness. En hoewel vrijwel elk festival nog altijd vrijheid blijheid viert, dragen de grote popfestivals zestig jaar later nog maar zelden expliciet een maatschappijvisie uit. Maar er is één festival dat dapper weerstand biedt.

Ga maar eens na. Op welk popfestival denk jij het vaakst na over de maatschappij? Wellicht kocht je vorig jaar op Pinkpop nog een roze hoedje van Amnesty International. Of een bakje fairtrade espresso van Oxfam Novib. Maar zelden wakkert de organisatie van een groot popfestival zelf engagement aan. Behalve dus de Zwarte Cross, waar om de paar meter een handgeschilderd bordje je met een kleine speldenprik tot nadenken aanzet. Of je met een heel erg flauwe woordgrap op het verkeerde been zet. Waarom doen zij, nota bene qua bezoekers het grootste festival van allemaal, dit wel? 

Pieter Holkenborg doet al sinds 2008 promotie en communicatie voor De Feestfabriek, de organisatie die de Zwarte Cross organiseert. ‘Maar’, weet hij, ‘die bordjes waren er al vanaf de eerste editie in 1997. Toen was de Zwarte Cross nog meer een buurtfeest met vrienden, zo’n 1000 bezoekers. De band Jovink en de Voederbietels organiseerde het en hun teksten zaten al veel ludieke grapjes. Ze waren niet per se maatschappelijk ofzo, maar wilden wel een beetje uitdagen en provoceren. Voor hen moet het gewoon logisch zijn geweest om die manier van humor direct te vertalen naar het festival.’

‘Dat is namelijk wat de Zwarte Cross is: veel zelfspot. We nemen ons werk serieus, maar onszelf niet. Zo zit deze hele regio sowieso in elkaar: op het platteland wordt alles gerelativeerd. Mensen moeten niet zo moeilijk doen, vinden we hier. En dat vertaalt zich naar veel relativerende kreten en teksten. In de loop der jaren werden we langzaam maatschappelijker. De Cross begon als amateuristisch vriendenfeest. Daar ga je niet op de bres springen voor iets dat op het wereldtoneel gebeurt, maar wil je gewoon vrienden en bezoekers aan het lachen maken. Bier drinken en muziek vinden we nog steeds tof, maar het is ook leuk om mensen op een andere manier te prikkelen. Het is alleen nooit een bewuste keuze geweest om maatschappelijk te doen, het ontstond gewoon.’

'Mensen moeten niet moeilijk doen, vinden we op het platteland'

Inmiddels zijn jullie van een buurtfeest voor vrienden uitgegroeid naar een groot festival, moet je dan niet een beetje oppassen met maatschappelijke uitingen?
'Nee, zeker niet! We laten ons niet tegenhouden omdat we een groot festival zijn. In die zin zijn we niks veranderd sinds het begin. We gaan met wat mensen bij elkaar zitten en als we denken dat een idee goed past dan doen we het. We hebben niet zoals een multinational een Mission Statement, strategie of merkidentiteit op papier staan. We staan er als jongens van het platteland misschien toch allemaal wat anders in.’

Zijn jullie niet gewoon een stel oude hippies bij elkaar?
‘Ha, meer punkrockers dan hippies denk ik. Hippie is ons toch wat te passief. We willen gewoon een feest organiseren waar mensen kunnen doen waar ze zin in hebben en zich zo vrij mogelijk voelen. Dat willen we graag uitstralen en die bordjes zijn daar ideaal voor. Daarnaast gaat het vooroordelen over zuipende boeren die alleen maar door de modder rollen tegen. De bordjes laten zien dat we ook wel nadenken over andere dingen, alleen zonder daar pretentieus over te doen. Alles is hier met een knipoog.’

