Garagerock: een genre waarmee honderden bandjes hun doorbraak proberen te krijgen. Zo ook Iguana Death Cult. Het lijkt erop dat ze een succesformule aan het bouwen zijn. ‘De eerste linie gasten krijgt wel eens sneeën in hun gezicht,’ zegt frontman Jeroen Reek. Hoe krijgen ze hun aanhang toch zo wild?

We gaan terug naar het einde van de lente, 11 juni 2016. Bij skatepark Pier 15 in Breda is de eerste buiteneditie van surfrock- en garagefestival Surf & Turf. Iguana Death Cult staat op het programma. De regen spoelt de zweetdruppels van zo’n tweehonderd voorhoofden en maakt van de grond een moddertapijt. Het is avond en de schemer is gevallen. De rookmachines spugen furieus en de band speelt hun nummers. De eigenaars van het skatepark starten de eerste pit, waarna het jonge publiek door de grijze wolken vliegt. ‘Die mannen kennen maar één stand,’ zegt drummer Arjen van Opstal.  ‘Dat is hetzelfde niveau als Jeroens versterker: aan.’

De fans dragen voornamelijk bordeaux- en okerkleuren, grote Trashertruien of afgetrapte skatesneakers. ‘Een lelijk publiek’, zegt frontman Jeroen Reek die zichzelf in een slobbertrui, skinny jeans en vieze schoenen heeft gehesen. De gevarenzone voor het podium neemt zo’n dertig vierkante meter in beslag. Fans houden een surfplank omhoog waar zij en Reek op gaan staan om letterlijk te crowdsurfen. De heren van Iguana Death Cult zien deze show, op dit festival, als het beste wat ze tot nu toe hebben weggezet. ‘Wat hier gebeurde, gebeurt straks bij de releaseshow van de nieuwe plaat The First Stirrings of Hideous Insect Life in Pier 15 ook,’ zegt gitarist Tobias Opschoor. ‘Dit is onze thuishaven en hier zijn de mensen gestoord.’ Om te kijken of hun albumreleaseshow bij hetzelfde skatepark ook als een ideaal optreden kan worden gezien, stellen we een checklist van drie punten samen.

Iguana Death Cult

1. Een biertje voor de dorst

Aan alcoholvrije biertjes doet Iguana Death Cult niet, maar ze houden het beschaafd. ‘Deze jongen hier moet je absoluut geen drank geven voor een optreden,’ zegt Van Opstal terwijl hij naar zichzelf wijst. ‘Dan kan hij niet meer drummen, echt niet.’ De groep muzikanten begint te lachen. ‘Als we flink tanken voor een show spelen we gekker,’ zegt Reek. ‘Maar dan zijn we slecht, joh. Afgelopen Popronde is een voorbeeld. Ik weet niet meer in welke stad we toen speelden, maar ik weet wel dat we strontlazarus waren. We kunnen beter een paar biertjes voor de smaak drinken. Sinds we serieus genomen worden, willen we niet meer zat optreden.’ Oké, duidelijk. Geen drank, dus. Maar hoe zit het met drugs? ‘Daar doen we niet aan,’ zegt Reek standvastig. ‘M’n moeder gaat dit interview ook lezen, hè.

2. Eigen verantwoordelijkheid

‘De eerste linie gasten krijgt wel eens sneeën in hun gezicht,’ zegt Reek over de slachtoffers van hun optredens. Je hoeft geen hogere wiskunde te studeren om te weten dat het wel eens fout gaat in een moshpit, maar je bevindt je op gevaarlijk terrein frontrow bij Iguana Death Cult. Tijdens hun show op Breda Barst in 2016 klommen verschillende fanatiekelingen in de steunpalen van de tent om daar vervolgens vanaf te springen en een rondje te crowdsurfen. De bandleden lachen zodra het paalklimfenomeen wordt aangekaart. ‘Ja, vet, hè,’ zegt Reek.

De heren zijn niet bang voor gewonden. Fans worden regelmatig weggedragen, maar de muzikanten voelen zich absoluut niet verantwoordelijk. ‘Als je naar ons gaat: You know there’s gonna be blood, piss and shit everywhere,’ zegt Reek. ‘Om maar even G.G. Allin aan te halen.’ Ze vinden het vooral tof dat mensen bij de voorste rijen hun grenzen voorbij gaan. ‘We maken ook nooit afspraken met beveiligers die de bedoeling in bedwang moeten houden, dat willen we niet,’ zegt Reek. ‘We kunnen voortaan helmen uitdelen en met reflecterende vestjes op het podium gaan staan,’ zegt Van Opstal. ‘Ik zorg voor wat gevarendriehoeken,’ vult Reek aan.

3. Psychopathisch energielevel

Oh ja, de muziek. Dat is het belangrijkste. Aangezien Iguana Death Cult niet de enige band is die het wil maken met rauwe garagerock, moet er iets zijn wat ze onderscheidt van de rest. Reek zegt dat ze geen typische garage maken. ‘We hebben veel andere invloeden, waaronder psych, crowd, post-punk en David Bowie is ook een inspiratiebron.’ Hoe dat terugkomt in hun muziek kan de frontman niet specifiek benoemen. ‘We zijn gewoon bezig met muziek maken, niet om een bepaald genre te spelen of invloeden te laten horen.’ Wat de mannen wel bezighoudt, is het overbrengen van hun ‘psychopatische energie’, zoals Reek het noemt. ‘Wat me maken klinkt als claustrofobische psychgarage en dat is net zo druk en verward als wij zijn. Dat komt over bij het publiek. Om er een schepje bovenop te doen kijken we woest het publiek in en schud ik veel met mijn kont, maar dat komt door mijn hoge libido,’ lacht Reek.

De formule

Een biertje voor de dorst x eigen verantwoordelijkheid x psychopathische energie = de formule die Iguana Death Cult hanteert voor een gegarandeerd gekkenhuis. Het duurt nog maar enkele minuten voordat de reptielliefhebbers het podium in de bar van Pier 15 betreden. Bij de twee herriebandjes in het voorprogramma bleef het publiek tam. Het openingsnummer van Iguana Death Cult brengt ook niet veel actie, maar dat is van korte duur. Binnen het kwartier is de moshpit een kroegzaal breed en start de eerste wall of death. Het geduw en getrek wordt steeds bruter en mensen vallen met hun hoofd op de podiumrand. Reek valt tijdens het springen, midden in het drumstel van Van Opstal. Opschoor en Reek wiebelen met hun kontjes en ze sippen wat van hun bekertjes bier. Bij het rookbalkon bespreken fans dat ze écht alleen voor Iguana Death Cult komen, omdat ze dan verzekert zijn van beestachtige scènes. De formule klopte.