DTRH16 Flume: 'Wat voor experiment ga ik vandaag weer eens doen?'

Australische producer over lange opnameproces van tweede album

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Flume lijkt haast de normale aanloop van een artiest overgeslagen te hebben. Als je even niet opgelet hebt, stond je ongetwijfeld versteld van de megashows en miljoenen streams die de jonge Australische producer binnen hengelt. Zaterdag staat hij op Down the Rabbit Hole en hij heeft net zijn langverwachte tweede album uit. Reden genoeg om hem te spreken.

Een gesprek met Flume heeft nogal wat voeten de in de aarde. Niet alleen om een tijd af te spreken, maar vooral qua geheimhoudingscontracten. De platenmaatschappij is zo bang dat er van tevoren iets over het album uitlekt, dat iedereen die de producer wil spreken een contract moet tekenen. Niet alleen mogen de van te voren te luisteren nummers niet uitlekken, je mag er ook niets over schrijven of door vertellen zolang het album nog niet uit is. Sterker nog, je mag ook niets over het hele gesprek met Flume naar buitenbrengen. Een slimme manier om hem een enorme supersterstatus aan te meten. Vooral omdat hij zelf een hele schuchtere jonge gast is, met alles behalve supersterverhalen. Anekdotes over bepaalde tracks komen over het algemeen neer op 'het klinkt zo omdat ik het zo gemaakt heb' en de samenwerkingen gingen allemaal als volgt: 'we ontmoetten elkaar, ik liet die ander wat dingen horen, hij vond iets vet en toen ging diegene er teksten en een melodie op schrijven.' En hij is zelf best verbaasd over dat nu duizenden mensen staan te dansen op zijn muziek. 'Voor mij is mijn muziek koptelefoonmuziek om op te chillen. Het was bizar om mensen helemaal kapot te zien gaan op die muziek. Nu schrijf ik inmiddels toch wat meer om een bepaald effect te krijgen op zo'n groot publiek.' Geen verhalen over champagne regens, doorgehaalde nachten geblindeerde suvs, monologen over kunst en de maatschappij of wat dan ook dus. Gewoon op de achterbank van een busje met een laptop op schoot werken, en op zijn wildst in zijn eentje in een hutje zitten om van zijn writersblock af te komen.

Want het schoot maar niet op met dat tweede album. 'Ik legde mezelf enorm veel druk op. Het moest per se even goed zijn als het vorige album, of beter eigenlijk. En ik kreeg het maar niet voor elkaar,’ vertelt een grieperige Flume in een Amsterdams hotel. Hij valt praktisch om, hij heeft moeite zich te focussen en het zweet staat op zijn voorhoofd. Toch wil hij per se het interview nog doen. Misschien wel wat korter en liever ook niet in een al te stille ruimte. ‘Ik dacht dat het allemaal heel makkelijk zou zijn. Ik wist welke tools ik gebruikt had op mijn eerste album, en dat werd een succes. Het leek een magische combinatie van plugins en een manier van werken, zo moest het nu ook. Niet dus. Ik kwam met niks en heb op een gegeven moment ruim twee maanden niks gemaakt. Toen was ik het helemaal zat, boekte een enkeltje naar Tasmanië en vond daar een huisje om met mijn laptop te gaan werken. Opeens kwam ik weer met dingen. De belangrijkste les was uiteindelijk dat ik een beetje avontuur nodig heb. Gevaar misschien zelfs. Ik moet reizen om inspiratie op te doen. Mensen ontmoeten, op gekke plekken komen, in situaties verzeild raken. En ik moet nieuwe technieken blijven proberen. Niet de oude trucs gebruiken, maar juist op zoek gaan naar andere dingen. Met internet is het nu zo makkelijk, je vindt zo een te gekke plugin die door een Russisch jongetje in elkaar gezet is en dan net niet helemaal werkt zoals het zou moeten. En dat maakt het dan juist zo goed.'

Wetenschapper
Die focus op techniek is een cruciaal ding in het werk van Flume. ‘Ik vind hoe iets klinkt nu het meest interessant. Alle akkoorden en melodieën zijn onderhand wel een keer gespeeld. Goede liedjes zijn belangrijk, maar ik wil het combineren met mooie texturen. Met een band is dat lastig, maar uit een computer kan je zo een geluid trekken dat je nog nooit gehoord hebt. Als je dat dan combineert met veldopnames, misschien een Indiaas instrument en dat vervolgens compleet vervormt, dan kan er echt iets bizars uitkomen. Het beste is om software of apparatuur net op een verkeerde manier te gebruiken. Ik voel me een wetenschapper als ik de studio in ga. ‘Wat voor experiment ga ik vandaag weer eens doen?’ Zo begon ik ook met ‘Lose It’. Ik was weer zonder plan bezig met geluiden ontdekken, en opeens klonk het als een walvis. Een fucked up, buitenaardse robotwalvis. De laatste tijd ben ik samples extreem ver aan het oprekken. De computer probeert dat bij te houden, maar uiteindelijk ontstaan er vervormingen. En juist dan wordt het interessant. Soms ben ik dagen bezig met een nieuw geluid vinden. Na zo’n experiment voel je bij jezelf een enorme buzz. 'Wow, dit is fantastisch.' En vervolgens ga ik met zo’n raar geluid een melodie en nummer schrijven waardoor het opeens weer logisch wordt.'

‘Op dit album probeer ik het midden te zoeken tussen experimentele muziek en popmuziek. Ik luisterde heel veel naar Brainfeeder-artiesten en Arca toen ik hieraan werkte. Ik vind hem te gek. Juist omdat ik er niks van snap. Als je zelf muziek maakt is muziek van anderen vaak alleen de eerste keer leuk, daarna heb je door wat ze gedaan hebben. Ik wil het juist niet begrijpen. Sophie doet dat ook heel goed. Hele rare en koude producties, en dan die poppy vocals. Die balans is heel inspirerend. Ik ben dan ook het meest trots op ‘Numb & Getting Colder'. Dat is mijn favoriet. Ik wilde de productie van die experimentele gasten in een popcontext plaatsen en dat is hier denk ik het best gelukt. Nu het album af is, wil ik eindelijk voor anderen aan de slag. Omdat ik zo zenuwachtig was over mijn eigen album, sloeg ik alle verzoeken af. Maar nu wil ik wel met hele grote popsterren werken, juist omdat dat zo’n gekke combinatie gaat worden. Of juist een hele EP schrijven voor een hele onbekende artiest met nauwelijks een carriere. Gewoon een hele hoop ghostproducen, voor veel mensen. Het wordt nu tijd om mensen te benaderen.'