Hoe bedenken jullie die bordjes?
‘Vanuit de losse pols, met een bak bier erbij. Aanstaande donderdag gaan we weer zitten ouwehoeren, met een man of zes, zeven. Dat zijn directieleden, maar ook communicatiemensen en programmeurs van muziek en theater. Ik zet zelf gedurende het hele jaar was losse ideeën op mijn telefoon, waarvan ik sommige echt niet durf te laten horen. Want we zijn wel streng op elkaar. Anderen gaan gewoon zitten en roepen wat in ze opkomt.' 

'In een paar uurtjes hebben we dan een lijst met honderden kreten. Meestal schaven we daar een tweede avond nog wat aan en gooien we ongeveer de helft weg. En dan blijven er elk jaar zo’n tweehonderd nieuwe over voor Marina, de schilderes die de bordjes maakt. Over het hele terrein staan zo’n 1000 bordjes. Sommige zien de bezoekers nooit. We zetten ze namelijk ook backstage naast een opslagcontainer waar een vaste leverancier vaak moet komen. Om hem een beetje in de zeik te nemen, want ook achter de schermen moet gelachen worden.'

Bedenk een Zwarte Cross-bordje en bekijk hem straks live

Marina heeft nog wel tijd om één extra bordje te schilderen. Laat hier een goede kreet achter, dan zien straks misschien zo’n 220.000 man hem. En daar ben jij er dan natuurlijk één van, want met je bijdrage verdien je meteen twee weekendtickets. Waar dat bordje dan aan moet voldoen? ‘Er zijn geen regels', volgens Pieter. 'In principe kan echt alles voor het bordjes, dus die vrijheid moeten de lezers ook hebben. 200 woorden past natuurlijk niet, maar verder: ga er gewoon voor.’

Wie is de grote meester van de Zwarte Cross-bordjes?
'Iedereen heeft zijn eigen stijltje. Ik ben zelf een groot fan van zelfspot en hou niet zo van woordspelingen. Hendrik Jan (Lovink, één van de oprichters van Jovink en de Zwarte Cross, red.) komt vaak met de leukste, vind ik. Hij wordt geremd door niks, is heel origineel en vaak erg prikkelend. Onze slogan, Say Yes To Apartigheid, kwam volgens mij ook uit zijn koker. Prachtig vind ik die. Een tikje provocerend, maar ook heel positief. En lekker Achterhoeks: apartigheid betekent hier gewoon gekkigheid. Mensen namen het ook over vorig jaar, gingen het tegen elkaar zeggen op het terrein.'

Bij de slogan ‘Say yes to apartigheid’ of tassen met ‘ook veur blanken’ erop gaan ook wat wenkbrauwen omhoog.
‘Dat hoop ik wel ja! Maar ik denk ook dat al snel daarna de glimlach komt. We hebben nog nooit van iemand harde kritiek gehad. Over de slogan kregen we letterlijk één berichtje: van iemand die het echt als apartheid had gelezen. Toen we uitlegden dat er apartigheid stond en dat dat in de Achterhoek een heel normaal woord is, was die klacht heel snel van de baan. Wat betreft de ‘ook veur blanken’-tas: juist blanke mensen denken daarover vaak ‘oei’. Er komen hier behoorlijk wat niet-blanke artiesten over de vloer en die vinden het meestal juist heel lollig; willen ze graag zo’n tas hebben. Mensen hebben veel meer relativeringsvermogen dan je op basis van de media en de politiek zou denken: het valt allemaal wel mee met de lange tenen.’

Ook wel eens een bordje geweigerd of later weggehaald?
'Nee, we hebben nog nooit enige vorm van censuur toegepast. In principe kan alles. Ik heb bijvoorbeeld wel eens een fictief voorwoord van het programmaboekje geschreven namens Berlusconi. Vorig jaar was het Erdogan zelfs; we zagen de bui al hangen. Maar ik moet ook zeggen: we hebben niet de behoefte om keihard tegen het zere been aan te schoppen. We provoceren, maar op een ludieke manier en daar blijft het bij.’

Het was een uitermate politiek jaar. Gaan we dat terug zien op de bordjes?
'Dat zou ik je nog niet kunnen zeggen, omdat het meeste op de avond zelf ontstaat. Ik probeer zelf Trump zo veel mogelijk te omzeilen bijvoorbeeld, vanwege de enorme overdaad. wat moet je er nog over zeggen hè? Maar ja, ik kan me goed voorstellen dat één van mijn collega’s wel nog met iets tofs komt dat iets toevoegt aan alle grappen die al gemaakt zijn. We gaan het zien.'

Hoe voorkom je dat je jezelf herhaalt?
'We zijn heel streng op elkaar. We doen bijna alles zelf, tot teksten in het programmaboekje aan toe. We huren dus geen reclamebureaus e.d. in. Daardoor is het alleen heel belangrijk dat je elkaar scherp houdt, zodat we niet 10 jaar dezelfde grap uitkauwen. Zo’n bordjesvergadering gaat ontspannen, maar het moet wel echt goed zijn naar onze maatstaven. Als we er allemaal keihard om moeten lachen of met zijn zessen eens zijn dat een idee goed bij ons past, dan is het goed. Met bezoekers of doelgroepen houden we geen rekening.'

Wat past bij de Zwarte Cross dan?
'Ik zal een voorbeeld geven. In het begin wilde niemand met ons samenwerken: bang om hun vingers aan te branden. Op een gegeven moment kwamen mensen wel naar ons toe. Dus ook goede doelen. Maar je kunt niet alles doen. Wij kozen voor Amnesty International omdat zij zich hard maken voor mensenrechten en dat past goed bij de Cross: zeggen wat je wil en doen waar je zin in hebt. Dat is een heel serieuze overweging geweest, maar er moet wel een Zwarte Cross-saus overheen. Het laatste dat we willen is met het vingertje wijzen en zeggen wat mensen moeten doen. We zijn geen pretentieuze wereldverbeteraars: als we mensen zo met een lach op maatschappelijke kwesties kunnen wijzen dan is het genoeg. Maar uiteindelijk zijn we gewoon een festival en is het belangrijkste dat bezoekers een mooi weekend hebben.'

Bordjes zijn niet het enige maatschappelijke dat jullie doen: in 2013 gaf Pussy Riot-lid Yekaterina Samutsevich bijvoorbeeld het startschot voor The Naked Run for Freedom tegen Poetin. Waarom kiezen jullie voor zo'n duidelijke maatschappijvisie? Jullie lijken er alleen in te staan in Nederland...
'Ik sta er nooit zo bij stil. Ik denk wel dat we er iets meer aan doen dan andere grote popfestivals, maar dat gaat gewoon automatisch bij ons omdat het zo goed past. Misschien doordat we geen verantwoordelijkheid hebben naar wie dan ook. Er zijn geen subsidieverstrekkers, maar ook geen groter bedrijf boven ons. We doen zoals ik zei álles zelf. Ik kan me voorstellen dat ze bij andere festivals wat meer met hogere piefen moeten overleggen. Als medewerkers hier een idee van de baas niet goed vinden, kunnen we dat direct tegen hem zeggen. Want daar gaat het ons puur om: een goed idee bedenken.'

'Bij andere festivals wordt misschien anders nagedacht over wat bij elkaar past: dat soort muziek, voor die mensen. Dat is bij ons gewoon niet zo. Hoe wij het festival zien is, komt heel erg vanuit onze eigen interesse. Het slaat op papier natuurlijk nergens op: poëzie, grindcore, reggae, motorcross en een kinderweide. Maar wij denken dat festivals zo moeten zijn: van alles en nog wat en een maatschappelijk component hoort daar gewoon bij, want dat hoort toch ook bij het leven? Een aantal collega’s zijn bijvoorbeeld vanuit zichzelf heel erg bezig met Amnesty International, en waren dat al voordat we met Amnesty samenwerkten. Doordat we altijd van onszelf uitgingen en niet over onze bezoeker nadachten is de bezoekersgroep bij ons nu zo gemêleerd dat we niet eens meer rekening zouden kúnnen houden met wie ons publiek zou zijn. En dat is heel prettig.